Wari Klapper Cultuur Maatschappij te Rotterdam
Naam | Wari Klapper Cultuur Maatschappij te Rotterdam |
Naamsvarianten |
|
Periode | (1903) 1913-1949 |
Denominatie | Nederlandse Hervormde Kerk |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | Op instigatie van zendeling Hueting van de Utrechtsche Zendingsvereeniging (UZV) werd er in 1903 in Halmahera een tuin aangelegd om de inkomsten van de UZV te vermeerderen. Hueting was, in tegenstelling tot veel van zijn collega's, een groot voorstander van het verbinden van zending en handel. De combinatie van deze twee activiteiten leidde ook elders bijvoorbeeld bij de Basler Missionsgesellschaft tot principiële discussies. In 1913 werd de status van deze tuin geformaliseerd door de oprichting van de Wari Klapper Cultuur Maatschappij te Rotterdam. De UZV trad vooral op als eigenaar doordat de bestaande christengemeenten in deze periode nog geen rechtspersoonlijkheid konden aanvragen. Naast tienduizenden klapperbomen voor de winning van copra verbouwde men ook rijst en koffie op diverse andere tuinen op Halmahera. De opbrengsten vielen, vooral in de economische crisisjaren, tegen en de twijfels of men de tuinen moest aanhouden werden steeds groter. In 1937 werd als laatste poging zendeling K.A. Bot de opdracht meegegeven de onderneming toch nog iets te laten betekenen voor de zending. Het jaar daarop werd er door het Syndicaat Halmahera een bod van f 60.000 uitgebracht. Hoewel met instemming ontvangen leidde de Tweede Wereldoorlog en de Japanse bezetting ertoe dat de overname niet doorging en de tuinen formeel in het bezit van de UZV bleven. |
Organisatie | Vanaf 1910 trad de UZV op als beheerder van de cultuurmaatschappij. Daar gingen felle discussies over de status van dit werk aan vooraf. De maatschappij was gevestigd te Rotterdam en had de UZV als enige aandeelhouder, maar werd uiteraard lokaal bestuurd. In 1914 sloot de UZV een overeenkomst met de Cultuur Maatschappij waarin de laatste beloofde het doel van de UZV voor ogen te houden. De directeur van de maatschappij had verregaande bevoegheden buiten het hoofdbestuur en de zendingsdirectie van de UZV om. Verder had men een beheerder in dienst. |
Doelstelling | Winst maken voor uitbreiding van het zendingswerk, daarnaast de zwervende bevolking een aan een plaats gebonden middel van bestaan geven. (Van Randwijck, Handelen en denken, 582) [officiële doelstelling nog uit het archief halen] |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
Opmerkingen | In het archief bevinden zich kaarten van de bezittingen van de Wari Klapper Cultuur Maatschappij. Deze zijn relevant omdat de tuinen formeel altijd eigendom van de UZV zijn gebleven. Daarbij was het expliciet de bedoeling van de UZV de tuinen over te dragen aan de christengemeenten, die echter indertijd nog geen rechtspersoonlijkheid konden bezitten. |
||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Op instigatie van zendeling Hueting van de Utrechtsche Zendingsvereeniging (UZV) werd er in 1903 in Halmahera een tuin aangelegd om de inkomsten van de UZV te vermeerderen. Hueting was, in tegenstelling tot veel van zijn collega's, een groot voorstander van het verbinden van zending en handel. De combinatie van deze twee activiteiten leidde ook elders bijvoorbeeld bij de Basler Missionsgesellschaft tot principiële discussies. In 1913 werd de status van deze tuin geformaliseerd door de oprichting van de Wari Klapper Cultuur Maatschappij te Rotterdam. De UZV trad vooral op als eigenaar doordat de bestaande christengemeenten in deze periode nog geen rechtspersoonlijkheid konden aanvragen. Naast tienduizenden klapperbomen voor de winning van copra verbouwde men ook rijst en koffie op diverse andere tuinen op Halmahera. De opbrengsten vielen, vooral in de economische crisisjaren, tegen en de twijfels of men de tuinen moest aanhouden werden steeds groter. In 1937 werd als laatste poging zendeling K.A. Bot de opdracht meegegeven de onderneming toch nog iets te laten betekenen voor de zending. Het jaar daarop werd er door het Syndicaat Halmahera een bod van f 60.000 uitgebracht. Hoewel met instemming ontvangen leidde de Tweede Wereldoorlog en de Japanse bezetting ertoe dat de overname niet doorging en de tuinen formeel in het bezit van de UZV bleven. |
Organisatie | Vanaf 1910 trad de UZV op als beheerder van de cultuurmaatschappij. Daar gingen felle discussies over de status van dit werk aan vooraf. De maatschappij was gevestigd te Rotterdam en had de UZV als enige aandeelhouder, maar werd uiteraard lokaal bestuurd. In 1914 sloot de UZV een overeenkomst met de Cultuur Maatschappij waarin de laatste beloofde het doel van de UZV voor ogen te houden. De directeur van de maatschappij had verregaande bevoegheden buiten het hoofdbestuur en de zendingsdirectie van de UZV om. Verder had men een beheerder in dienst. |
Doelstelling | Winst maken voor uitbreiding van het zendingswerk, daarnaast de zwervende bevolking een aan een plaats gebonden middel van bestaan geven. (Van Randwijck, Handelen en denken, 582) [officiële doelstelling nog uit het archief halen] |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
Opmerkingen | In het archief bevinden zich kaarten van de bezittingen van de Wari Klapper Cultuur Maatschappij. Deze zijn relevant omdat de tuinen formeel altijd eigendom van de UZV zijn gebleven. Daarbij was het expliciet de bedoeling van de UZV de tuinen over te dragen aan de christengemeenten, die echter indertijd nog geen rechtspersoonlijkheid konden bezitten. |
||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |