Comité ‘De Christen-Werkman’
Naam | Comité ‘De Christen-Werkman’ |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1847-1861 |
Denominatie | Nederlandse Hervormde Kerk |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | Het comité 'De Christen Werkman' verzorgde, met meer of minder succes, de uitzending van mannen zonder theologisch scholing, die zich zouden vestigen temidden van de inheemse bevolking, om te leven van hun handwerk terwijl ze tegelijkertijd het evangelie verkondigden. Dat betekende, in de visie van de propagandiste, de Duitse predikant J.E. Gossner (1773-1858) and zijn Nederlandse volgeling ds. O.G. Heldring, dat Europese kolonisatie enz ending samen zouden gaan, maar van dit mooie idee kwam niets terecht. Aanvankelijk waren de werklieden voornamelijk Duitsers die Gossner naar Heldring zond, in later jaren werden meer Nederlandse handwerkslieden uitgezonden.
Werklieden waren werkzaam op: Java, te Kampong Makassar (1851-1853, nabij Meester Cornelis - het huidige Jatinegara) en te Batavia (1851-1861). Vanaf 1854 werden ook andere gebieden opengesteld door het gouvernement: Op Nieuw-Guinea waren Ottow en Geissler de eerste Europeanen die zich aldaar vestigden (1855-1862). Sangihe- en Talaud-eilanden (1857-1885) Halmahera (1866-1899) Zuid-Celebes (1854-1858) Flores (1854-1856).
Verder werkte zendeling-werkman Stellingwerf in de periode 1855-1863 in Suriname. Hij werd ondersteund door het comité, de zendingsvereeniging te Leiden en het Damescomité ten behoeve van de Evangelie verkondiging en de afschaffing der slavernij in Suriname. |
Organisatie | Karakteristiek voor het Comité De Christen-Werkman was de losse organisatiestructuur. Pas in 1857 vond een afgedwongen reorganisatie plaats waarbij er een dagelijks bestuur (Kommissie voor de loopende zaken) werd gevormd met Heldring zelf als voorzitter. In 1859 legden bijna alle leden van het comité hun functie neer, behalve Heldring, Van Rhijn en Mackay. Na een mislukte poging tot integratie in de Utrechtsche Zendingsvereeniging leidde de Christen-Werkman vanaf 1861 een slapend bestaan, om tenslotte met de dood van Heldring in 1876 te verdwijnen. Het Genootschap van In- en Uitwendige Zending te Batavia ving de werklieden in Nederlands-Indië op en coördineerde hun verdere uitzending. Vanaf 1850 werd er een achterban opgebouwd door de bijdragen van meer dan twintig hulpzendelinggenootschappen en aparte hulpzendelinggenootschappen van vrouwen en kinderen in enkele steden. Ook de China-verenigingen te Den Haag, Wageningen en Leiden hebben veel voor het Comité gedaan. |
Doelstelling | Het uitzenden van zendeling-werklieden, die zich onderscheiden door degelijkheid en trouw, liefde tot Christus en eenvoud. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
Websites | |||||||||||||||||||
Archivalie elders | In het Reveil-archief (UvA, Bijzondere Collecties) bevinden zich de volgende stukken m.b.t. De Christen-werkman:
Collectie O.G. Helding: [Nieuwe inventaris is in voorbereiding, zie www.ub.uva.nl/over-bc voor verdere informatie]
A.7 Stukken over de 'Christelijke Vrienden'
A.7.1. Oproep aan "de Christelijke vrienden", mei 1845.
A.7.2. Toespraak ter vergadering van "de Christelijke vrienden", midden negentiende eeuw.
A.8. Brieven aan O.G. Heldring en G. Groen van Prinsterer naar aanleiding van Heldrings oproep, 1845.
A. 33 Brieven over waterschade aan boord; afzender en geadresseerde onzeker, 17 september 1833.
Collectie O.G. Heldring (inventaris Kluit)
9. Stukken over de zending in Zuid-Afrika en Ned. Oost Indië a. reisbrief van M. Sames aan Betsi Sames, 14 september 1883 NB: zeer fragmentarisch en verminkt
b. aantekeningen van P. Huet over een 'Reis uit de Kaapstad naar Lijder Zoutpansberg in Transvaal, 1857-1858.
c. Stukken over de Goznerse zending, z.j.
Reveilarchief, restcategorie, map 1 (nieuwe inventaris, zie boven)
Verslag van de zending op de Talaud Eilanden.
Brief van P. Gunther, 28 augustus 1865. NB: onvolledig, begint op p. 9)
|
||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
Opmerkingen |
|
||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Het comité 'De Christen Werkman' verzorgde, met meer of minder succes, de uitzending van mannen zonder theologisch scholing, die zich zouden vestigen temidden van de inheemse bevolking, om te leven van hun handwerk terwijl ze tegelijkertijd het evangelie verkondigden. Dat betekende, in de visie van de propagandiste, de Duitse predikant J.E. Gossner (1773-1858) and zijn Nederlandse volgeling ds. O.G. Heldring, dat Europese kolonisatie enz ending samen zouden gaan, maar van dit mooie idee kwam niets terecht. Aanvankelijk waren de werklieden voornamelijk Duitsers die Gossner naar Heldring zond, in later jaren werden meer Nederlandse handwerkslieden uitgezonden.
Werklieden waren werkzaam op: Java, te Kampong Makassar (1851-1853, nabij Meester Cornelis - het huidige Jatinegara) en te Batavia (1851-1861). Vanaf 1854 werden ook andere gebieden opengesteld door het gouvernement: Op Nieuw-Guinea waren Ottow en Geissler de eerste Europeanen die zich aldaar vestigden (1855-1862). Sangihe- en Talaud-eilanden (1857-1885) Halmahera (1866-1899) Zuid-Celebes (1854-1858) Flores (1854-1856).
Verder werkte zendeling-werkman Stellingwerf in de periode 1855-1863 in Suriname. Hij werd ondersteund door het comité, de zendingsvereeniging te Leiden en het Damescomité ten behoeve van de Evangelie verkondiging en de afschaffing der slavernij in Suriname. |
Organisatie | Karakteristiek voor het Comité De Christen-Werkman was de losse organisatiestructuur. Pas in 1857 vond een afgedwongen reorganisatie plaats waarbij er een dagelijks bestuur (Kommissie voor de loopende zaken) werd gevormd met Heldring zelf als voorzitter. In 1859 legden bijna alle leden van het comité hun functie neer, behalve Heldring, Van Rhijn en Mackay. Na een mislukte poging tot integratie in de Utrechtsche Zendingsvereeniging leidde de Christen-Werkman vanaf 1861 een slapend bestaan, om tenslotte met de dood van Heldring in 1876 te verdwijnen. Het Genootschap van In- en Uitwendige Zending te Batavia ving de werklieden in Nederlands-Indië op en coördineerde hun verdere uitzending. Vanaf 1850 werd er een achterban opgebouwd door de bijdragen van meer dan twintig hulpzendelinggenootschappen en aparte hulpzendelinggenootschappen van vrouwen en kinderen in enkele steden. Ook de China-verenigingen te Den Haag, Wageningen en Leiden hebben veel voor het Comité gedaan. |
Doelstelling | Het uitzenden van zendeling-werklieden, die zich onderscheiden door degelijkheid en trouw, liefde tot Christus en eenvoud. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
Websites | |||||||||||||||||||
Archivalie elders | In het Reveil-archief (UvA, Bijzondere Collecties) bevinden zich de volgende stukken m.b.t. De Christen-werkman:
Collectie O.G. Helding: [Nieuwe inventaris is in voorbereiding, zie www.ub.uva.nl/over-bc voor verdere informatie]
A.7 Stukken over de 'Christelijke Vrienden'
A.7.1. Oproep aan "de Christelijke vrienden", mei 1845.
A.7.2. Toespraak ter vergadering van "de Christelijke vrienden", midden negentiende eeuw.
A.8. Brieven aan O.G. Heldring en G. Groen van Prinsterer naar aanleiding van Heldrings oproep, 1845.
A. 33 Brieven over waterschade aan boord; afzender en geadresseerde onzeker, 17 september 1833.
Collectie O.G. Heldring (inventaris Kluit)
9. Stukken over de zending in Zuid-Afrika en Ned. Oost Indië a. reisbrief van M. Sames aan Betsi Sames, 14 september 1883 NB: zeer fragmentarisch en verminkt
b. aantekeningen van P. Huet over een 'Reis uit de Kaapstad naar Lijder Zoutpansberg in Transvaal, 1857-1858.
c. Stukken over de Goznerse zending, z.j.
Reveilarchief, restcategorie, map 1 (nieuwe inventaris, zie boven)
Verslag van de zending op de Talaud Eilanden.
Brief van P. Gunther, 28 augustus 1865. NB: onvolledig, begint op p. 9)
|
||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
Opmerkingen |
|
||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |