Minderbroeders Kapucijnen
Naam | Minderbroeders Kapucijnen |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1528-2011 |
Denominatie | rooms--katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De orde De Kapucijnen zijn een afsplitsing van de orde der Minderbroeders-Franciscanen die in 1209 door Franciscus van Assisi (1181/1182-1226) is gesticht. In het begin van de zestiende eeuw ontstond in Italië een beweging gericht op terugkeer naar de oude regel en handhaving van een strengere tucht. Hieruit ontstonden de Kapucijnen die in 1528 als een afzonderlijke tak van de Minderbroeders door de paus werden goedgekeurd. De orde speelde een belangrijke rol in de Contra-Reformatie. In de Nederlanden zijn de kapucijnen sinds 1585 actief. Tijdens de Franse Periode rond 1800 werden bijna alle kloosters gesloten. Alleen Velp (bij Grave) bleef bestaan zodat in de negentiende eeuw een nieuwe start moest worden gemaakt. Na 1880 kwam de orde in Nederland weer tot bloei zodat zij in 1930 493 leden telde (Nolet, Katholiek Nederland, I, 227).
De missie In totaal heeft de Nederlandse provincie tussen 1905 en 2009 276 missionarissen uitgezonden, dat is 27% van al gedurende deze periode geprofeste leden (Boelaars, Met Kap en Koord, mei 2007).
Borneo Vanaf 1882 drong Rome erop aan dat de orde een missiegebied voor zijn rekening zou nemen. Na veel overleg werd ten slotte in 1905 Nederlands-Borneo aan de Kapucijnen toevertrouwd. Borneo was voor de onervaren missionarissen geen gemakkelijk gebied. Er werden vele talen en dialecten gesproken, in de kustgebieden breidde de Islam zijn invloed uit en de bevolking bestond uit verschillende groepen: Dajaks in het binnenland, Maleiers, Chinezen en Europeanen in het kustgebied. In 1912 werkten er 18 paters en tien broeders verdeeld over 6 staties. Dit gebied werd in 1918 tot apostolisch vicariaat van Nederlands-Borneo verheven. De kapucijnen concentreerden zich op de residentie West-Borneo, terwijl de Missionarissen van de H. Familie de residentie Zuid- en Oost Borneo voor hun rekening namen. De kapucijnen werkten onder meer samen met de Missiezusters van de H Antonius, de Franciscanessen van Asten, Etten en Veghel en de Broeders van Dongen. In 1938 waren in West-Borneo 47 priesters, 50 broeders en 119 zusters werkzaam (Pius-almanak 1938). Het hoogtepunt was 1965 toen de orde 132 missionarissen in het veld had (waarvan op Borneo 43 en op Sumatra 65) (Boelaars, Met Kap en Koord, mei 2007).
Sumatra In 1911 kregen de Kapucijnen als werkterrein Sumatra en de omliggende eilanden toegewezen; dit gebied namen zij, net als Borneo eerder, over van de Jezuïeten. Aanvankelijk richtten zij zich vooral op zielzorg voor Europeanen en Chinezen. Dit gebied werd een apostolische prefectuur, waarvan in 1923 Bangka, Billiton en Benkoelen werden afgescheiden terwijl de overgebleven prefectuur van Padang tot het gebied van de Kapucijnen bleef behoren. In 1938 werkten hier 35 priesters, 30 broeders en 178 zusters. De prefectuur Padang werd in 1952 van het vicariaat Medan afgescheiden en toevertrouwd aan de Pia Societas S Francisci Xaverii, een Italiaanse congregatie. In 1959 werd de prefectuur van Sibolga opgericht en aan de Duitse Capucijnen toevertrouwd, zodat de Nederlandse kapucijnen alleen het vicariaat Medan overhielden. Op Sumatra werkten de Kapucijnen samen met de Franciscanessen van Salzkotten in Aerdenhout, de Zusters van Amersfoort, de Franciscanessen van Bennebroek, de Franciscanessen van Dongen, de Franciscanessen van het St. Elisabethgesticht, Breda, de Zusters van Liefde uit Schijndel, de Zusters van Liefde uit Tilburg en de Fraters van Tilburg. Op Borneo en Sumatra legden de zusters zich toe op het onderwijs en de zorg voor weeskinderen en zieken in poliklinieken en ziekenhuizen. Voor de vooral op West-Borneo talrijke Chinezen bestonden er Hollands-Chinese Scholen.
Chili en Tanzania In 1908 arriveerde de eerste kapucijn in Chili, maar pas toen de Nederlandse provincie in 1958 geen visa meer kreeg om missionarissen naar Indonesië te zenden, ruilde men met Zwitserland, waarbij de Nederlanders Tanzania en de Zwitsers Indonesië kregen toebedeeld. In 1959 begon men in Tanzania en in het zuiden van Chili in het bisdom Osorno onder de Indianen (Met Kap en Koord, juli 2009).
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 10, Willemsen, I, par. 1-15, Pius-almanak 1960/61, 472, Steenbrink, Catholics in Indonesia, II en Derix, Brengers van de boodschap, 386.
|
Organisatie | De orde De orde werd bestuurd door een generaal-overste, minister generalis genaamd, en zes assistenten, definitores genaamd, die elke zes jaar gekozen werden door het generaal kapittel. De provinciale kapittels vergaderden om de drie jaar. De orde bestond zowel uit paters als broeders. Een Hollands-Belgische eenheid, custodie genaamd, werd in 1845 opgericht en in 1857 verheven tot provincie. Splitsing vond in 1882 plaats toen een Nederlandse provincie tot stand kwam. In 1934 had de orde in Nederland 15 kloosters. De missieprocuur bevindt zich in Tilburg. Het generalaat is gevestigd in Rome, het provincialaat in 's-Hertogenbosch. De Nederlandse rechtspersoon was de "Vereniging van Kapucijnen". Indonesië werd in 1976 een zelfstandige provincie.
De missie In de missiegebieden Sumatra en Borneo fungeerde naast de apostolisch prefect of vicaris een religieus overste (superior regularis). Voor liefdewerk bestond de De Sint Fidelis Missiebond.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 10, Katholieke Encyclopaedie 1934, lemma Capucijnen, Willemsen, I, par. 1-15 en Pius-almanak 1960/61, 314 en 407. |
Doelstelling | De orde is opgericht met als doel de wereldlijke geestelijkheid te ondersteunen. De leden moesten zowel een beschouwend als actief leven leiden (Van Woesik, 10). De Minderbroeders Kapucijnen wijdden zich aan pastoraal werk en missiewerk. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | Elf interviews, en wel de nrs.: 5 184 210 248 278 320 475 539 544 594 601 |
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||
Websites |
http://www.kapucijnen.com (site van de Nederlandse provincie) |
||||||||||||||||||||||||
Archivalie elders | In het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen bevinden zich in de Verzameling Losse Archivalia (LARC) de volgende stukken:
2370. Stukken betreffende diverse onderwerpen. Afkomstig van mgr. T. van Valenburg ofm cap te Handel.<?> 1941-1946, 1957-1961, 1966, 1973-1979, 1981-1984, 1 omslag;
2742. Artikel van de apostolische prefect van Borneo (Indonesië) pater Pacificus [van Uden ofm cap.], aan de lezers en lezeressen van ‘Zondagsblad’ jaargang en nummer (onbekend), inzake de Missie in Borneo. Met aantekening. Typescript.1905, 1 stuk.;
6882. Brief van br. Vitalis ofm cap te Labuan (Nederlands Indië) aan zijn moeder en familie over zijn ervaringen in een Japans gevangenkamp tijdens de Tweede Wereldoorlog.1945, 1 stuk.;
|
||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen |
|
||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De orde De Kapucijnen zijn een afsplitsing van de orde der Minderbroeders-Franciscanen die in 1209 door Franciscus van Assisi (1181/1182-1226) is gesticht. In het begin van de zestiende eeuw ontstond in Italië een beweging gericht op terugkeer naar de oude regel en handhaving van een strengere tucht. Hieruit ontstonden de Kapucijnen die in 1528 als een afzonderlijke tak van de Minderbroeders door de paus werden goedgekeurd. De orde speelde een belangrijke rol in de Contra-Reformatie. In de Nederlanden zijn de kapucijnen sinds 1585 actief. Tijdens de Franse Periode rond 1800 werden bijna alle kloosters gesloten. Alleen Velp (bij Grave) bleef bestaan zodat in de negentiende eeuw een nieuwe start moest worden gemaakt. Na 1880 kwam de orde in Nederland weer tot bloei zodat zij in 1930 493 leden telde (Nolet, Katholiek Nederland, I, 227).
De missie In totaal heeft de Nederlandse provincie tussen 1905 en 2009 276 missionarissen uitgezonden, dat is 27% van al gedurende deze periode geprofeste leden (Boelaars, Met Kap en Koord, mei 2007).
Borneo Vanaf 1882 drong Rome erop aan dat de orde een missiegebied voor zijn rekening zou nemen. Na veel overleg werd ten slotte in 1905 Nederlands-Borneo aan de Kapucijnen toevertrouwd. Borneo was voor de onervaren missionarissen geen gemakkelijk gebied. Er werden vele talen en dialecten gesproken, in de kustgebieden breidde de Islam zijn invloed uit en de bevolking bestond uit verschillende groepen: Dajaks in het binnenland, Maleiers, Chinezen en Europeanen in het kustgebied. In 1912 werkten er 18 paters en tien broeders verdeeld over 6 staties. Dit gebied werd in 1918 tot apostolisch vicariaat van Nederlands-Borneo verheven. De kapucijnen concentreerden zich op de residentie West-Borneo, terwijl de Missionarissen van de H. Familie de residentie Zuid- en Oost Borneo voor hun rekening namen. De kapucijnen werkten onder meer samen met de Missiezusters van de H Antonius, de Franciscanessen van Asten, Etten en Veghel en de Broeders van Dongen. In 1938 waren in West-Borneo 47 priesters, 50 broeders en 119 zusters werkzaam (Pius-almanak 1938). Het hoogtepunt was 1965 toen de orde 132 missionarissen in het veld had (waarvan op Borneo 43 en op Sumatra 65) (Boelaars, Met Kap en Koord, mei 2007).
Sumatra In 1911 kregen de Kapucijnen als werkterrein Sumatra en de omliggende eilanden toegewezen; dit gebied namen zij, net als Borneo eerder, over van de Jezuïeten. Aanvankelijk richtten zij zich vooral op zielzorg voor Europeanen en Chinezen. Dit gebied werd een apostolische prefectuur, waarvan in 1923 Bangka, Billiton en Benkoelen werden afgescheiden terwijl de overgebleven prefectuur van Padang tot het gebied van de Kapucijnen bleef behoren. In 1938 werkten hier 35 priesters, 30 broeders en 178 zusters. De prefectuur Padang werd in 1952 van het vicariaat Medan afgescheiden en toevertrouwd aan de Pia Societas S Francisci Xaverii, een Italiaanse congregatie. In 1959 werd de prefectuur van Sibolga opgericht en aan de Duitse Capucijnen toevertrouwd, zodat de Nederlandse kapucijnen alleen het vicariaat Medan overhielden. Op Sumatra werkten de Kapucijnen samen met de Franciscanessen van Salzkotten in Aerdenhout, de Zusters van Amersfoort, de Franciscanessen van Bennebroek, de Franciscanessen van Dongen, de Franciscanessen van het St. Elisabethgesticht, Breda, de Zusters van Liefde uit Schijndel, de Zusters van Liefde uit Tilburg en de Fraters van Tilburg. Op Borneo en Sumatra legden de zusters zich toe op het onderwijs en de zorg voor weeskinderen en zieken in poliklinieken en ziekenhuizen. Voor de vooral op West-Borneo talrijke Chinezen bestonden er Hollands-Chinese Scholen.
Chili en Tanzania In 1908 arriveerde de eerste kapucijn in Chili, maar pas toen de Nederlandse provincie in 1958 geen visa meer kreeg om missionarissen naar Indonesië te zenden, ruilde men met Zwitserland, waarbij de Nederlanders Tanzania en de Zwitsers Indonesië kregen toebedeeld. In 1959 begon men in Tanzania en in het zuiden van Chili in het bisdom Osorno onder de Indianen (Met Kap en Koord, juli 2009).
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 10, Willemsen, I, par. 1-15, Pius-almanak 1960/61, 472, Steenbrink, Catholics in Indonesia, II en Derix, Brengers van de boodschap, 386.
|
Organisatie | De orde De orde werd bestuurd door een generaal-overste, minister generalis genaamd, en zes assistenten, definitores genaamd, die elke zes jaar gekozen werden door het generaal kapittel. De provinciale kapittels vergaderden om de drie jaar. De orde bestond zowel uit paters als broeders. Een Hollands-Belgische eenheid, custodie genaamd, werd in 1845 opgericht en in 1857 verheven tot provincie. Splitsing vond in 1882 plaats toen een Nederlandse provincie tot stand kwam. In 1934 had de orde in Nederland 15 kloosters. De missieprocuur bevindt zich in Tilburg. Het generalaat is gevestigd in Rome, het provincialaat in 's-Hertogenbosch. De Nederlandse rechtspersoon was de "Vereniging van Kapucijnen". Indonesië werd in 1976 een zelfstandige provincie.
De missie In de missiegebieden Sumatra en Borneo fungeerde naast de apostolisch prefect of vicaris een religieus overste (superior regularis). Voor liefdewerk bestond de De Sint Fidelis Missiebond.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 10, Katholieke Encyclopaedie 1934, lemma Capucijnen, Willemsen, I, par. 1-15 en Pius-almanak 1960/61, 314 en 407. |
Doelstelling | De orde is opgericht met als doel de wereldlijke geestelijkheid te ondersteunen. De leden moesten zowel een beschouwend als actief leven leiden (Van Woesik, 10). De Minderbroeders Kapucijnen wijdden zich aan pastoraal werk en missiewerk. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | Elf interviews, en wel de nrs.: 5 184 210 248 278 320 475 539 544 594 601 |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||
Websites |
http://www.kapucijnen.com (site van de Nederlandse provincie) |
||||||||||||||||||||||||
Archivalie elders | In het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen bevinden zich in de Verzameling Losse Archivalia (LARC) de volgende stukken:
2370. Stukken betreffende diverse onderwerpen. Afkomstig van mgr. T. van Valenburg ofm cap te Handel.<?> 1941-1946, 1957-1961, 1966, 1973-1979, 1981-1984, 1 omslag;
2742. Artikel van de apostolische prefect van Borneo (Indonesië) pater Pacificus [van Uden ofm cap.], aan de lezers en lezeressen van ‘Zondagsblad’ jaargang en nummer (onbekend), inzake de Missie in Borneo. Met aantekening. Typescript.1905, 1 stuk.;
6882. Brief van br. Vitalis ofm cap te Labuan (Nederlands Indië) aan zijn moeder en familie over zijn ervaringen in een Japans gevangenkamp tijdens de Tweede Wereldoorlog.1945, 1 stuk.;
|
||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen |
|
||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |