Missionarissen van het H. Hart van Jezus (MSC)
Naam | Missionarissen van het H. Hart van Jezus (MSC) |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1854-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De congregatie De congregatie werd gesticht door Jules Chevalier (1824-1907), een priester van het aartsbisdom Bourges en pastoor in Issoudun, samen met twee studiegenoten, Charles Piperon en Jean-Marie Vandel. Behalve deze congregatie stichtte Chevalier ook twee aartsbroederschappen, namelijk die van het Allerheiligst Hart en die van O.L. Vrouw van het H. Hart (1864). Het wereldwijde succes ervan straalde af op de congregatie. Als gevolg van de anti-kerkelijke politiek van de Franse regering verhuisde de congregatie naar Nederland, waar men in 1882 in Tilburg neerstreek, daarbij geholpen door goede contacten met de Ursulinen. Daar werd in 1890 een missiehuis gebouwd dat fungeerde als 'apostolische school' (de eerste faze van de priesteropleiding) en vanaf 1894 ook als bestuurscentrum van de noordelijke provincie van de congregatie. De Heilige Stoel droeg de congregatie in 1881 missie-arbeid op en bedeelde haar de eilandengroepen van Melanesië en Micronesië en het eiland Nieuw-Guinea toe. In de loop van haar bestaan hebben Nederlandse leden van de congregatie de missie ter hand genomen in de Molukken en ned. Nieuw Guinea (1902), Oceanië (1905), de Filippijnen (1908), Brazilië (1911), Celebes (1919), en Midden-Java (1921). In 1960 was de congregatie actief in Nederlands Nieuw-Guinea, Menado, Ambon, Java, Rabaul (Oceanië), Papoeasie (Eng. Nieuw-Guinea), de Gilberteilanden en Samarai (Oost Nieuw-Guinea). Onder de missionarissen van het eerste uur bevindt zich een groot aantal broeders. Afgezien van de missie overzee deed de congregatie ook veel aan de zielzorg in Nederland. In 1937 telde de congregatie ruim 2.100 leden verdeeld over zeven provincies en 3 viceprovincies.
De missie Nieuw Guinea De congregatie heeft een belangrijk aandeel gehad in de missionering van Ned. Indië. In 1902 werd de apostolische prefectuur van Nederlands Nieuw-Guinea en de Molukken afgescheiden van het apostolisch vicariaat Batavia, dat geheel Ned. Indië omvatte en door de Jezuïeten werd bestuurd. Behalve het Nederlandse deel van Nieuw-Guinea omvatte het de Kei-Eilanden, Tanimbar en de Aroe-Eilanden. In 1912 werkten er op de Kei-eilanden 20 paters en 26 broeders samen met 10 Franciscanessen van Heythuysen voor 2.940 katholieken en 929 mensen die catechismusondericht kregen. Op Nieuw-Guinea waren vier paters en drie broeders gestationeerd verdeeld over twee staties. De apostolisch prefectuur werd in 1920 verheven tot vicariaat met mgr. Aerts als eerste bisschop. In 1912 bepaalde de regering in Batavia dat 4 graden en 30 minuten ZB de grens zou zijn tussen het gebied van de zending (ten noorden) en de missie (ten zuiden). Rond 1927 werd het echter het beleid aangaande de zogenaamde dubbele zending verlaten, zodat de missie zich ook ten noorden van de demarcatielijn kon vestigen. De Franciscanen namen in 1936 Noord Nieuw-Guinea onder hun hoede, hoewel zij nog wel onder de rechtsmacht van de apostolisch vicaris vielen. MSC was daar al actief geweest, onder katholieke Keiezen, employées van de Nederlandse Nieuw-Guinea Petroleum Maatschappij en onder Papoea's in katholieke kampongs . De eerste Missionarissen van het Heilig Hart, zoals Vertenten, Geurtjens en Van de Kolk hebben veel onderzoek gedaan en gepubliceerd over volkenkundige en taalkundige onderwerpen. Nadat Indonesië onafhankelijk was geworden werd het vicariaat Nederlands Nieuw-Guinea in 1950 gesplitst in de vicariaten Ambon en Merauke. Het apostolisch vicariaat Merauke bleef toevertrouwd aan de congregatie. De missionarissen van MSC werkten hier samen met Kruisheren (van de Amerikaanse provincie, derhalve niet behandeld in deze gids), de Nederlandse Broeders van Voorhout en de zusters Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart.
Overig Ned. Indië Het vicariaat Ambon, dat in 1961 werd verheven tot bisdom, bestond uit Ambon en de Kei-eilanden. Dit gebied bleef in handen van MSC. Hier werd samengewerkt met de bovengenoemde congregaties en met inheemse broeders en zusters. In 1971 werd Indonesië een zelfstandige provincie van de congregatie. In 1919 werd de apostolische prefectuur Menado afgescheiden van het apostolisch vicariaat Batavia. In 1934 volgde een verheffing tot vicariaat onder leiding van mgr. Panis. In 1937 werd een gedeelte van Celebes en omliggende eilanden op last van de Propaganda Fide overgenomen door de Scheutisten en sindsdien beperkte het vicariaat menado zich tot de residentie Menado. De congregatie werkte hier samen met de Fraters van Tilburg en Zusters JMJ uit 's-Hertogenbosch. Eveneens op last van de Propaganda nam MSC in 1926 de zielzorg in de residenties Pekalongan, Banjoemas en Kedoe (met uitzondering van de afdelingen Magelang en Temanggoeng) over, die in 1932 verheven werden tot apostolische prefectuur en in 1941 tot vicariaat. In dit vicariaat werkten zij samen met de Broeders van Liefde uit Eindhoven, Dochters van Onze Lieve Vrouw van het H. Hart, de Ursulinen, de Domicanessen van Neerbosch, de Zusters van het Kostbaar Bloed uit Koningsbosch, de Zusters van Onze Lieve Vrouw van Tegelen en de Dochters van Maria en Joseph uit 's-Hertogenbosch.
Papua New Guinea Sinds 1881 werkte de congregatie op de eilandengroepen van Micronesië en Melanesië. In de negentiende eeuw waren onder hen ten minste 33 Nederlandse leden. Vanaf 1905 werkte de congregatie op het oostelijke, onder Engels en Duits gezag vallende gedeelte van het eiland. Toen in 1904 negen leden van de congregatie werden vermoord in Rabaul, waren onder hen drie Nederlandse paters. Na de Eerste Wereldoorlog werd het Duitse deel, dat ook Nieuw Pommeren (Neu Pommern) genoemd werd, als mandaatgebied overgedragen aan Australië. Het zuid-oostelijke Engelse deel was al in 1906 aan Australië overgedragen . In 1975 werden beide delen omgevormd tot een onafhankelijke staat onder de naam van Papua New Guinea.
Filippijnen Sinds 1908 waren er missionarissen van MSC actief op de Filippijnen toen de provincie Surigao aan hen werd toevertrouwd, in 1935 gevolgd door de provincie Agusan en in 1937 gevolgd door een nieuw gebied op het eiland Luzon. Al eerder verleende de congregatie ook hulp in de bisdommen in Manilla, Cebu en Lingayen. In 1931 werkten in deze missie ongeveer 60 Nederlanders . In 1956 kreeg de Filippijnse missie de status van vice-provincie, in 1980 van provincie.
Brazilië Sinds 1911 verzorgden leden van de congregatie in Brazilië zielzorg en onderwijs in diverse bisdommen van de staten Sao Paulo, Minas Gerais en Santa Catharina. Brazilië werd in 1946 een zelfstandige provincie van de congregatie, maar de Nederlandse provincie nam toen nieuwe gebieden aan in de staten Rio de Janeiro en Minas Gerais.
Overige gebieden Nederlandse missionarissen van de congregatie werkten tenslotte nog in Congo (Zaïre), China, Australië, Dominica (Antillen), Peru, Japan, Senegal en Transvaal.
Alle informatie is , tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 27-28, Willemsen, I, par. 1-19, Van Royen, 'Vertenten', Pius-almanak 1960/61, 402-403, 458-459, 466-467 en 478, Derix. brengers van de boodschap, 274, 375 en 382 en Sloot, Hoe God verscheen.
|
Organisatie | De congregatie Voorlopige pauselijke goedkeuring voor de congregatie werd in 1870 verkregen. Waardering uit Rome was er ook voor de broederschap, waarvan de paus lid wa, en die daarom in 1873 tot aartsbroederschap verheven werd. Definitieve pauselijke goedkeuring van de congregatie volgde in 1874. Tussen de paters en de broeders bestond, zoals ook in veel andere mannelijke en vrouwelijke congregaties, een standsverschil dat lang bleef voortleven. Het werk van de priesters werd gezien als dat van een hogere orde dan dat van de broeders die 'maar' met hun handen werkten.
Het bestuur Aan het hoofd van de congregatie stond de generaal overste terwijl er ook een generaal kapittel was. Het generaal bestuur bevond zich tot oorspronkelijk in Issoudun, maar werd vóór 1931 naar Rome overgebracht. De provincies werden bestuurd door een provinciaal overste die door het algemeen bestuur benoemd werd. De provinciaal werd bijgestaan door een uit vier leden bestaande raad. De raad nam vooral besluiten over personeels- en financiële zaken en stelde het beleid vast ten aanzien van nieuwe activiteiten in Nederland en in de missiegebieden. Het personeelsbeleid bestond uit benoemingen, toelating tot het postulaat, noviciaat, geloften en wijdingen, strafmaatregelen en (over)plaatsingen. De huizen hadden een eigen huisraad waarvan de leden door de provinciale raad werden aangewezen.
De Nederlandse provincie Sinds 1894 bestond er een noordelijke provincie die Nederland, België en Duitsland (met name Beieren) omvatte. Tilburg was sinds 1882 de zetel van het provinciaal bestuur en bovendien de plaats waar de missieprocuur gevestigd was. Van deze Noordelijke provincie werden de Oostenrijkse en Duitse gebieden in 1897 autonoom. Duitse roepingen waren bevorderlijk voor de missie in Duits Nieuw-Guinea. De Nederlandse tak van de noordelijke provincie werd in 1919 zelfstandig. Rechtspersoon was de in 1933 door de minister van Justitie erkende Vereeniging Missiehuis. Voor de missie in Nederlands-Indië was dat vanaf 1921 de stichting 'Missiebond van het H. Hart'.
De missies Na aanvankelijke moeilijkheden met de London Missionary Society in Engels Nieuw-Guinea kregen de Missionarissen van het Heilig Hart van de koloniale regering een kuststrook en het binnenland toegewezen. Bij toewijzing van Nederlands Nieuw-Guinea aan de noordelijke provincie kregen de Vlamingen en Nederlanders hun eigen missiegebieden. De provinciale raad in Nederland benoemde de missieoversten en de raden die hen terzijde stonden. De apostolisch vicariaat Nieuw Guinea werd later opgesplitst (zie veld Korte geschiedenis).
Alle informatie is, tenzij anders wordt vermeld, geput uit: Van Woesik, 27-28, Willemsen, I, par. 1-19, Pius-almanak 1960/61, 308, Van Royen, 'Vertenten'. |
Doelstelling | De congregatie had tot doel de bijzondere verering van het heilig Hart van Jezus en de verspreiding hiervan door middel van onderwijs, gezondheidszorg, prediking en missie (Pius-almanak 1960/61, 308). Doelstellingen laten zich dan ook omschrijven als pastoraal werk en missiewerk (Willemsen, 19). In Nederland werd hieraan vorm gegeven door parochiewerk, volksmissies en retraites, het aansturen van de broederschap, de opleiding van religieuzen, opvoeding en onderwijs. In de facilitering van de opleiding van missionarissen in Nederland hadden de broeders een groot aandeel (Inleiding Inventaris KAN). Voor het liefdewerk waren er het Klein-Liefdewerk van het H. Hart van Jezus voor de priesteropleiding en de Missiebond van het H. Hart voor de missiegebieden (Willemsen, 19).
|
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 23 interviews, en wel de nrs.: 8 16 36 54 101 119 187 196 215 334 335 364 398 449 478 485 499 530 555 577 838 855 856 |
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Websites | www.misacor.org |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging |
Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, inv. AR-P027
Dagboeken (4 Archief Merauke, 4.1 Ontwikkeling) 5012-5013 Dagboeken over werkzaamheden in de regio van Merauke door (onbekend), 1905-1956 (2 stukken)
5041 Dagboek van (onbekend) over werkzaamheden in de regio van Okaba, overgetypt door pater J. van de Vlugt msc, 1910-1950 (1 stuk)
5046-5064 Dagboeken en registers houdende gegevens over de regio's van Okaba, Moeting, Jawimoe, Boepoel, Wambi, Wendu en Merauke te Irian Jaya door (onbekend), 1910-1970 (19 stukken)
5031 Dagboek van pater W. Thieman msc, werkzaam in de regio Kimaam, 1926-1946 (1 stuk)
5043 Dagboek door pater J. Verschueren msc, werkzaam in de regio Bupul en Kali Maro, 1933-1934 (1 stuk)
5014-5030 Dagboeken van pater C. Meuwese msc, werkzaam in de regio Fak-fak, Babo, Tanah-Mera en Mappi, 1934-1958 (17 stukken)
5045 Dagboek van pater W. Thieman msc en pater K. Hendriks msc, werkzaam in de regio van Tanah-Merah, 1940, 1950-1958, 1960, z.j. (12 schriften)
5034-5038 Dagboeken door (onbekend) over de statie Okaba, 1947-1981 (5 cahiers) 5034 1947-1953 Dit dagboek is door Kirsten Hulsker ingezien in maart 2011. Enerzijds geeft deze bron af en toe zelfcensuur te zien, anderzijds lijkt het toch vaak alsof de lezer over de schouder van de missionaris meekijkt in de dorpen op tournees en bezoeken. Veel voorkennis wordt daarom verondersteld over het gebied en de mensen, er wordt met namen gestrooid en ook vergt de soms sarcastische toon interpretatie. Het handschrift is daarnaast ook arbeidsintensief. Met die beperkingen levert de bron een schat aan informatie op over de gebruiken waar de pater soms letterlijk tegen aan loopt, die hij interpreteert, bestudeert en waar hij actief mee omgaat (verbieden, bestrijden, aanpassen). Tijdens reizen door de kampong werd de pater deelgenoot gemaakt van of maakte zichzelf onderdeel van het dorpsleven: (on)christelijke) feesten, (on)christelijke huwelijken, ruzies, afwezigheid in kampongs, economische projecten, schoolabsentisme, kampongvorming, verplaatsingen bevolking, contacten missie-bestuur, concurrentie zending. Analyses op dit alles zijn doorgaans in andere bronnen te vinden, zoals correspondentie en studies.
5036 1955-1959. NB: Aanvulling door pater Antoon van de Wouw msc Dit dagboek is door Kirsten Hulsker ingezien in maart 2011. Getypt. Omdat het dagboek Okaba na bepaalde tijd niet meer bijgehouden werd, is dit dagboekachtig verslag achteraf, minstens vijf jaar later, uit andere aantekeningen samengesteld. De auteur heeft zichzelf duidelijk willen beperken en zelfcensuur toegepast en de informatie moet dienen om de toekomstige pastoor van Okaba op weg te helpen. Toch biedt het 'dagboek' zicht op zaken die in andere bronnen onderbelicht werden, zoals het dagelijks leven in kampongs en bijvoorbeeld de weerstand van ouders om hun kind ver weg op school te laten gaan.
5033 Dagboeken van pater A. van de Wouw msc, werkzaam in de regio Kasuarinenkust. Met als bijlagen een lijst van de dagboeken, 1968-1988 (1 doos)
5044 [Dagboek] 'Hidup Merasul ke Irian Barat-Merauke' door frater J. Winokan over periode 1923-1947, 1971 (1 stuk) Dit dagboek is door Kirsten Hulsker ingezien in maart 2011. Terugblik door auteur als representant van een groep die weinig in de bronnen voorkomt, met hier en daar (gestencilde foto) zonder bronvermelding bijv p46 maar met bijschriften van bevolking en zelfs een foto die een school moet voorstellen in 1923.
(4.6 Publicaties, 4.6.2 Diverse auteurs) 5216 Verhandelingen over de geschiedenis van het Moejoe-gebied en gedeelte dagboek pater K. van Kessel msc. Met bijlagen, 1943, 1946-1950, 1952-1953, 1974 (1 omslag)
Kronieken 5790 Kroniek van de missie van Merauke over de periode 1905-1956, alsmede excerpt daarvan, z.j. (1 omslag)
Verslaglegging in bestuurlijke stukken over missie en cultuur (1.4.1 Generaal kapittel) 16-24 Stukken betreffende generale kapittels, 1897-1987 (met hiaten) (18 omslagen) 16 1897-1958. Met inhoudsopgave Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Bij het generaal kapittel werd telkens (1947, 1953, 1958) een rapport ingebracht van de Nederlandse provincie, waarin ook verslag gedaan werd over de missies.
(1.4.2 Provinciaal kapittel) 29-43 Stukken betreffende provinciale kapittels. Gedeeltelijk met indexen, 1897-1987 (met hiaten) (30 omslagen) In maart 2011 bekeken door Kirsten Hulsker 29 1897-1919. Met inhoudsopgave 30 1925. Met inhoudsopgave 31 1932 en 1938. Met inhoudsopgave 32 1947. Met inhoudsopgave Tijdens het provinciaal kapittel werden verslagen van de missiegebieden (per missiegebied afzonderlijk) ingebracht om te bespreken. 33 1953. Met inhoudsopgave Verslagen van huizen in de missie werden aangeleverd en besproken tijdens het kapittel. 34 1958. Met inhoudsopgave Zie 33
(1.5 Bestuur) 48-57 Verslagen van provinciale raadsvergaderingen. Met bijlagen, 1894-1993 (22 omslagen) 48 1894-1920. NB: Hierbij ook stukken betreffende generale visitaties over de periode 1889-1920 49 1921-1947. NB: akten 1894-1920 ontbreken 50 1947-1957. Met index over 1947 en 1948 gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Maandelijkse vergaderingen, vaak voorzien van agenda en notulen, waarin meestal in elk geval de besluiten staan genoteerd, soms ook de overwegingen. Meestal werd elke maand wel over een missie-gerelateerd onderwerp gesproken, soms meerdere gebieden tegelijk. De agenda, wanneer toegevoegd, geeft meestal een redelijk beeld van de onderwerpen. 51 1958-1967
Bestuurlijke rapportages in de missie 5172 Verslagen, voornamelijk van pastoorsconferenties. Met inhoudsopgave. 1934-1996 (met hiaten) *gezien* Tussen 1954 en 1962 werden geen pastoorsconferenties gehouden (Boelaars, III, 338, 351). Volgens Boelaars werden er tussen 1925 en 1950 elk jaar pastoorsconferenties gehouden, maar bij zijn verwijzing naar het archief verwijst hij slechts naar enkele jaren (Boelaars, III, 345-347; zie ook Boelaars I, 346-347; Boelaars II, 347-348). In het archief zijn niet voor alle jaren verslagen aangetroffen.
5274 Circulaires en verhandelingen rapporten en circulaires met betrekking tot het missiewerk. Met bijlagen, 1947-1989 (met hiaten) (2 omslagen) gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011 NB voornamelijk betrekking op Frederik Hendrik Eiland, Kimaam
5182 Verslagen van de stuatie en expedities met betrekking tot de Asmat en Casuarinenkust. Met inhoudsopgave, 1948, 1951-1952, 1961, 1970, z.j. (1 omslag)
6340 Stukken betreffende enquête met betrekking tot het werk van de 'voorlopers' of catechisten in Merauke, 1952 (1 omslag) Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Op een afgerond onderwerp verslaglegging: inhoudelijk, statistisch en cartografisch. Ook is er een lijst van goeroes (dorpsonderwijzers, soms ook gezien als catechisten) en autografen aanwezig.
6309 Stukken betreffende contracten door de provincie mbt missie Indonesië 1939-1965, z.j. 1 omslag *gezien* Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Hierin onder andere: Verslag der conferentie gehouden te Poerwokerto in 1939, aanwezigen Mgr Aerts, Mgr. Panis, Mgr. Visser, H.E.P. Provinciaal en Z.E.P. Vrakking. Besproken werden oa opleiding inheemse clerus, voorwaarden (wanneer, waar en hoe) opname aspiranten (eigenlandse) in congregatie, maar ook praktische zaken als overplaatsing personeel verschillende missies, vakantieregeling missionarissen, missiepropaganda. Ook in 1960 werd in Poerwokerto een vergelijkbare vergadering gehouden, daarbij aanwezig de generaal-overste J. van Kerkhoven, en de apostolisch vicarissen van Amboina, Manado, Purwokerto en de superiores religiosi van deze gebieden. Ook de assistent-generaal-overste Nouwens nam deel. Onderwerpen die aan de orde kwamen waren het personeelsprobleem, voorbereiding op de toekomstige MSC-provincie (overdracht) en de MSC-opleiding.
145 Verslagen van de missie overste, 1915-1962. Met summiere inhoudsopgave. Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Verslagen van de missie overste aan de provinciaal overste in Nederland zijn niet elk jaar opgestuurd, en los daarvan, ook niet elk jaar bewaard gebleven. Zwaartepunt ligt midden jaren vijftig. NB In deze map zijn ook verslagen van pastoorsconferenties en visitatie-verslagen (tussen 1939 en 1952 was er geen visitatie) van de provinciaal overste te vinden.
Studie (4.5 Etnografie en taakuitoefening) 6457 Verslagen en notities van pater A. Drager msc, pater J. van Kampen msc, pater P. Vertenten msc, pater J. Verschueren msc, pater A. van der Wouw msc en pater C. Meeuwese voornamelijk met betrekking tot Kimaam. Met inhoudsopgave, 1929-1973 (met hiaten) (1 omslag)
605 Verslag patrouille oktober/november 1948 naar Assoeë en omgeving, alsmede verslag tocht Meeuwese en Verschueren naar de Juliana-rivier, kopie uit "Nieuw Guinea", 1949
6413 Verhandeling "My stay and personal experiences in Asmat", vertaling van artikel en verslag van verkenningspatrouille van pater K. van Kessel msc, 1956, 1983, z.j. (1 omslag) [NB zit per abuis onder de rubriek Molukken]
Publicaties en verhandelingen over Irian Jaya algemeen door buitenstaanders en enige msc-ers, 1909-1996, z.j. (19 stukken) 532 'Statistiek der werkzaamheden van het Apostolisch Vicariaat van Nederlandsch Nieuw Guinee Juli 1934 - Juni 1935', in "Koloniaal Missie-Tijdschrift", febr. 1936
Correspondentie 5187 Correspondentie en verslagen van pater K. van Kessel msc en A. van der Wouw msc met betrekking tot de Casuarinen-kust en het Asmat-gebied, 1956-1962 (1 omslag)
5204 Verhandeling en verslagen over Auju-gebied, Wildeman, de bovenloop van de Mappi, Tjitak distrikt Kepala en de moeilijkheden van pastoor G. Aerts msc met de zending. Met inhoudsopgave, 1959-1961, 1966-1969 (1 omslag) Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Hierin onder andere kwartaalverslagen, verder ook verslagen van patrouilles. 5188-5194 Correspondentie en verslagen vanuit Mappi, 1949-1970 5189 1953 -1954 Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Voor het jaar 1954 zit er een serie stukken in deze map die betrekking hebben op catechismus. Deze serie laat zien dat interne discussie zich toespitste op over doel van catechismus, opzet en middelen. De catechismus werd daarnaast op clan-niveau aangepast. Ook wordt duidelijk welke structuren er op dat moment binnen de congregatie bestonden voor een dergelijke discussie en wie eraan deelnamen. 5192 1961-1963 Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Stukken die betrekking hebben op de catechistenopleiding in Kepi (vanaf 1955) geven culturele aanpassing van de lesstof voor de Papoea catechisten-gezinnen te zien. Eveneens veel stukken waarin reflectie van de paters, met name Boelaars, maar ook confraters, op die aanpassing te vinden is.
137 Correspondentie provinciaal overste met apostolisch vicaris e.a., 1936-1949. Met index en inhoudsopgave. Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. In deze map zit ook veel correspondentie tussen apostolisch vicaris en missie-procurator, waarin zaken als opleiding van inheemse clerus aan bod komen. Deze kwestie komt bijvoorbeeld direct na de Tweede Wereldoorlog, in 1946, veelvuldig aan bod.
(4.3 Betrekkingen) 5195-5196 Correspondentie met het openbaar bestuur, de politie en de havenmeesters van Mappi. Voornamelijk ingekomen stukken, 1937-1961, 2 omslagen 5195 1937-1956 Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. In 1947 legde een missionaris, op verzoek van een bestuursambtenaar, de bestaande praktijk van kerkelijke huwelijken zijn. De missionarissen hielden zich daarbij zoveel mogelijk aan "Codex Juris Canonici", "De Matrimonie" Can.1012, maar maakten tegelijk veelvuldig gebruik van de geboden mogelijkheden tot dispensatie. Brief Beheerder Mapi-Agats ressort, C. Meuwese, Kèpi 20-5-1947.
Culturele interactie 5167 Stukken mbt katechesemateriaal in bisdom Merauke. Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Aanpassing van de catechese aan eigenlandse (vormen)taal in de jaren vijftig in het Mappi-gebied aan de Jaqaj; naar aanleiding van de sneltocht in 1959 werden er nog aanvullingen op het onderricht gemaakt.
1.10.1.8 Philippijnen 206-217 Stukken betreffende de missie in de Philippijnen II, 1908-1975 (met hiaten), z.j. (14 omslagen) 211 Stukken betreffende statistieken en visitaties, 1908-1963
192-205 Stukken, voornamelijk correspondentie betreffende de missie in de Philippijnen I, 1908-1983, z.j. (24 omslagen) 199 Verslagen met betrekking op personeel, visitaties en andere onderwerpen, 1923-1966 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archivalie elders | KDC In het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen zijn in enkele archieven relevante stukken te vinden. In het archief van J. W. J. W. Kuin [niet in archievenoverzicht via catalogus te vinden] bevinden zich de volgende stukken: 10-14 Stukken betreffende seminaries van de Missionarissen van het Heilig Hart (MSC) te Tilburg, Arnhem en Stein: 10. Apostolische School van de MSC in Tilburg; 1931-1937, z.j.; 11. Noviciaat in Berg en Dal; 1938, z.j.; 12. Staatsexamen, 1940; 13. Arnhem (Filosofie); 1940-1942, z.j.; 14. Stein (Theologie), 1942-1946 1931-1938, 1940-1946, z.j.
Verder bevindt zich in het archief van J.R. van der Lans (1855-1928), letterkundige; (hoofd)redacteur verbonden aan de uitgaven van de Maatschappij De Katholieke Illustratie; hoofdredacteur en directeur van De Gelderlander (1781) 1868-1939, 2,62 m.: 207. Brieven van G.J. Vesters MSC, missionaris Heilig Hart te Celebes, 1904, 1907, 1911, 1920-1922, z.j. Bovendien bevinden zich in het archief van P. Vertenten msc (1884-1946) relevante stukken [doorklikken naar zijn format]. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Losse archiefstukken | In het Katholiek Documentatie Centrum (Nijmegen) bevindt zich de Verzameling Losse Archivalia: LARC 6425. Verslag 'De Lotgevallen van een Missionaris' van pater L. Boeren MSC over zijn reis door de Filipijnen, Nederlands Indië en Australië gedurende de periode 1944-1945. NB Afkomstig van het Centraal Missiecommissariaat. z.j. 1 stuk. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | Interviews en enquêtes Gabrielle Dorren heeft voor haar boek Door de wereld bewogen. Geschiedenis van de Nederlandse Missionarissen van het Heilig Hart (MSC) (Hilversum 2004) enquêtes gehouden en interviews afgenomen. De door de MSC-ers ingevulde enquêteformulieren en de geluidsopnamen van de interviews zullen in de toekomst gedeponeerd worden in het archief van de MSC in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven. De geluidsdragers van de interviews zijn vooralsnog cassettebandjes, maar een mogelijke digitalisering is niet bij voorbaat uitgesloten. Enkele enquêtes zijn op verzoek van betrokkenen na hun overlijden vernietigd, op enkele interviews of enquêtes rust een embargo. De enquête bestaat uit open vragen met betrekking tot persoonlijke achtergrond, aanvang en opleiding, spiritualiteit, werk en hun ervaringen anno 2001. De interviews zijn meestal afgenomen naar aanleiding van de auteur opvallende zaken uit de enquête -maar er is geen 100% overlap tussen geënquêteerden en geïnterviewden- en zijn afgenomen zonder vragenlijst, als open interview, zonder vooraf opgelegde onderwerpskeuze. Deze interviews en enquêtes zijn afgenomen met het oog op de publicatie. Na verschijning van de Engelstalige versie van het boek in 2009 of 2010 zal dit materiaal gedeponeerd worden (mededeling G. Dorren, 2 maart 2009). |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De congregatie De congregatie werd gesticht door Jules Chevalier (1824-1907), een priester van het aartsbisdom Bourges en pastoor in Issoudun, samen met twee studiegenoten, Charles Piperon en Jean-Marie Vandel. Behalve deze congregatie stichtte Chevalier ook twee aartsbroederschappen, namelijk die van het Allerheiligst Hart en die van O.L. Vrouw van het H. Hart (1864). Het wereldwijde succes ervan straalde af op de congregatie. Als gevolg van de anti-kerkelijke politiek van de Franse regering verhuisde de congregatie naar Nederland, waar men in 1882 in Tilburg neerstreek, daarbij geholpen door goede contacten met de Ursulinen. Daar werd in 1890 een missiehuis gebouwd dat fungeerde als 'apostolische school' (de eerste faze van de priesteropleiding) en vanaf 1894 ook als bestuurscentrum van de noordelijke provincie van de congregatie. De Heilige Stoel droeg de congregatie in 1881 missie-arbeid op en bedeelde haar de eilandengroepen van Melanesië en Micronesië en het eiland Nieuw-Guinea toe. In de loop van haar bestaan hebben Nederlandse leden van de congregatie de missie ter hand genomen in de Molukken en ned. Nieuw Guinea (1902), Oceanië (1905), de Filippijnen (1908), Brazilië (1911), Celebes (1919), en Midden-Java (1921). In 1960 was de congregatie actief in Nederlands Nieuw-Guinea, Menado, Ambon, Java, Rabaul (Oceanië), Papoeasie (Eng. Nieuw-Guinea), de Gilberteilanden en Samarai (Oost Nieuw-Guinea). Onder de missionarissen van het eerste uur bevindt zich een groot aantal broeders. Afgezien van de missie overzee deed de congregatie ook veel aan de zielzorg in Nederland. In 1937 telde de congregatie ruim 2.100 leden verdeeld over zeven provincies en 3 viceprovincies.
De missie Nieuw Guinea De congregatie heeft een belangrijk aandeel gehad in de missionering van Ned. Indië. In 1902 werd de apostolische prefectuur van Nederlands Nieuw-Guinea en de Molukken afgescheiden van het apostolisch vicariaat Batavia, dat geheel Ned. Indië omvatte en door de Jezuïeten werd bestuurd. Behalve het Nederlandse deel van Nieuw-Guinea omvatte het de Kei-Eilanden, Tanimbar en de Aroe-Eilanden. In 1912 werkten er op de Kei-eilanden 20 paters en 26 broeders samen met 10 Franciscanessen van Heythuysen voor 2.940 katholieken en 929 mensen die catechismusondericht kregen. Op Nieuw-Guinea waren vier paters en drie broeders gestationeerd verdeeld over twee staties. De apostolisch prefectuur werd in 1920 verheven tot vicariaat met mgr. Aerts als eerste bisschop. In 1912 bepaalde de regering in Batavia dat 4 graden en 30 minuten ZB de grens zou zijn tussen het gebied van de zending (ten noorden) en de missie (ten zuiden). Rond 1927 werd het echter het beleid aangaande de zogenaamde dubbele zending verlaten, zodat de missie zich ook ten noorden van de demarcatielijn kon vestigen. De Franciscanen namen in 1936 Noord Nieuw-Guinea onder hun hoede, hoewel zij nog wel onder de rechtsmacht van de apostolisch vicaris vielen. MSC was daar al actief geweest, onder katholieke Keiezen, employées van de Nederlandse Nieuw-Guinea Petroleum Maatschappij en onder Papoea's in katholieke kampongs . De eerste Missionarissen van het Heilig Hart, zoals Vertenten, Geurtjens en Van de Kolk hebben veel onderzoek gedaan en gepubliceerd over volkenkundige en taalkundige onderwerpen. Nadat Indonesië onafhankelijk was geworden werd het vicariaat Nederlands Nieuw-Guinea in 1950 gesplitst in de vicariaten Ambon en Merauke. Het apostolisch vicariaat Merauke bleef toevertrouwd aan de congregatie. De missionarissen van MSC werkten hier samen met Kruisheren (van de Amerikaanse provincie, derhalve niet behandeld in deze gids), de Nederlandse Broeders van Voorhout en de zusters Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart.
Overig Ned. Indië Het vicariaat Ambon, dat in 1961 werd verheven tot bisdom, bestond uit Ambon en de Kei-eilanden. Dit gebied bleef in handen van MSC. Hier werd samengewerkt met de bovengenoemde congregaties en met inheemse broeders en zusters. In 1971 werd Indonesië een zelfstandige provincie van de congregatie. In 1919 werd de apostolische prefectuur Menado afgescheiden van het apostolisch vicariaat Batavia. In 1934 volgde een verheffing tot vicariaat onder leiding van mgr. Panis. In 1937 werd een gedeelte van Celebes en omliggende eilanden op last van de Propaganda Fide overgenomen door de Scheutisten en sindsdien beperkte het vicariaat menado zich tot de residentie Menado. De congregatie werkte hier samen met de Fraters van Tilburg en Zusters JMJ uit 's-Hertogenbosch. Eveneens op last van de Propaganda nam MSC in 1926 de zielzorg in de residenties Pekalongan, Banjoemas en Kedoe (met uitzondering van de afdelingen Magelang en Temanggoeng) over, die in 1932 verheven werden tot apostolische prefectuur en in 1941 tot vicariaat. In dit vicariaat werkten zij samen met de Broeders van Liefde uit Eindhoven, Dochters van Onze Lieve Vrouw van het H. Hart, de Ursulinen, de Domicanessen van Neerbosch, de Zusters van het Kostbaar Bloed uit Koningsbosch, de Zusters van Onze Lieve Vrouw van Tegelen en de Dochters van Maria en Joseph uit 's-Hertogenbosch.
Papua New Guinea Sinds 1881 werkte de congregatie op de eilandengroepen van Micronesië en Melanesië. In de negentiende eeuw waren onder hen ten minste 33 Nederlandse leden. Vanaf 1905 werkte de congregatie op het oostelijke, onder Engels en Duits gezag vallende gedeelte van het eiland. Toen in 1904 negen leden van de congregatie werden vermoord in Rabaul, waren onder hen drie Nederlandse paters. Na de Eerste Wereldoorlog werd het Duitse deel, dat ook Nieuw Pommeren (Neu Pommern) genoemd werd, als mandaatgebied overgedragen aan Australië. Het zuid-oostelijke Engelse deel was al in 1906 aan Australië overgedragen . In 1975 werden beide delen omgevormd tot een onafhankelijke staat onder de naam van Papua New Guinea.
Filippijnen Sinds 1908 waren er missionarissen van MSC actief op de Filippijnen toen de provincie Surigao aan hen werd toevertrouwd, in 1935 gevolgd door de provincie Agusan en in 1937 gevolgd door een nieuw gebied op het eiland Luzon. Al eerder verleende de congregatie ook hulp in de bisdommen in Manilla, Cebu en Lingayen. In 1931 werkten in deze missie ongeveer 60 Nederlanders . In 1956 kreeg de Filippijnse missie de status van vice-provincie, in 1980 van provincie.
Brazilië Sinds 1911 verzorgden leden van de congregatie in Brazilië zielzorg en onderwijs in diverse bisdommen van de staten Sao Paulo, Minas Gerais en Santa Catharina. Brazilië werd in 1946 een zelfstandige provincie van de congregatie, maar de Nederlandse provincie nam toen nieuwe gebieden aan in de staten Rio de Janeiro en Minas Gerais.
Overige gebieden Nederlandse missionarissen van de congregatie werkten tenslotte nog in Congo (Zaïre), China, Australië, Dominica (Antillen), Peru, Japan, Senegal en Transvaal.
Alle informatie is , tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 27-28, Willemsen, I, par. 1-19, Van Royen, 'Vertenten', Pius-almanak 1960/61, 402-403, 458-459, 466-467 en 478, Derix. brengers van de boodschap, 274, 375 en 382 en Sloot, Hoe God verscheen.
|
Organisatie | De congregatie Voorlopige pauselijke goedkeuring voor de congregatie werd in 1870 verkregen. Waardering uit Rome was er ook voor de broederschap, waarvan de paus lid wa, en die daarom in 1873 tot aartsbroederschap verheven werd. Definitieve pauselijke goedkeuring van de congregatie volgde in 1874. Tussen de paters en de broeders bestond, zoals ook in veel andere mannelijke en vrouwelijke congregaties, een standsverschil dat lang bleef voortleven. Het werk van de priesters werd gezien als dat van een hogere orde dan dat van de broeders die 'maar' met hun handen werkten.
Het bestuur Aan het hoofd van de congregatie stond de generaal overste terwijl er ook een generaal kapittel was. Het generaal bestuur bevond zich tot oorspronkelijk in Issoudun, maar werd vóór 1931 naar Rome overgebracht. De provincies werden bestuurd door een provinciaal overste die door het algemeen bestuur benoemd werd. De provinciaal werd bijgestaan door een uit vier leden bestaande raad. De raad nam vooral besluiten over personeels- en financiële zaken en stelde het beleid vast ten aanzien van nieuwe activiteiten in Nederland en in de missiegebieden. Het personeelsbeleid bestond uit benoemingen, toelating tot het postulaat, noviciaat, geloften en wijdingen, strafmaatregelen en (over)plaatsingen. De huizen hadden een eigen huisraad waarvan de leden door de provinciale raad werden aangewezen.
De Nederlandse provincie Sinds 1894 bestond er een noordelijke provincie die Nederland, België en Duitsland (met name Beieren) omvatte. Tilburg was sinds 1882 de zetel van het provinciaal bestuur en bovendien de plaats waar de missieprocuur gevestigd was. Van deze Noordelijke provincie werden de Oostenrijkse en Duitse gebieden in 1897 autonoom. Duitse roepingen waren bevorderlijk voor de missie in Duits Nieuw-Guinea. De Nederlandse tak van de noordelijke provincie werd in 1919 zelfstandig. Rechtspersoon was de in 1933 door de minister van Justitie erkende Vereeniging Missiehuis. Voor de missie in Nederlands-Indië was dat vanaf 1921 de stichting 'Missiebond van het H. Hart'.
De missies Na aanvankelijke moeilijkheden met de London Missionary Society in Engels Nieuw-Guinea kregen de Missionarissen van het Heilig Hart van de koloniale regering een kuststrook en het binnenland toegewezen. Bij toewijzing van Nederlands Nieuw-Guinea aan de noordelijke provincie kregen de Vlamingen en Nederlanders hun eigen missiegebieden. De provinciale raad in Nederland benoemde de missieoversten en de raden die hen terzijde stonden. De apostolisch vicariaat Nieuw Guinea werd later opgesplitst (zie veld Korte geschiedenis).
Alle informatie is, tenzij anders wordt vermeld, geput uit: Van Woesik, 27-28, Willemsen, I, par. 1-19, Pius-almanak 1960/61, 308, Van Royen, 'Vertenten'. |
Doelstelling | De congregatie had tot doel de bijzondere verering van het heilig Hart van Jezus en de verspreiding hiervan door middel van onderwijs, gezondheidszorg, prediking en missie (Pius-almanak 1960/61, 308). Doelstellingen laten zich dan ook omschrijven als pastoraal werk en missiewerk (Willemsen, 19). In Nederland werd hieraan vorm gegeven door parochiewerk, volksmissies en retraites, het aansturen van de broederschap, de opleiding van religieuzen, opvoeding en onderwijs. In de facilitering van de opleiding van missionarissen in Nederland hadden de broeders een groot aandeel (Inleiding Inventaris KAN). Voor het liefdewerk waren er het Klein-Liefdewerk van het H. Hart van Jezus voor de priesteropleiding en de Missiebond van het H. Hart voor de missiegebieden (Willemsen, 19).
|
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 23 interviews, en wel de nrs.: 8 16 36 54 101 119 187 196 215 334 335 364 398 449 478 485 499 530 555 577 838 855 856 |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Websites | www.misacor.org |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging |
Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, inv. AR-P027
Dagboeken (4 Archief Merauke, 4.1 Ontwikkeling) 5012-5013 Dagboeken over werkzaamheden in de regio van Merauke door (onbekend), 1905-1956 (2 stukken)
5041 Dagboek van (onbekend) over werkzaamheden in de regio van Okaba, overgetypt door pater J. van de Vlugt msc, 1910-1950 (1 stuk)
5046-5064 Dagboeken en registers houdende gegevens over de regio's van Okaba, Moeting, Jawimoe, Boepoel, Wambi, Wendu en Merauke te Irian Jaya door (onbekend), 1910-1970 (19 stukken)
5031 Dagboek van pater W. Thieman msc, werkzaam in de regio Kimaam, 1926-1946 (1 stuk)
5043 Dagboek door pater J. Verschueren msc, werkzaam in de regio Bupul en Kali Maro, 1933-1934 (1 stuk)
5014-5030 Dagboeken van pater C. Meuwese msc, werkzaam in de regio Fak-fak, Babo, Tanah-Mera en Mappi, 1934-1958 (17 stukken)
5045 Dagboek van pater W. Thieman msc en pater K. Hendriks msc, werkzaam in de regio van Tanah-Merah, 1940, 1950-1958, 1960, z.j. (12 schriften)
5034-5038 Dagboeken door (onbekend) over de statie Okaba, 1947-1981 (5 cahiers) 5034 1947-1953 Dit dagboek is door Kirsten Hulsker ingezien in maart 2011. Enerzijds geeft deze bron af en toe zelfcensuur te zien, anderzijds lijkt het toch vaak alsof de lezer over de schouder van de missionaris meekijkt in de dorpen op tournees en bezoeken. Veel voorkennis wordt daarom verondersteld over het gebied en de mensen, er wordt met namen gestrooid en ook vergt de soms sarcastische toon interpretatie. Het handschrift is daarnaast ook arbeidsintensief. Met die beperkingen levert de bron een schat aan informatie op over de gebruiken waar de pater soms letterlijk tegen aan loopt, die hij interpreteert, bestudeert en waar hij actief mee omgaat (verbieden, bestrijden, aanpassen). Tijdens reizen door de kampong werd de pater deelgenoot gemaakt van of maakte zichzelf onderdeel van het dorpsleven: (on)christelijke) feesten, (on)christelijke huwelijken, ruzies, afwezigheid in kampongs, economische projecten, schoolabsentisme, kampongvorming, verplaatsingen bevolking, contacten missie-bestuur, concurrentie zending. Analyses op dit alles zijn doorgaans in andere bronnen te vinden, zoals correspondentie en studies.
5036 1955-1959. NB: Aanvulling door pater Antoon van de Wouw msc Dit dagboek is door Kirsten Hulsker ingezien in maart 2011. Getypt. Omdat het dagboek Okaba na bepaalde tijd niet meer bijgehouden werd, is dit dagboekachtig verslag achteraf, minstens vijf jaar later, uit andere aantekeningen samengesteld. De auteur heeft zichzelf duidelijk willen beperken en zelfcensuur toegepast en de informatie moet dienen om de toekomstige pastoor van Okaba op weg te helpen. Toch biedt het 'dagboek' zicht op zaken die in andere bronnen onderbelicht werden, zoals het dagelijks leven in kampongs en bijvoorbeeld de weerstand van ouders om hun kind ver weg op school te laten gaan.
5033 Dagboeken van pater A. van de Wouw msc, werkzaam in de regio Kasuarinenkust. Met als bijlagen een lijst van de dagboeken, 1968-1988 (1 doos)
5044 [Dagboek] 'Hidup Merasul ke Irian Barat-Merauke' door frater J. Winokan over periode 1923-1947, 1971 (1 stuk) Dit dagboek is door Kirsten Hulsker ingezien in maart 2011. Terugblik door auteur als representant van een groep die weinig in de bronnen voorkomt, met hier en daar (gestencilde foto) zonder bronvermelding bijv p46 maar met bijschriften van bevolking en zelfs een foto die een school moet voorstellen in 1923.
(4.6 Publicaties, 4.6.2 Diverse auteurs) 5216 Verhandelingen over de geschiedenis van het Moejoe-gebied en gedeelte dagboek pater K. van Kessel msc. Met bijlagen, 1943, 1946-1950, 1952-1953, 1974 (1 omslag)
Kronieken 5790 Kroniek van de missie van Merauke over de periode 1905-1956, alsmede excerpt daarvan, z.j. (1 omslag)
Verslaglegging in bestuurlijke stukken over missie en cultuur (1.4.1 Generaal kapittel) 16-24 Stukken betreffende generale kapittels, 1897-1987 (met hiaten) (18 omslagen) 16 1897-1958. Met inhoudsopgave Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Bij het generaal kapittel werd telkens (1947, 1953, 1958) een rapport ingebracht van de Nederlandse provincie, waarin ook verslag gedaan werd over de missies.
(1.4.2 Provinciaal kapittel) 29-43 Stukken betreffende provinciale kapittels. Gedeeltelijk met indexen, 1897-1987 (met hiaten) (30 omslagen) In maart 2011 bekeken door Kirsten Hulsker 29 1897-1919. Met inhoudsopgave 30 1925. Met inhoudsopgave 31 1932 en 1938. Met inhoudsopgave 32 1947. Met inhoudsopgave Tijdens het provinciaal kapittel werden verslagen van de missiegebieden (per missiegebied afzonderlijk) ingebracht om te bespreken. 33 1953. Met inhoudsopgave Verslagen van huizen in de missie werden aangeleverd en besproken tijdens het kapittel. 34 1958. Met inhoudsopgave Zie 33
(1.5 Bestuur) 48-57 Verslagen van provinciale raadsvergaderingen. Met bijlagen, 1894-1993 (22 omslagen) 48 1894-1920. NB: Hierbij ook stukken betreffende generale visitaties over de periode 1889-1920 49 1921-1947. NB: akten 1894-1920 ontbreken 50 1947-1957. Met index over 1947 en 1948 gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Maandelijkse vergaderingen, vaak voorzien van agenda en notulen, waarin meestal in elk geval de besluiten staan genoteerd, soms ook de overwegingen. Meestal werd elke maand wel over een missie-gerelateerd onderwerp gesproken, soms meerdere gebieden tegelijk. De agenda, wanneer toegevoegd, geeft meestal een redelijk beeld van de onderwerpen. 51 1958-1967
Bestuurlijke rapportages in de missie 5172 Verslagen, voornamelijk van pastoorsconferenties. Met inhoudsopgave. 1934-1996 (met hiaten) *gezien* Tussen 1954 en 1962 werden geen pastoorsconferenties gehouden (Boelaars, III, 338, 351). Volgens Boelaars werden er tussen 1925 en 1950 elk jaar pastoorsconferenties gehouden, maar bij zijn verwijzing naar het archief verwijst hij slechts naar enkele jaren (Boelaars, III, 345-347; zie ook Boelaars I, 346-347; Boelaars II, 347-348). In het archief zijn niet voor alle jaren verslagen aangetroffen.
5274 Circulaires en verhandelingen rapporten en circulaires met betrekking tot het missiewerk. Met bijlagen, 1947-1989 (met hiaten) (2 omslagen) gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011 NB voornamelijk betrekking op Frederik Hendrik Eiland, Kimaam
5182 Verslagen van de stuatie en expedities met betrekking tot de Asmat en Casuarinenkust. Met inhoudsopgave, 1948, 1951-1952, 1961, 1970, z.j. (1 omslag)
6340 Stukken betreffende enquête met betrekking tot het werk van de 'voorlopers' of catechisten in Merauke, 1952 (1 omslag) Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Op een afgerond onderwerp verslaglegging: inhoudelijk, statistisch en cartografisch. Ook is er een lijst van goeroes (dorpsonderwijzers, soms ook gezien als catechisten) en autografen aanwezig.
6309 Stukken betreffende contracten door de provincie mbt missie Indonesië 1939-1965, z.j. 1 omslag *gezien* Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Hierin onder andere: Verslag der conferentie gehouden te Poerwokerto in 1939, aanwezigen Mgr Aerts, Mgr. Panis, Mgr. Visser, H.E.P. Provinciaal en Z.E.P. Vrakking. Besproken werden oa opleiding inheemse clerus, voorwaarden (wanneer, waar en hoe) opname aspiranten (eigenlandse) in congregatie, maar ook praktische zaken als overplaatsing personeel verschillende missies, vakantieregeling missionarissen, missiepropaganda. Ook in 1960 werd in Poerwokerto een vergelijkbare vergadering gehouden, daarbij aanwezig de generaal-overste J. van Kerkhoven, en de apostolisch vicarissen van Amboina, Manado, Purwokerto en de superiores religiosi van deze gebieden. Ook de assistent-generaal-overste Nouwens nam deel. Onderwerpen die aan de orde kwamen waren het personeelsprobleem, voorbereiding op de toekomstige MSC-provincie (overdracht) en de MSC-opleiding.
145 Verslagen van de missie overste, 1915-1962. Met summiere inhoudsopgave. Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Verslagen van de missie overste aan de provinciaal overste in Nederland zijn niet elk jaar opgestuurd, en los daarvan, ook niet elk jaar bewaard gebleven. Zwaartepunt ligt midden jaren vijftig. NB In deze map zijn ook verslagen van pastoorsconferenties en visitatie-verslagen (tussen 1939 en 1952 was er geen visitatie) van de provinciaal overste te vinden.
Studie (4.5 Etnografie en taakuitoefening) 6457 Verslagen en notities van pater A. Drager msc, pater J. van Kampen msc, pater P. Vertenten msc, pater J. Verschueren msc, pater A. van der Wouw msc en pater C. Meeuwese voornamelijk met betrekking tot Kimaam. Met inhoudsopgave, 1929-1973 (met hiaten) (1 omslag)
605 Verslag patrouille oktober/november 1948 naar Assoeë en omgeving, alsmede verslag tocht Meeuwese en Verschueren naar de Juliana-rivier, kopie uit "Nieuw Guinea", 1949
6413 Verhandeling "My stay and personal experiences in Asmat", vertaling van artikel en verslag van verkenningspatrouille van pater K. van Kessel msc, 1956, 1983, z.j. (1 omslag) [NB zit per abuis onder de rubriek Molukken]
Publicaties en verhandelingen over Irian Jaya algemeen door buitenstaanders en enige msc-ers, 1909-1996, z.j. (19 stukken) 532 'Statistiek der werkzaamheden van het Apostolisch Vicariaat van Nederlandsch Nieuw Guinee Juli 1934 - Juni 1935', in "Koloniaal Missie-Tijdschrift", febr. 1936
Correspondentie 5187 Correspondentie en verslagen van pater K. van Kessel msc en A. van der Wouw msc met betrekking tot de Casuarinen-kust en het Asmat-gebied, 1956-1962 (1 omslag)
5204 Verhandeling en verslagen over Auju-gebied, Wildeman, de bovenloop van de Mappi, Tjitak distrikt Kepala en de moeilijkheden van pastoor G. Aerts msc met de zending. Met inhoudsopgave, 1959-1961, 1966-1969 (1 omslag) Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Hierin onder andere kwartaalverslagen, verder ook verslagen van patrouilles. 5188-5194 Correspondentie en verslagen vanuit Mappi, 1949-1970 5189 1953 -1954 Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Voor het jaar 1954 zit er een serie stukken in deze map die betrekking hebben op catechismus. Deze serie laat zien dat interne discussie zich toespitste op over doel van catechismus, opzet en middelen. De catechismus werd daarnaast op clan-niveau aangepast. Ook wordt duidelijk welke structuren er op dat moment binnen de congregatie bestonden voor een dergelijke discussie en wie eraan deelnamen. 5192 1961-1963 Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Stukken die betrekking hebben op de catechistenopleiding in Kepi (vanaf 1955) geven culturele aanpassing van de lesstof voor de Papoea catechisten-gezinnen te zien. Eveneens veel stukken waarin reflectie van de paters, met name Boelaars, maar ook confraters, op die aanpassing te vinden is.
137 Correspondentie provinciaal overste met apostolisch vicaris e.a., 1936-1949. Met index en inhoudsopgave. Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. In deze map zit ook veel correspondentie tussen apostolisch vicaris en missie-procurator, waarin zaken als opleiding van inheemse clerus aan bod komen. Deze kwestie komt bijvoorbeeld direct na de Tweede Wereldoorlog, in 1946, veelvuldig aan bod.
(4.3 Betrekkingen) 5195-5196 Correspondentie met het openbaar bestuur, de politie en de havenmeesters van Mappi. Voornamelijk ingekomen stukken, 1937-1961, 2 omslagen 5195 1937-1956 Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. In 1947 legde een missionaris, op verzoek van een bestuursambtenaar, de bestaande praktijk van kerkelijke huwelijken zijn. De missionarissen hielden zich daarbij zoveel mogelijk aan "Codex Juris Canonici", "De Matrimonie" Can.1012, maar maakten tegelijk veelvuldig gebruik van de geboden mogelijkheden tot dispensatie. Brief Beheerder Mapi-Agats ressort, C. Meuwese, Kèpi 20-5-1947.
Culturele interactie 5167 Stukken mbt katechesemateriaal in bisdom Merauke. Gezien door Kirsten Hulsker in maart 2011. Aanpassing van de catechese aan eigenlandse (vormen)taal in de jaren vijftig in het Mappi-gebied aan de Jaqaj; naar aanleiding van de sneltocht in 1959 werden er nog aanvullingen op het onderricht gemaakt.
1.10.1.8 Philippijnen 206-217 Stukken betreffende de missie in de Philippijnen II, 1908-1975 (met hiaten), z.j. (14 omslagen) 211 Stukken betreffende statistieken en visitaties, 1908-1963
192-205 Stukken, voornamelijk correspondentie betreffende de missie in de Philippijnen I, 1908-1983, z.j. (24 omslagen) 199 Verslagen met betrekking op personeel, visitaties en andere onderwerpen, 1923-1966 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archivalie elders | KDC In het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen zijn in enkele archieven relevante stukken te vinden. In het archief van J. W. J. W. Kuin [niet in archievenoverzicht via catalogus te vinden] bevinden zich de volgende stukken: 10-14 Stukken betreffende seminaries van de Missionarissen van het Heilig Hart (MSC) te Tilburg, Arnhem en Stein: 10. Apostolische School van de MSC in Tilburg; 1931-1937, z.j.; 11. Noviciaat in Berg en Dal; 1938, z.j.; 12. Staatsexamen, 1940; 13. Arnhem (Filosofie); 1940-1942, z.j.; 14. Stein (Theologie), 1942-1946 1931-1938, 1940-1946, z.j.
Verder bevindt zich in het archief van J.R. van der Lans (1855-1928), letterkundige; (hoofd)redacteur verbonden aan de uitgaven van de Maatschappij De Katholieke Illustratie; hoofdredacteur en directeur van De Gelderlander (1781) 1868-1939, 2,62 m.: 207. Brieven van G.J. Vesters MSC, missionaris Heilig Hart te Celebes, 1904, 1907, 1911, 1920-1922, z.j. Bovendien bevinden zich in het archief van P. Vertenten msc (1884-1946) relevante stukken [doorklikken naar zijn format]. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Losse archiefstukken | In het Katholiek Documentatie Centrum (Nijmegen) bevindt zich de Verzameling Losse Archivalia: LARC 6425. Verslag 'De Lotgevallen van een Missionaris' van pater L. Boeren MSC over zijn reis door de Filipijnen, Nederlands Indië en Australië gedurende de periode 1944-1945. NB Afkomstig van het Centraal Missiecommissariaat. z.j. 1 stuk. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | Interviews en enquêtes Gabrielle Dorren heeft voor haar boek Door de wereld bewogen. Geschiedenis van de Nederlandse Missionarissen van het Heilig Hart (MSC) (Hilversum 2004) enquêtes gehouden en interviews afgenomen. De door de MSC-ers ingevulde enquêteformulieren en de geluidsopnamen van de interviews zullen in de toekomst gedeponeerd worden in het archief van de MSC in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven. De geluidsdragers van de interviews zijn vooralsnog cassettebandjes, maar een mogelijke digitalisering is niet bij voorbaat uitgesloten. Enkele enquêtes zijn op verzoek van betrokkenen na hun overlijden vernietigd, op enkele interviews of enquêtes rust een embargo. De enquête bestaat uit open vragen met betrekking tot persoonlijke achtergrond, aanvang en opleiding, spiritualiteit, werk en hun ervaringen anno 2001. De interviews zijn meestal afgenomen naar aanleiding van de auteur opvallende zaken uit de enquête -maar er is geen 100% overlap tussen geënquêteerden en geïnterviewden- en zijn afgenomen zonder vragenlijst, als open interview, zonder vooraf opgelegde onderwerpskeuze. Deze interviews en enquêtes zijn afgenomen met het oog op de publicatie. Na verschijning van de Engelstalige versie van het boek in 2009 of 2010 zal dit materiaal gedeponeerd worden (mededeling G. Dorren, 2 maart 2009). |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |