Franciscanessen van Oudenbosch
Naam | Franciscanessen van Oudenbosch |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1838-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De Penitenten-Recollectinen Uit de stichting van Franciscus van Assisi ontstonden al in de middeleeuwen diverse groepen kloosters doordat de meningen over hoe streng de regel moest worden toegepast verschilden. Een van deze op strenge onderhouding gerichte bewegingen was die van de Zusters Penitenten-Recolettinen. Onderdeel daarvan was een groep kloosters die in 1623 ontstond en de naam kreeg van Reform van Limburg. Deze zusters leiden een contemplatief bestaan in een slotklooster. Uit de Reform van Limburg zijn na 1795 voortgekomen: de Franciscanessen van Oirschot (1797) en de Franciscanessen van Dongen (1801). Uit deze twee congregaties ontstonden door afsplitsingen weer veel nieuwe congregaties. We onderscheiden twee families. De eerste ontstond uit de Franciscanessen van Oirschot: de Franciscanessen van Oisterwijk (1844) en de Franciscanessen van Gemert (1848). De aanvankelijke zelfstandige communiteiten in Oisterwijk en Gemert werden in 1891 weer ondergeschikt aan het moederhuis te Oirschot. De tweede familie ontstond uit de Franciscanessen van Dongen: de Franciscanessen van Etten (1820), de Franciscanessen van Roosendaal (1832) en de Franciscanessen van Oudenbosch (1838). Uiteindelijk ontstonden in het kleine bisdom Breda acht zustercongregaties die tot deze groep behoorden, en wel de congregaties van: Dongen, Etten-Leur, Roosendaal, Oudenbosch, Bergen op Zoom (voortgekomen uit Bredase gasthuiszusters), Roosendaal en twee in Breda (de zusters van Mater Dei [Moeder van God] die gespecialiseerd waren in ziekenhuiszorg en het St. Elisabethgesticht voortgekomen uit de zusters van Mater Dei. Buiten het bisdom Breda ontstonden de congregaties in Bennebroek (eveneens afgescheiden van de gasthuiszusters van Breda) en Veghel.
De congregatie De congregatie van de Franciscanessen van Oudenbosch werd gesticht in Oudenbosch (provincie Noord-Brabant) in 1838. Op verzoek van de plaatselijke pastoor, Jos. Hellemans, stuurde de overste Marie Josèph Raymakers van de Penitenten-Recollectinen in Roosendaal, acht kilometer van Oudenbosch, vijf zusters onder leiding van overste Antoine Janssen naar Oudenbosch om zorg te dragen voor onderwijs aan arme en minder vermogende meisjes en aan de met de zusters meegekomen weesmeisjes. De plaatselijke geestelijkheid van Oudenbosch zorgde er voor dat, met goedkeuring van de apostolisch-vicaris van Breda, mgr. Van Hooydonk, en tegen de wens van overste Raymakers in, Oudenbosch een zelfstandige stichting werd. De congregatie specialiseerde zich op onderwijs aan meisjes. In 1935 had zij 24 huizen en ongeveer 500 leden.
De missie Curacao In 1849-1850 vertrokken vier zusters naar Curacao, waar de Franciscanessen van Roosendaal in 1841 met een missie begonnen waren. Deze eerste stap kreeg echter geen vervolg.
Suriname Mgr. Hopmans, bisschop van Breda, verzocht de zusters van Oudenbosch in 1923 om een succursaal te vestigen in Suriname. Hij reageerde zo op een verzoek van de apostlisch-vicaris mgr. Van Roosmalen die bij de bisschop om zusters voor de St. Bonifacius-parochie in Paramaribo had verzocht. Vanaf 1925 gaven de zusters onderwijs Visitaties naar Suriname vonden plaats in 1930 en 1935. In 1938, bij het twaalfeneenhalfjarig jubileum hadden de zusters in Paramaribo een moederhuis en een bloeiende volksschool, op Plantage Belwaarde een ziekenhuis en een school, in Meliapur een school en een internaat voor Javaanse meisjes, en in Hannalust een school. Zij werkten verder nog in Post Groningen en Marianella. Na de Tweede Wereldoorlog werd de missie in Suriname versterkt met zusters die waren opgeleid aan het Doofstommen-Instituut St. Michiels-Gestel. Het werk met dove kinderen werd uitgebreid in 1949 en er werd ook besloten blinde kinderen onder de hoede te nemen. De scholen werden uitgebreid en er werden nieuwe scholen gebouwd. Het aantal Surinaamse zusters nam ook toe. De zusters werkten behalve in Paramaribo ook in de binnenlanden met onder meer Javaanse en Hindostaanse kinderen.
Kenya Vanaf 1958 waren er ook zusters actief in Kenya in het missiegebied van de Missionarissen van Mill Hill (Archief Oudenbosch, Album Kenya I). Dat men een nieuw missiegebied op zich nam, ofschoon het aantal roepingen reeds terugliep, moet gezien worden als een antwoord op de oproep van Paus Pius XII in zijn encycliek Fidei Donum. In 1958 vertrokken de eerste vijf zusters, nadat zij in Engeland geschoold waren in het Engels. Zij begonnen in Lwak met een school en een ziekenhuis .
In 1960 telde de congregatie vijf succursaalhuizen in Suriname en Afrika (Voor informatie over de zusters die daar werkten, zie: Archief Oudenbosch, met een overzicht in het boekje Archief Suriname).
Alle informatie is, ten zij anders vermeld, geput uit: Katholieke Encyclopaedie 1935, lemma 'Franciscanessen', Van Woesik, 79-80, Willemsen, I, par. 2-27, Pius-Almanak 1960/61, 378, 435 en 456, pater Gerlach, Gedenkboek, en Lagerberg, De congregatie.
|
Organisatie | De congregatie De congregatie viel onder het gezag van de bisschop van Breda. De zusters volgden dezelfde regel als hun collega's in Dongen, Etten en Roosendaal. De eerste constituties stammen uit de jaren vijftig van de negentiende eeuw. In 1925 werden zij herzien en verdween het ook elders veel voorkomende en veel problemen veroorzakende onderscheid tussen koor- en lekenzusters. De congregatie was middelgroot en kende geen provincies. Het generalaat bevindt zich in Oudenbosch, waar ook de missieprocuur gevestigd is. De congregatie werd geleid door oversten die lang, gemiddeld ongeveer twintig jaar, in functie waren (zie voor een overzicht pater Gerlach Gedenkboek, 180, eveneens voor uitgebreide levensbeschrijvingen van de oversten p. 47 en volgende). De rechtspersoon van de congregatie is de 'Vereeniging van Vrouwen onder den naam van Instituut voor Meisjes'.
De missie Voor de missie in Suriname benoemde de algemeen-overste in Oudenbosch weliswaar een overste, maar zij moest belangrijke beslissingen eerst aan Oudenbosch voorleggen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de communicatie met Nederland moeilijk was, nam de behoefte aan meer autonomie toe, zodat op aanraden van de apostolisch vicaris een zuster als missieoverste werd gekozen. Het beleid bleef echter ook na 1945 centralistisch. Nog in 1960 besliste Oudenbosch over nieuwe stichtingen waartoe de bisschop in Suriname had verzocht (boekje getiteld Archief Suriname: handgeschreven verslag in de vorm van een kroniek van 1925 tot 1965). De missie in Kenya werd vermoedelijk op dezelfde wijze bestuurd, maar de bloei van de congregatie daar is uiteindelijk aanleiding geweest om over te gaan tot oprichting van een Kenyaanse provincie in 1994. In 2002 werd ook Nederland een provincie. De twee provincies vielen onder een algemeen bestuur (mededeling van zr. Vita, 25 oktober 2010; Geestelijk Testament Zusters franciscanessen van Sint Anna te Oudenbosch, 6).
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 80, en Lagerberg, De congregatie. |
Doelstelling | Het algemene doel van de congregatie bij oprichting was zelfheiliging van de leden en contemplatief leven, maar het bijzondere doel was om de mensen te dienen. Aan deze bijzondere doelstelling werd uitdrukking gegeven door werkzaamheden in het onderwijs, opvoeding, de gezondheidszorg en missiewerk. Tijdens het jubileum in 1938 werd dit ideaal verwoord als 'het katholieke meisje in Nederland en Suriname opvoeden tot een degelijke psychisch en fysisch gezonde vrouw, die haar roeping zal begrijpen, welke taak zij ook te vervullen zal krijgen.' |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | Zes interviews, en wel de nrs,: 707 714 715 722 723 765 |
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
Archivalie elders |
|
||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
Opmerkingen | Informatie over de zusters is te vinden in uitgaven van de Redemptoristen via artikelen in Petrus Donders en de Franciscanessen van Roosendaal in Echo's uit de Missie. |
||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De Penitenten-Recollectinen Uit de stichting van Franciscus van Assisi ontstonden al in de middeleeuwen diverse groepen kloosters doordat de meningen over hoe streng de regel moest worden toegepast verschilden. Een van deze op strenge onderhouding gerichte bewegingen was die van de Zusters Penitenten-Recolettinen. Onderdeel daarvan was een groep kloosters die in 1623 ontstond en de naam kreeg van Reform van Limburg. Deze zusters leiden een contemplatief bestaan in een slotklooster. Uit de Reform van Limburg zijn na 1795 voortgekomen: de Franciscanessen van Oirschot (1797) en de Franciscanessen van Dongen (1801). Uit deze twee congregaties ontstonden door afsplitsingen weer veel nieuwe congregaties. We onderscheiden twee families. De eerste ontstond uit de Franciscanessen van Oirschot: de Franciscanessen van Oisterwijk (1844) en de Franciscanessen van Gemert (1848). De aanvankelijke zelfstandige communiteiten in Oisterwijk en Gemert werden in 1891 weer ondergeschikt aan het moederhuis te Oirschot. De tweede familie ontstond uit de Franciscanessen van Dongen: de Franciscanessen van Etten (1820), de Franciscanessen van Roosendaal (1832) en de Franciscanessen van Oudenbosch (1838). Uiteindelijk ontstonden in het kleine bisdom Breda acht zustercongregaties die tot deze groep behoorden, en wel de congregaties van: Dongen, Etten-Leur, Roosendaal, Oudenbosch, Bergen op Zoom (voortgekomen uit Bredase gasthuiszusters), Roosendaal en twee in Breda (de zusters van Mater Dei [Moeder van God] die gespecialiseerd waren in ziekenhuiszorg en het St. Elisabethgesticht voortgekomen uit de zusters van Mater Dei. Buiten het bisdom Breda ontstonden de congregaties in Bennebroek (eveneens afgescheiden van de gasthuiszusters van Breda) en Veghel.
De congregatie De congregatie van de Franciscanessen van Oudenbosch werd gesticht in Oudenbosch (provincie Noord-Brabant) in 1838. Op verzoek van de plaatselijke pastoor, Jos. Hellemans, stuurde de overste Marie Josèph Raymakers van de Penitenten-Recollectinen in Roosendaal, acht kilometer van Oudenbosch, vijf zusters onder leiding van overste Antoine Janssen naar Oudenbosch om zorg te dragen voor onderwijs aan arme en minder vermogende meisjes en aan de met de zusters meegekomen weesmeisjes. De plaatselijke geestelijkheid van Oudenbosch zorgde er voor dat, met goedkeuring van de apostolisch-vicaris van Breda, mgr. Van Hooydonk, en tegen de wens van overste Raymakers in, Oudenbosch een zelfstandige stichting werd. De congregatie specialiseerde zich op onderwijs aan meisjes. In 1935 had zij 24 huizen en ongeveer 500 leden.
De missie Curacao In 1849-1850 vertrokken vier zusters naar Curacao, waar de Franciscanessen van Roosendaal in 1841 met een missie begonnen waren. Deze eerste stap kreeg echter geen vervolg.
Suriname Mgr. Hopmans, bisschop van Breda, verzocht de zusters van Oudenbosch in 1923 om een succursaal te vestigen in Suriname. Hij reageerde zo op een verzoek van de apostlisch-vicaris mgr. Van Roosmalen die bij de bisschop om zusters voor de St. Bonifacius-parochie in Paramaribo had verzocht. Vanaf 1925 gaven de zusters onderwijs Visitaties naar Suriname vonden plaats in 1930 en 1935. In 1938, bij het twaalfeneenhalfjarig jubileum hadden de zusters in Paramaribo een moederhuis en een bloeiende volksschool, op Plantage Belwaarde een ziekenhuis en een school, in Meliapur een school en een internaat voor Javaanse meisjes, en in Hannalust een school. Zij werkten verder nog in Post Groningen en Marianella. Na de Tweede Wereldoorlog werd de missie in Suriname versterkt met zusters die waren opgeleid aan het Doofstommen-Instituut St. Michiels-Gestel. Het werk met dove kinderen werd uitgebreid in 1949 en er werd ook besloten blinde kinderen onder de hoede te nemen. De scholen werden uitgebreid en er werden nieuwe scholen gebouwd. Het aantal Surinaamse zusters nam ook toe. De zusters werkten behalve in Paramaribo ook in de binnenlanden met onder meer Javaanse en Hindostaanse kinderen.
Kenya Vanaf 1958 waren er ook zusters actief in Kenya in het missiegebied van de Missionarissen van Mill Hill (Archief Oudenbosch, Album Kenya I). Dat men een nieuw missiegebied op zich nam, ofschoon het aantal roepingen reeds terugliep, moet gezien worden als een antwoord op de oproep van Paus Pius XII in zijn encycliek Fidei Donum. In 1958 vertrokken de eerste vijf zusters, nadat zij in Engeland geschoold waren in het Engels. Zij begonnen in Lwak met een school en een ziekenhuis .
In 1960 telde de congregatie vijf succursaalhuizen in Suriname en Afrika (Voor informatie over de zusters die daar werkten, zie: Archief Oudenbosch, met een overzicht in het boekje Archief Suriname).
Alle informatie is, ten zij anders vermeld, geput uit: Katholieke Encyclopaedie 1935, lemma 'Franciscanessen', Van Woesik, 79-80, Willemsen, I, par. 2-27, Pius-Almanak 1960/61, 378, 435 en 456, pater Gerlach, Gedenkboek, en Lagerberg, De congregatie.
|
Organisatie | De congregatie De congregatie viel onder het gezag van de bisschop van Breda. De zusters volgden dezelfde regel als hun collega's in Dongen, Etten en Roosendaal. De eerste constituties stammen uit de jaren vijftig van de negentiende eeuw. In 1925 werden zij herzien en verdween het ook elders veel voorkomende en veel problemen veroorzakende onderscheid tussen koor- en lekenzusters. De congregatie was middelgroot en kende geen provincies. Het generalaat bevindt zich in Oudenbosch, waar ook de missieprocuur gevestigd is. De congregatie werd geleid door oversten die lang, gemiddeld ongeveer twintig jaar, in functie waren (zie voor een overzicht pater Gerlach Gedenkboek, 180, eveneens voor uitgebreide levensbeschrijvingen van de oversten p. 47 en volgende). De rechtspersoon van de congregatie is de 'Vereeniging van Vrouwen onder den naam van Instituut voor Meisjes'.
De missie Voor de missie in Suriname benoemde de algemeen-overste in Oudenbosch weliswaar een overste, maar zij moest belangrijke beslissingen eerst aan Oudenbosch voorleggen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de communicatie met Nederland moeilijk was, nam de behoefte aan meer autonomie toe, zodat op aanraden van de apostolisch vicaris een zuster als missieoverste werd gekozen. Het beleid bleef echter ook na 1945 centralistisch. Nog in 1960 besliste Oudenbosch over nieuwe stichtingen waartoe de bisschop in Suriname had verzocht (boekje getiteld Archief Suriname: handgeschreven verslag in de vorm van een kroniek van 1925 tot 1965). De missie in Kenya werd vermoedelijk op dezelfde wijze bestuurd, maar de bloei van de congregatie daar is uiteindelijk aanleiding geweest om over te gaan tot oprichting van een Kenyaanse provincie in 1994. In 2002 werd ook Nederland een provincie. De twee provincies vielen onder een algemeen bestuur (mededeling van zr. Vita, 25 oktober 2010; Geestelijk Testament Zusters franciscanessen van Sint Anna te Oudenbosch, 6).
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 80, en Lagerberg, De congregatie. |
Doelstelling | Het algemene doel van de congregatie bij oprichting was zelfheiliging van de leden en contemplatief leven, maar het bijzondere doel was om de mensen te dienen. Aan deze bijzondere doelstelling werd uitdrukking gegeven door werkzaamheden in het onderwijs, opvoeding, de gezondheidszorg en missiewerk. Tijdens het jubileum in 1938 werd dit ideaal verwoord als 'het katholieke meisje in Nederland en Suriname opvoeden tot een degelijke psychisch en fysisch gezonde vrouw, die haar roeping zal begrijpen, welke taak zij ook te vervullen zal krijgen.' |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | Zes interviews, en wel de nrs,: 707 714 715 722 723 765 |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
Archivalie elders |
|
||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
Opmerkingen | Informatie over de zusters is te vinden in uitgaven van de Redemptoristen via artikelen in Petrus Donders en de Franciscanessen van Roosendaal in Echo's uit de Missie. |
||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |