Vereeniging ter Bevordering des Christendoms onder de Chineezen
Naam | Vereeniging ter Bevordering des Christendoms onder de Chineezen |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1850-1864 |
Denominatie | Interdenominationeel |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | De zendeling Gützlaff Tijdens het bezoek van Karl Gützlaff (1801-1851), de Duitse China-zendeling, aan Nederland in 1850 werden verschillende China verenigingen opgericht, sommige zelfs door hem zelf. Van 1823-1826 verbleef hij al drie jaar in Rotterdam voor zijn opleiding door het Nederlandsch Zendeling Genootschap. Van 1826 tot 1828 was hij werkzaam voor het NZG in Nederlands Indie. Daarna week hij uit naar Thailand en kwam hij via enkele omwegen in Hong Kong terecht. Het bezoek was bedoeld als een, zeer geslaagde, fundraisingactie. In Nederland en in andere delen van Europa werden zo verschillende plaatselijke china-verenigingen opgericht.
Plaatselijke comités Het overzicht is niet uitputtend, voor een volledig overzicht van plaatsen van vestiging zie het veld organisatie. In Groningen en Delft werden in 1850 China-vereenigingen opgericht met steun van afdelingen van het Nederlandsch Zendeling Genootschap. In Arnhem onstond een comité waarin de van de Nederlandse Hervormde Kerk afgescheiden A. Brummelkamp zitting had. In verschillende andere plaatsen richtte men twee comité's naast elkaar op. Zo onstond in Den Haag het Damescomite ter bevordering van de uitbreiding van Gods koninkrijk in China, Java en elders, later verbonden aan de Utrechtse Zendingsvereeniging. Ook ontstond daar een comité, waar onder anderen, douairiere Van Hogendorp, Mackay, Capadose, Groen van Prinsterer en Singendonck zitting in hadden. In Rotterdam onstond de Commissie tot voorbereiding der oprigting eener Vereeniging tot verkondiging van het Evangelie in China en de naburige landen, door middel van de Chinesche Christenvereeniging, onder leiding van Dr. Karel Gutzlaff en daarnaast het Nederlandsch Vrouwen-Hulpgenootschap t.b.v. de Zending in China te Rotterdam. In Amsterdam ontstond de Vereeniging ter bevordering van het Christendom in China. Deze bestond uit een dames- en een herencomite. De comité's te Amsterdam en Rotterdam namen de coördinatie van de plaatselijke verenigingen op zich, zij verzochten nieuw te vormen comite's zich met hen in verbinding te stellen. Daarnaast stelden zij commissies in om de aanmeldingen van China-zendelingen te beoordelen volgens de aangereikte maatstaven van Gutzlaff. Hoewel zich 27 mannen en nog enkele vrouwen en meisjes aanmelden werd alleen L.M.M. van Medenbach Wakker uit Warnsveld, door Gutzlaff zelf geschikt geacht en aanbevolen, uitgezonden door het vrouwenhulp-genootschap te Rotterdam. De plaatselijke comité zijn niet in het repertorium opgenomen omdat dit zich beperkt tot bovenlokale organisaties.
Problemen en liquidatie Vooral in de beginperiode waren vrijwel alle denominaties in de China-vereenigingen vertegenwoordigd en in 1850 verenigde men zich in de Vereeniging ter Bevordering des Christendoms onder de Chineezen. Al vrij snel, eind 1850, ontstonden er twijfels over de betrouwbaarheid van Gutlzaff en er kwamen haarscheurtjes in de samenwerking van het bonte palet aan protestanten dat zich in de China-verenigingen had verzameld. In 1851 nam men de verantwoordelijkheid voor de uitzending van mevr. L.M.M. van Medenbach Wakker uit Warnsveld op zich. Zij was sinds 1850 in China werkzaam namens het Vrouwen-Hulpgenootschap te Rotterdam. Verder nam men de opleiding van Kloekers tot zendeling voor China te Rotterdam op zich, zodat hij in 1854 kon worden uitgezonden naar Shanghai. In 1858 nam hij ontslag, ook omdat de vereniging hem niet meer kon betalen, en trad in dienst van een baptistisch zendelinggenootschap. Verder steunde de landelijke vereniging de uitzending van de 'Christen-werkman' J.P. Grim naar Batavia (Nederlands-Indie), via ds. O.G. Heldring, met een jaarlijks bedrag. Grim overleed in 1857. In 1855 nam men voor de opleiding tot zendling J.C. Pauw uit Leiden aan. Toen Pauw, die tot de afgescheidenen behoorde, in 1858 echter weigerde zijn verdere opleiding in Rotterdam bij het NZG te ontvangen, liet men ook hem gaan. Na 1864 vertoonde de vereniging geen tekenen van leven meer. |
Organisatie | De afzonderlijke verenigingen en comité's hadden vaak een door de leden gekozen bestuur. Hoewel de comité's te Rotterdam en Amsterdam een coördinerende functie ambieerden was het geheel van China-vereenigingen in de beginperiode zeer los georganiseerd. Het NZG probeerde het geheel te stroomlijnen door de instelling van een comité der Vereniging tot bevordering der Evangelisatie van China, werkzaam van 1850-1862. Uiteindelijk wilde het genootschap slechts een zusterrelatie met de china-zending en geen organisatorische binding. Deze zusterrelatie was in ieder geval voor de orthodoxe Haagse China-vereniging genoeg reden zich niet bij de uiteindelijke overkoepelende vereniging aan te sluiten. Uiteindelijk nam de Amsterdamse mannenvereniging, naar Gutzlaffs' wens, de leiding op zich. In een vergadering eind 1850 werd een landelijke vereniging ingesteld als overkoepelend orgaan met vertegenwoordigers van 14 mannenverenigingen. De verhouding met de vrouwenverenigingen voor de China-zending was nog niet geregeld. Het Rotterdamse Vrouwen-Hulpgenootschap wilde geen deel uitmaken van de landelijke vereniging omdat H.M. de koningin net beschermvrouw was geworden. De overige vrouwenverenigingen stelden zich wel met de landelijke vereniging in verbinding. In 1851 waren er 16 mannenverenigingen en 13 vrouwenverenigingen lid. Het Rotterdamse Hulpgenootschap volgde nadat de landelijke vereniging de verantwoordelijkheid voor de uitgezonden L.M.M. van Medenbach Wakker had overgenomen. Alleen een mannenvereniging had men in Deventer, Groningen, Nijmegen, Sneek en Utrecht. Alleen een vrouwenvereniging had men in Wageningen en Warnsveld. Van beide soorten had men in Alkmaar, Amsterdam, Arnhem, Delft, Haarlem, Leiden, Middelburg, Rotterdam, Vlissingen, Zuthpen en Zwolle. Eens per jaar werd een algemene vergadering gehouden, waar alleen heren kwamen. De dames konden echter wel voorstellen indienen, wat ook regelmatig gebeurde. De uitvoering van genomen besluiten was toevertrouwd aan een bestuur, tot 1852 gevormd door de afdeling Amsterdam maar daarna benoemd door de algemene vergadering. Verder belegde men, in navolging van het NZG, maandelijks bidstonden, soms zelfs samen met een NZG-afdeling. Sommige afdelingen richten leesgezelschappen t.b.v. zendingsstudie op. Vanaf 1855 liepen de inkomsten, mede door interne verdeeldheid terug. Diverse afdelingen werden opgeheven. In 1859 besloot men de activiteiten op te schorten en in 1860 werd de vereniging definitief opgeheven. |
Doelstelling | 'De voortplanting des Christendoms in China en in de naburige landen, door aansluiting aan de thans te Hongkong gevestigde Chinesche Vereeniging onder de leiding van Dr. Gutzlaff, of langs andere wenschelijk geoordeelde wegen, te bevorderen' (1850) |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||
Archivalie elders | In het archief van het Nederlandsch Zendeling Genootschap:
800. Notulen van het Comité der Vereeniging tot bevordering der Evangelisatie van China, 1850-1862.
804. Levensbeschrijving en dagverhalen van K. Gutzlaff, 1826-1850.
Niet bekend is waar zich het archief van het Nederlandsch Vrouwen-Hulpgenootschap t.b.v. de Zending in China te Rotterdam bevindt, in elk geval niet in het Gemeentearchief Rotterdam. |
||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||
Opmerkingen | De vindplaats van de archieven van de vele verschillende plaatselijke China-Vereenigingen is veelal onbekend. Veel correpondentie met Karl Gutzlaff kan worden teruggevonden in het Reveilarchief (Universiteit van Amsterdam). Het ledenbestand van de Chinavereenigingen was echter breder dan het Reveil en de correspondentie geeft dus geen volledig beeld. Wel bestond het hoofdbestuur goeddeels uit Reveil-mannen. |
||
Informatiewaarde | Interressant archief |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De zendeling Gützlaff Tijdens het bezoek van Karl Gützlaff (1801-1851), de Duitse China-zendeling, aan Nederland in 1850 werden verschillende China verenigingen opgericht, sommige zelfs door hem zelf. Van 1823-1826 verbleef hij al drie jaar in Rotterdam voor zijn opleiding door het Nederlandsch Zendeling Genootschap. Van 1826 tot 1828 was hij werkzaam voor het NZG in Nederlands Indie. Daarna week hij uit naar Thailand en kwam hij via enkele omwegen in Hong Kong terecht. Het bezoek was bedoeld als een, zeer geslaagde, fundraisingactie. In Nederland en in andere delen van Europa werden zo verschillende plaatselijke china-verenigingen opgericht.
Plaatselijke comités Het overzicht is niet uitputtend, voor een volledig overzicht van plaatsen van vestiging zie het veld organisatie. In Groningen en Delft werden in 1850 China-vereenigingen opgericht met steun van afdelingen van het Nederlandsch Zendeling Genootschap. In Arnhem onstond een comité waarin de van de Nederlandse Hervormde Kerk afgescheiden A. Brummelkamp zitting had. In verschillende andere plaatsen richtte men twee comité's naast elkaar op. Zo onstond in Den Haag het Damescomite ter bevordering van de uitbreiding van Gods koninkrijk in China, Java en elders, later verbonden aan de Utrechtse Zendingsvereeniging. Ook ontstond daar een comité, waar onder anderen, douairiere Van Hogendorp, Mackay, Capadose, Groen van Prinsterer en Singendonck zitting in hadden. In Rotterdam onstond de Commissie tot voorbereiding der oprigting eener Vereeniging tot verkondiging van het Evangelie in China en de naburige landen, door middel van de Chinesche Christenvereeniging, onder leiding van Dr. Karel Gutzlaff en daarnaast het Nederlandsch Vrouwen-Hulpgenootschap t.b.v. de Zending in China te Rotterdam. In Amsterdam ontstond de Vereeniging ter bevordering van het Christendom in China. Deze bestond uit een dames- en een herencomite. De comité's te Amsterdam en Rotterdam namen de coördinatie van de plaatselijke verenigingen op zich, zij verzochten nieuw te vormen comite's zich met hen in verbinding te stellen. Daarnaast stelden zij commissies in om de aanmeldingen van China-zendelingen te beoordelen volgens de aangereikte maatstaven van Gutzlaff. Hoewel zich 27 mannen en nog enkele vrouwen en meisjes aanmelden werd alleen L.M.M. van Medenbach Wakker uit Warnsveld, door Gutzlaff zelf geschikt geacht en aanbevolen, uitgezonden door het vrouwenhulp-genootschap te Rotterdam. De plaatselijke comité zijn niet in het repertorium opgenomen omdat dit zich beperkt tot bovenlokale organisaties.
Problemen en liquidatie Vooral in de beginperiode waren vrijwel alle denominaties in de China-vereenigingen vertegenwoordigd en in 1850 verenigde men zich in de Vereeniging ter Bevordering des Christendoms onder de Chineezen. Al vrij snel, eind 1850, ontstonden er twijfels over de betrouwbaarheid van Gutlzaff en er kwamen haarscheurtjes in de samenwerking van het bonte palet aan protestanten dat zich in de China-verenigingen had verzameld. In 1851 nam men de verantwoordelijkheid voor de uitzending van mevr. L.M.M. van Medenbach Wakker uit Warnsveld op zich. Zij was sinds 1850 in China werkzaam namens het Vrouwen-Hulpgenootschap te Rotterdam. Verder nam men de opleiding van Kloekers tot zendeling voor China te Rotterdam op zich, zodat hij in 1854 kon worden uitgezonden naar Shanghai. In 1858 nam hij ontslag, ook omdat de vereniging hem niet meer kon betalen, en trad in dienst van een baptistisch zendelinggenootschap. Verder steunde de landelijke vereniging de uitzending van de 'Christen-werkman' J.P. Grim naar Batavia (Nederlands-Indie), via ds. O.G. Heldring, met een jaarlijks bedrag. Grim overleed in 1857. In 1855 nam men voor de opleiding tot zendling J.C. Pauw uit Leiden aan. Toen Pauw, die tot de afgescheidenen behoorde, in 1858 echter weigerde zijn verdere opleiding in Rotterdam bij het NZG te ontvangen, liet men ook hem gaan. Na 1864 vertoonde de vereniging geen tekenen van leven meer. |
Organisatie | De afzonderlijke verenigingen en comité's hadden vaak een door de leden gekozen bestuur. Hoewel de comité's te Rotterdam en Amsterdam een coördinerende functie ambieerden was het geheel van China-vereenigingen in de beginperiode zeer los georganiseerd. Het NZG probeerde het geheel te stroomlijnen door de instelling van een comité der Vereniging tot bevordering der Evangelisatie van China, werkzaam van 1850-1862. Uiteindelijk wilde het genootschap slechts een zusterrelatie met de china-zending en geen organisatorische binding. Deze zusterrelatie was in ieder geval voor de orthodoxe Haagse China-vereniging genoeg reden zich niet bij de uiteindelijke overkoepelende vereniging aan te sluiten. Uiteindelijk nam de Amsterdamse mannenvereniging, naar Gutzlaffs' wens, de leiding op zich. In een vergadering eind 1850 werd een landelijke vereniging ingesteld als overkoepelend orgaan met vertegenwoordigers van 14 mannenverenigingen. De verhouding met de vrouwenverenigingen voor de China-zending was nog niet geregeld. Het Rotterdamse Vrouwen-Hulpgenootschap wilde geen deel uitmaken van de landelijke vereniging omdat H.M. de koningin net beschermvrouw was geworden. De overige vrouwenverenigingen stelden zich wel met de landelijke vereniging in verbinding. In 1851 waren er 16 mannenverenigingen en 13 vrouwenverenigingen lid. Het Rotterdamse Hulpgenootschap volgde nadat de landelijke vereniging de verantwoordelijkheid voor de uitgezonden L.M.M. van Medenbach Wakker had overgenomen. Alleen een mannenvereniging had men in Deventer, Groningen, Nijmegen, Sneek en Utrecht. Alleen een vrouwenvereniging had men in Wageningen en Warnsveld. Van beide soorten had men in Alkmaar, Amsterdam, Arnhem, Delft, Haarlem, Leiden, Middelburg, Rotterdam, Vlissingen, Zuthpen en Zwolle. Eens per jaar werd een algemene vergadering gehouden, waar alleen heren kwamen. De dames konden echter wel voorstellen indienen, wat ook regelmatig gebeurde. De uitvoering van genomen besluiten was toevertrouwd aan een bestuur, tot 1852 gevormd door de afdeling Amsterdam maar daarna benoemd door de algemene vergadering. Verder belegde men, in navolging van het NZG, maandelijks bidstonden, soms zelfs samen met een NZG-afdeling. Sommige afdelingen richten leesgezelschappen t.b.v. zendingsstudie op. Vanaf 1855 liepen de inkomsten, mede door interne verdeeldheid terug. Diverse afdelingen werden opgeheven. In 1859 besloot men de activiteiten op te schorten en in 1860 werd de vereniging definitief opgeheven. |
Doelstelling | 'De voortplanting des Christendoms in China en in de naburige landen, door aansluiting aan de thans te Hongkong gevestigde Chinesche Vereeniging onder de leiding van Dr. Gutzlaff, of langs andere wenschelijk geoordeelde wegen, te bevorderen' (1850) |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||
Archivalie elders | In het archief van het Nederlandsch Zendeling Genootschap:
800. Notulen van het Comité der Vereeniging tot bevordering der Evangelisatie van China, 1850-1862.
804. Levensbeschrijving en dagverhalen van K. Gutzlaff, 1826-1850.
Niet bekend is waar zich het archief van het Nederlandsch Vrouwen-Hulpgenootschap t.b.v. de Zending in China te Rotterdam bevindt, in elk geval niet in het Gemeentearchief Rotterdam. |
||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||
Opmerkingen | De vindplaats van de archieven van de vele verschillende plaatselijke China-Vereenigingen is veelal onbekend. Veel correpondentie met Karl Gutzlaff kan worden teruggevonden in het Reveilarchief (Universiteit van Amsterdam). Het ledenbestand van de Chinavereenigingen was echter breder dan het Reveil en de correspondentie geeft dus geen volledig beeld. Wel bestond het hoofdbestuur goeddeels uit Reveil-mannen. |
||
Informatiewaarde | Interressant archief |