Zusters Augustinessen van Heemstede
Naam | Zusters Augustinessen van Heemstede |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1888-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De congregatie In 1491 vestigden de zusters der derde Orde van St. Augustinus zich in Dendermonde (België). Deze zusters werden ook wel Zwartzusters-Augustinessen genoemd ter onderscheiding van drie andere congregaties van Augustinessen. Hun specialisme was de verpleging van zieken in ziekenhuizen en aan huis. Vanuit Dendermonde vestigden de Zwartzusters zich in 1886 in Delft. De pastoor ter plaatse, Spoorman, wilde de wijkverpleging en de verzorging van gegoede bejaarden verbeteren. Hij stichtte het latere Sint Hippolytus Gesticht. Dendermonde was bereid om drie zusters ter beschikking te stellen, meer konden er niet gemist worden. Vanuit Dendermonde raadde men Spoorman derhalve aan om een zelfstandige congregatie te stichten en zusters op te leiden voor de gezondheidszorg. Dit lukte op 27 juni 1888. In de jaren daarna breidde de congregatie zich snel uit over de bisdommen Haarlem en Utrecht.
De missie Pas in 1949 vertrokken de eerste zusters naar de missie in het toenmalige vicariaat Pontianak (op Borneo, in Indonesië). Er was schijnbaar al eerder besloten te gaan missioneren, maar de oorlog had dit vertraagd. De apostolisch vicaris van Pontianak, mgr. Van Valenberg ofm cap overtuigde de directeur van de congregatie, die toestemming vroeg aan de bisschop van Haarlem. In 1948 verzocht de agent van de Passionisten om vijf zusters, die zouden kunnen helpen voor de zorg voor zieken en jonge moeders op Zuid-West-Borneo. De Kapucijnen hadden in het gebied rond Ketapang geen vaste statie en waren met de Nederlandse Passionisten overeen gekomen dat zij deze streek zouden bewerken, waarmee zij in 1946 waren begonnen . De zusters begonnen met hun werk in Ketapang (het latere bisdom van Ketapang). De zusters troffen een bevolking aan die bestond uit islamitische Arabieren en Maleiers, Chinezen die een vorm van boedhisme beleden en Madoerezen . Hoewel de oorspronkelijke bevolking 49% van het inwoneraantal van het gebied uitmaakte, waren zij in de stad Ketapang nauwelijks vertegenwoordigd. Bekend onder de verzamelnaam Daya's trokken zij zich terug in het oerwoud en beleden een natuurgodsdienst . Overigens bestond de bevolking van Tumbang-Titi voornamelijk uit Daya's en Maleiers en een afgezonderde Chinese groep . Onder de islamitische bevolking ondernam men geen bekeringspogingen, maar contacten met de missie waren er wel via de medische zorg. De zusters begonnen in 1949 met gezondheidszorg, waaraan in 1952 onderwijs en vorming werden toegevoegd. Zij bedienden ziekenhuizen in Ketapang en Tumbang-Titi (vanaf 1953) waarbij kraamzorg (bidan) een belangrijke rol speelde. Naast medische zorg spanden de zusters zich in voor de vakschool, huishoudschool, leerschool, de opleiding van eigenlandse zusters, internaten en cursussen. De opleiding van eigenlandse zusters begon in Ketapang in 1955. In 1959 poogden de zusters in aanmerking te komen voor het Indonesisch staatsburgerschap zodat zij hun werkzaamheden in dienst van de regering konden voortzetten. Per saldo vertrokken er vóór 1960 12 Nederlandse zusters naar Indonesië. In de loop van de jaren vijftig kwamen daar zeven Indonesische zusters bij. Zie voor een lijst van alle missiezusters Divendal.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Omzien naar een tijdelijk huis, Divendal, Met hart en ziel, Divendal, Zusters met een missie en Pius-almanak 1960/61, 365 en 432. |
Organisatie | De congregatie
In 1888 werd de zelfstandige congregatie goedgekeurd door de bisschop van Haarlem. Pastoor Spoorman werd benoemd als priester-directeur en zuster Vincentia als eerste algemeen overste. Na de dood van Spoorman in 1909 werd een nieuwe priester-directeur benoemd door de bisschop van Haarlem, maar de combinatie met de parochiële zielzorg verviel. De congregatie verkreeg rechtspersoonlijkheid in 1895 onder de naam 'St. Hippolytusstichting' en in 1915 werd bisschoppelijke goedkeuring van de constituties verleend. Volgens de constitutieswordt de congregatie bestuurd door de geestelijke directeur, de algemene overste en haar raad. Deze laatste bestond uit een algemeen vicaresse, een algemeen vermaanster (admonitrice) en een gewoon lid. Om de zes jaar werden de vrouwelijke bestuursleden gekozen door het algemeen kapittel dat werd geleid door de bisschop van Haarlem. Vertegenwoordigers van alle huizen werden afgevaardigd naar dit kapittel. De bestuursleden mochten na een periode niet onmiddellijk herkozen worden. Uitzondering op deze regel was moeder Agneta, die de congregatie bestuurde tussen 1945-1964 . De priester-directeur was alleen verantwoording verschuldigd aan de bisschop. Dit hing samen met de positie van de oprichter die naast pastoor ook directeur werd van zijn eigen stichting. Het past bij een in Nederland vaker voorkomend patroon van diocesane, actieve congregaties die in een parochie zijn ontstaan . De positie van de priester-directeur bleef tot in de jaren zestig onaantastbaar. De zusters sloten zich in 1929 aan bij de orde der Augustijnen. Zij volgden de regel van Augustinus .
De missie In het voorjaar van 1949 verscheen in de periodiek De Schakel een oproep voor zusters voor de missie in Borneo. Uit de honderden aanmeldingen werden de vijf eerste missiezusters geselecteerd door het bestuur.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Omzien naar een tijdelijk huis, Divendal, Zusters met een missie, Pius-almanak 1960/61, 365 |
Doelstelling | Doelstellingen waren gezondheidszorg in de vorm van verpleging en verzorging van bejaarden, kleuteronderwijs en opvoeding en verzorging van voogdij- en andere kinderen, sociaal werk, pastoraal werk en missiewerk. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 1 interview: 319 |
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Verslaglegging Memorieboeken van de hele congregatie, 1888-2002 8 delen en 2 schriften 77 1888-1943; bevat ook de voorgeschiedenis 42 Gedeelte van memorieboek van de congregatie, 1933-1939 2 schriften
78 1939-1960 79 1961-1975 80 1976-1983 157 1984-1988 101 1989-1994 158 1993-1997 218 1998-2002
136-141 en 212-213 Memorieboeken van de missie, 1949-1988 8 delen
212 1949-1965, fotokopie 213 1966-1983 136 1977 137 1979-1980 138 1981 139 1982-1983 140 1984-1985 141 1986-1988
142 en 216 Memorieboeken van de statie Tumbang Titi, 1954-1971 2 delen N.B. In fotokopie 216 1954-1964 142 1965-1971
82 Reisverslagen van missiereizen, 1949-1960 1 pak
Visitatieverslagen zijn niet aanwezig, voor zover althans blijkt uit de inventaris. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | De informatiewaarde van het archief is geschat aan de hand van de gegevens uit de inventaris. Deze lijkt groot, met name omdat er veel 'memorieboeken' bewaard zijn gebleven. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Interressant archief |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De congregatie In 1491 vestigden de zusters der derde Orde van St. Augustinus zich in Dendermonde (België). Deze zusters werden ook wel Zwartzusters-Augustinessen genoemd ter onderscheiding van drie andere congregaties van Augustinessen. Hun specialisme was de verpleging van zieken in ziekenhuizen en aan huis. Vanuit Dendermonde vestigden de Zwartzusters zich in 1886 in Delft. De pastoor ter plaatse, Spoorman, wilde de wijkverpleging en de verzorging van gegoede bejaarden verbeteren. Hij stichtte het latere Sint Hippolytus Gesticht. Dendermonde was bereid om drie zusters ter beschikking te stellen, meer konden er niet gemist worden. Vanuit Dendermonde raadde men Spoorman derhalve aan om een zelfstandige congregatie te stichten en zusters op te leiden voor de gezondheidszorg. Dit lukte op 27 juni 1888. In de jaren daarna breidde de congregatie zich snel uit over de bisdommen Haarlem en Utrecht.
De missie Pas in 1949 vertrokken de eerste zusters naar de missie in het toenmalige vicariaat Pontianak (op Borneo, in Indonesië). Er was schijnbaar al eerder besloten te gaan missioneren, maar de oorlog had dit vertraagd. De apostolisch vicaris van Pontianak, mgr. Van Valenberg ofm cap overtuigde de directeur van de congregatie, die toestemming vroeg aan de bisschop van Haarlem. In 1948 verzocht de agent van de Passionisten om vijf zusters, die zouden kunnen helpen voor de zorg voor zieken en jonge moeders op Zuid-West-Borneo. De Kapucijnen hadden in het gebied rond Ketapang geen vaste statie en waren met de Nederlandse Passionisten overeen gekomen dat zij deze streek zouden bewerken, waarmee zij in 1946 waren begonnen . De zusters begonnen met hun werk in Ketapang (het latere bisdom van Ketapang). De zusters troffen een bevolking aan die bestond uit islamitische Arabieren en Maleiers, Chinezen die een vorm van boedhisme beleden en Madoerezen . Hoewel de oorspronkelijke bevolking 49% van het inwoneraantal van het gebied uitmaakte, waren zij in de stad Ketapang nauwelijks vertegenwoordigd. Bekend onder de verzamelnaam Daya's trokken zij zich terug in het oerwoud en beleden een natuurgodsdienst . Overigens bestond de bevolking van Tumbang-Titi voornamelijk uit Daya's en Maleiers en een afgezonderde Chinese groep . Onder de islamitische bevolking ondernam men geen bekeringspogingen, maar contacten met de missie waren er wel via de medische zorg. De zusters begonnen in 1949 met gezondheidszorg, waaraan in 1952 onderwijs en vorming werden toegevoegd. Zij bedienden ziekenhuizen in Ketapang en Tumbang-Titi (vanaf 1953) waarbij kraamzorg (bidan) een belangrijke rol speelde. Naast medische zorg spanden de zusters zich in voor de vakschool, huishoudschool, leerschool, de opleiding van eigenlandse zusters, internaten en cursussen. De opleiding van eigenlandse zusters begon in Ketapang in 1955. In 1959 poogden de zusters in aanmerking te komen voor het Indonesisch staatsburgerschap zodat zij hun werkzaamheden in dienst van de regering konden voortzetten. Per saldo vertrokken er vóór 1960 12 Nederlandse zusters naar Indonesië. In de loop van de jaren vijftig kwamen daar zeven Indonesische zusters bij. Zie voor een lijst van alle missiezusters Divendal.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Omzien naar een tijdelijk huis, Divendal, Met hart en ziel, Divendal, Zusters met een missie en Pius-almanak 1960/61, 365 en 432. |
Organisatie | De congregatie
In 1888 werd de zelfstandige congregatie goedgekeurd door de bisschop van Haarlem. Pastoor Spoorman werd benoemd als priester-directeur en zuster Vincentia als eerste algemeen overste. Na de dood van Spoorman in 1909 werd een nieuwe priester-directeur benoemd door de bisschop van Haarlem, maar de combinatie met de parochiële zielzorg verviel. De congregatie verkreeg rechtspersoonlijkheid in 1895 onder de naam 'St. Hippolytusstichting' en in 1915 werd bisschoppelijke goedkeuring van de constituties verleend. Volgens de constitutieswordt de congregatie bestuurd door de geestelijke directeur, de algemene overste en haar raad. Deze laatste bestond uit een algemeen vicaresse, een algemeen vermaanster (admonitrice) en een gewoon lid. Om de zes jaar werden de vrouwelijke bestuursleden gekozen door het algemeen kapittel dat werd geleid door de bisschop van Haarlem. Vertegenwoordigers van alle huizen werden afgevaardigd naar dit kapittel. De bestuursleden mochten na een periode niet onmiddellijk herkozen worden. Uitzondering op deze regel was moeder Agneta, die de congregatie bestuurde tussen 1945-1964 . De priester-directeur was alleen verantwoording verschuldigd aan de bisschop. Dit hing samen met de positie van de oprichter die naast pastoor ook directeur werd van zijn eigen stichting. Het past bij een in Nederland vaker voorkomend patroon van diocesane, actieve congregaties die in een parochie zijn ontstaan . De positie van de priester-directeur bleef tot in de jaren zestig onaantastbaar. De zusters sloten zich in 1929 aan bij de orde der Augustijnen. Zij volgden de regel van Augustinus .
De missie In het voorjaar van 1949 verscheen in de periodiek De Schakel een oproep voor zusters voor de missie in Borneo. Uit de honderden aanmeldingen werden de vijf eerste missiezusters geselecteerd door het bestuur.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Omzien naar een tijdelijk huis, Divendal, Zusters met een missie, Pius-almanak 1960/61, 365 |
Doelstelling | Doelstellingen waren gezondheidszorg in de vorm van verpleging en verzorging van bejaarden, kleuteronderwijs en opvoeding en verzorging van voogdij- en andere kinderen, sociaal werk, pastoraal werk en missiewerk. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 1 interview: 319 |