Missionarissen van Scheut (CICM)
Naam | Missionarissen van Scheut (CICM) |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1862-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De congregatie De congregatie van de Missionarissen van het Onbevlekt Hart van Maria werd in 1862 door Theophiel Verbist (ook geschreven als Verbiest) (1823-1868) gesticht in Scheut bij Brussel. Verbist raakte door zijn werk voor het pauselijke Genootschap van de Heilige Kindsheid geïnspireerd om wat aan de missie in China te gaan doen en richtte daartoe een congregatie voor Nederlanders en Belgen op die in 1862 kerkelijke en in 1900 pauselijke goedkeuring ontving. De eerste vestiging in Nederland was in het landgoed Sparrendaal bij Vught (provincie Noord-Brabant) in 1899. Eerder had de stichter al met succes onder Nederlandse seminarie-studenten kandidaten geworven. Dat gebeurde met toestemming van aartsbisschop Zwijsen van Utrecht. In 1935 had de congregatie ruim 1.000 leden, waarvan er 240 in China en Mongolië, 300 in de Congo en 80 op de Filippijnen werkzaam waren.
De missie China en Mongolië De Belgische missiecongregatie van Scheut telde van begin af Nederlandse missionarissen. Tot het einde van de negentiende eeuw waren er al 64 Nederlanders ingetreden, van wie er 45 naar China en enkelen naar Congo gingen. Het aandeel van de Nederlanders heeft steeds rond de 20 procent gelegen. De missies van Ili in China (1883-1922) en van Makassar op Celebes waren zelfs alleen voor de Nederlandse leden bestemd. In 1864 droeg de congregatie De Propaganda Fide de jonge congregatie op de missie in Mongolië van de Lazaristen over te nemen. Onder leiding van de stichter, algemeen overste en pro-vicaris van het missiegebied Verbist, vertrokken de eerste missionarissen in 1865. Eén van hen was de Nederlander Ferdinand Hamer, die als apostolisch vicaris van Ordos in 1900 tijdens de Bokseropstand om het leven zou komen. In 1884 waren er al veertien Nederlanders werkzaam in Binnen-Mongolië . Na de communistische omwenteling moesten de Scheutisten in 1949 China verlaten.
Congo De Belgische koning Leopold II verzocht Rome om missionarissen voor de Congo waar hij een privé-domein had ingericht dat een groot deel van Centraal Afrika bestreek. In 1888 droeg de congregatie De Propaganda Fide aan Scheut de missie in dit enorme gebied op, met uitzondering van het oostelijk deel dat al in 1878 aan de Witte Paters was toegewezen. De missie in Congo was, in lijn met de Belgische koloniale politiek, vooral een aangelegenheid van Vlaamse missionarissen. Deze missie kampte met grote moeilijkheden in de beginjaren. De eerste Nederlandse scheutist vertrok in 1893, voor het einde van de eeuw gevolgd door nog drie anderen. Tot aan de Eerste Wereldoorlog vertrokken er nog 9 Nederlandse priesters en 13 broeders.
Andere missiegebieden In 1907 verzocht Rome om ook op de Filipijnen actief te worden, waaraan gehoor werd gegeven. De missie onder de Indianen in het bisdom Natchez in het Missisippigebied ving in 1920 aan, die in de apostolische prefectuur Makassar, dat het gebied van het gouvernement Celebes en Onderhorigheden bestreek, in 1937. Verder waren de Scheutisten actief in een groot aantal hieronder aangegeven gebieden. Na 1960, maar dat valt buiten het bestek van de gids, missioneerden de Scheutisten nog in Brazilië (1963), Kameroen (1966), Zambia (1976), Senegal (1976) en Nigeria (1979).
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Katholieke Encyclopaedie 1937, lemma 'Missionarissen van het Onbevelkt Hart van Maria', Van Woesik, 43-45, Willemsen, I, par. 1-22, Dries Vanysacker, 'Historisch overzicht van de katholieke Belgische en Nederlandse missies. (negentiende-twintigste eeuw).', in: Trajecta 5 afl. 4 (1996) 309-326 en Derix, brengers van de boodschap, 262, 273, 292 en 345 en Knipschild, Soldaten van God.
|
Organisatie | De congregatie De congregatie werd bestuurd door de algemeen overste die werd bijgestaan door een hoofdraad van ten minste drie leden. De missiehuizen in Europa stonden onder leiding van een directeur, genaamd rector. Vanaf 1891 werden ook lekenbroeders tot de congregatie toegelaten. Het provincialaat was gevestigd op het landgoed Sparrendaal bij Vught. In 1924 werd het Bisschop Hamerhuis in Nijmegen in gebruik genomen. De Nederlandse provincie werd in 1952 opgericht. Het generalaat verhuisde in de jaren zestig van Brussel naar Rome. De rechtspersoon van de congregatie was de Vereeniging Missionarissen van Sparrendaal te Vught.
De missie De missiegebieden waren opgedeeld in provincies, bestuurd door een provinciaal overste. Deze overste stond naast de door Rome benoemde apostolische prefect of vicaris. Soms zoals in Mongolië aan het einde van de negentiende eeuw kwam het tussen die twee tot conflicten .
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 43-45, Pius-almanak 1960/61, 335, bezoekverslag KAN 1995, en Knipschild, Soldaten van God.
|
Doelstelling | Volgens artikel 1 van de statuten van de congregatie: 'Het algemene doel is de bekering van de ongelovigen, maar het specifieke doel is het prediken van het geloof aan de Chinese volkeren en het heil van de kinderen die er in groten getale worden achtergelaten' (Knipschild, Soldaten van God, 58). De missionaire taken werden gaandeweg uitgebreid tot andere missielanden en met pastoraal werk. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 25 interviews, en wel de nrs.: 22 32 34 112 115 164 222 223 273 360 399 414 426 439 454 476 484 506 535 592 621 637 679 685 746 |
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archivalie elders | In het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen bevinden zich de volgende stukken in de Verzameling Losse Archivalia:
LARC 3648. Brieven van en aan de Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria (Missionarissen van Scheut).1958-1959,1963, 2 stukken.;
LARC 4391. Biografie van missionaris Henry Raymakers, stichter van Sparrendaal, door G. van Schie CICM. [1993], 1 stuk.;
LARC 4477. Stukken betreffende de herdenking van het eeuwfeest van mgr. Ferdinand Hamer, bisschop-martelaar te China.1940, 1 omslag.;
LARC 6532. Verhandeling van M.C. Mi over de sterfdatum van mgr. F. Hamer CICM (missionarissen van Scheut). Met correspondentie.2000-2001, 1 omslag. NB: Deels in het Engels en in het Chinees.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen |
website: www.scheutmissions.org [ook: http://www.cicmmissions.org] e-mail: secre.gen@cicm-mission.org |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De congregatie De congregatie van de Missionarissen van het Onbevlekt Hart van Maria werd in 1862 door Theophiel Verbist (ook geschreven als Verbiest) (1823-1868) gesticht in Scheut bij Brussel. Verbist raakte door zijn werk voor het pauselijke Genootschap van de Heilige Kindsheid geïnspireerd om wat aan de missie in China te gaan doen en richtte daartoe een congregatie voor Nederlanders en Belgen op die in 1862 kerkelijke en in 1900 pauselijke goedkeuring ontving. De eerste vestiging in Nederland was in het landgoed Sparrendaal bij Vught (provincie Noord-Brabant) in 1899. Eerder had de stichter al met succes onder Nederlandse seminarie-studenten kandidaten geworven. Dat gebeurde met toestemming van aartsbisschop Zwijsen van Utrecht. In 1935 had de congregatie ruim 1.000 leden, waarvan er 240 in China en Mongolië, 300 in de Congo en 80 op de Filippijnen werkzaam waren.
De missie China en Mongolië De Belgische missiecongregatie van Scheut telde van begin af Nederlandse missionarissen. Tot het einde van de negentiende eeuw waren er al 64 Nederlanders ingetreden, van wie er 45 naar China en enkelen naar Congo gingen. Het aandeel van de Nederlanders heeft steeds rond de 20 procent gelegen. De missies van Ili in China (1883-1922) en van Makassar op Celebes waren zelfs alleen voor de Nederlandse leden bestemd. In 1864 droeg de congregatie De Propaganda Fide de jonge congregatie op de missie in Mongolië van de Lazaristen over te nemen. Onder leiding van de stichter, algemeen overste en pro-vicaris van het missiegebied Verbist, vertrokken de eerste missionarissen in 1865. Eén van hen was de Nederlander Ferdinand Hamer, die als apostolisch vicaris van Ordos in 1900 tijdens de Bokseropstand om het leven zou komen. In 1884 waren er al veertien Nederlanders werkzaam in Binnen-Mongolië . Na de communistische omwenteling moesten de Scheutisten in 1949 China verlaten.
Congo De Belgische koning Leopold II verzocht Rome om missionarissen voor de Congo waar hij een privé-domein had ingericht dat een groot deel van Centraal Afrika bestreek. In 1888 droeg de congregatie De Propaganda Fide aan Scheut de missie in dit enorme gebied op, met uitzondering van het oostelijk deel dat al in 1878 aan de Witte Paters was toegewezen. De missie in Congo was, in lijn met de Belgische koloniale politiek, vooral een aangelegenheid van Vlaamse missionarissen. Deze missie kampte met grote moeilijkheden in de beginjaren. De eerste Nederlandse scheutist vertrok in 1893, voor het einde van de eeuw gevolgd door nog drie anderen. Tot aan de Eerste Wereldoorlog vertrokken er nog 9 Nederlandse priesters en 13 broeders.
Andere missiegebieden In 1907 verzocht Rome om ook op de Filipijnen actief te worden, waaraan gehoor werd gegeven. De missie onder de Indianen in het bisdom Natchez in het Missisippigebied ving in 1920 aan, die in de apostolische prefectuur Makassar, dat het gebied van het gouvernement Celebes en Onderhorigheden bestreek, in 1937. Verder waren de Scheutisten actief in een groot aantal hieronder aangegeven gebieden. Na 1960, maar dat valt buiten het bestek van de gids, missioneerden de Scheutisten nog in Brazilië (1963), Kameroen (1966), Zambia (1976), Senegal (1976) en Nigeria (1979).
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Katholieke Encyclopaedie 1937, lemma 'Missionarissen van het Onbevelkt Hart van Maria', Van Woesik, 43-45, Willemsen, I, par. 1-22, Dries Vanysacker, 'Historisch overzicht van de katholieke Belgische en Nederlandse missies. (negentiende-twintigste eeuw).', in: Trajecta 5 afl. 4 (1996) 309-326 en Derix, brengers van de boodschap, 262, 273, 292 en 345 en Knipschild, Soldaten van God.
|
Organisatie | De congregatie De congregatie werd bestuurd door de algemeen overste die werd bijgestaan door een hoofdraad van ten minste drie leden. De missiehuizen in Europa stonden onder leiding van een directeur, genaamd rector. Vanaf 1891 werden ook lekenbroeders tot de congregatie toegelaten. Het provincialaat was gevestigd op het landgoed Sparrendaal bij Vught. In 1924 werd het Bisschop Hamerhuis in Nijmegen in gebruik genomen. De Nederlandse provincie werd in 1952 opgericht. Het generalaat verhuisde in de jaren zestig van Brussel naar Rome. De rechtspersoon van de congregatie was de Vereeniging Missionarissen van Sparrendaal te Vught.
De missie De missiegebieden waren opgedeeld in provincies, bestuurd door een provinciaal overste. Deze overste stond naast de door Rome benoemde apostolische prefect of vicaris. Soms zoals in Mongolië aan het einde van de negentiende eeuw kwam het tussen die twee tot conflicten .
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 43-45, Pius-almanak 1960/61, 335, bezoekverslag KAN 1995, en Knipschild, Soldaten van God.
|
Doelstelling | Volgens artikel 1 van de statuten van de congregatie: 'Het algemene doel is de bekering van de ongelovigen, maar het specifieke doel is het prediken van het geloof aan de Chinese volkeren en het heil van de kinderen die er in groten getale worden achtergelaten' (Knipschild, Soldaten van God, 58). De missionaire taken werden gaandeweg uitgebreid tot andere missielanden en met pastoraal werk. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 25 interviews, en wel de nrs.: 22 32 34 112 115 164 222 223 273 360 399 414 426 439 454 476 484 506 535 592 621 637 679 685 746 |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archivalie elders | In het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen bevinden zich de volgende stukken in de Verzameling Losse Archivalia:
LARC 3648. Brieven van en aan de Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria (Missionarissen van Scheut).1958-1959,1963, 2 stukken.;
LARC 4391. Biografie van missionaris Henry Raymakers, stichter van Sparrendaal, door G. van Schie CICM. [1993], 1 stuk.;
LARC 4477. Stukken betreffende de herdenking van het eeuwfeest van mgr. Ferdinand Hamer, bisschop-martelaar te China.1940, 1 omslag.;
LARC 6532. Verhandeling van M.C. Mi over de sterfdatum van mgr. F. Hamer CICM (missionarissen van Scheut). Met correspondentie.2000-2001, 1 omslag. NB: Deels in het Engels en in het Chinees.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen |
website: www.scheutmissions.org [ook: http://www.cicmmissions.org] e-mail: secre.gen@cicm-mission.org |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |