Provinciale synode Noord-Brabant van de Afgescheiden kerken
Naam | Provinciale synode Noord-Brabant van de Afgescheiden kerken |
Periode | 1851-1857 |
Denominatie | Christelijke Gereformeerde Kerken |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | In 1851 presenteerde H.D. van Gennip (1822-1866) zich op de provinciale synode van Noord-Brabant om als zendeling te worden uitgezonden. Hij voelde zich van Godswege geroepen ‘en daarom (…) laat de Kerk mij zenden’. De synode liet hem toe en zond hem uit om 'de goede boodschap te gaan verkondigen onder de heidenen’. Op 12 juni 1851 werd hij te Meeuwen als zendeling bevestigd. Van Gennip werd geïnspireerd door het bezoek van de China zendeling K.F.H. Gützlaff en ontving zijn opleiding van de afgescheiden dominee H. de Cock, destijds predikant van 's-Hertogenbosch. In Hongkong sloot hij zich aan bij de Chinese Union, bemand door Neumann, de opvolger van de inmiddels overleden Gützlaff. Daarnaast sloot hij zich, evenals Neumann, aan bij de Hoofdvereeniging voor de zending in China te Berlijn, met als voorwaarde dat hij zendeling bleef van de Christelijke Afgescheiden Kerk. Zoals zoveel zendelingen werd hij al spoedig in het binnenland overvallen waarna hij een aantal maanden het bed moest houden. In 1853 verliet hij China onverwachts en begon hij een school voor Chinese kinderen te Batavia in Nederlands-Indie. Vervolgens werkte hij nog in Soerabaja, waar hij ook niet functioneerde en zelfs tijdelijk krankzinnig zou zijn geworden door een klewangslag. Op de vierde vergadering der curatoren van de Theologische School in Kampen, valt in art. 81 te lezen: 'Is door den Praeses een brief voorgelezen, geschreven aan Ds. H. de Cock over den Zendeling van Gennip, door den Heer. D. Brouwer, Gouvernements-ambtenaar te Soerabaja, meldende, dat genoemde zendeling, zich thans in eenen krankzinnigen toestand bevindt, zoodat Ds. de Cock wel begeerde te weten, wat de Vergadering oordeelt, dat in dit geval door ZEw. moet gedaan worden. De vergadering raadt, dat de Docenten doen moeten wat in hun vermogen is, om tot nadere kennis van de zaak te komen, en dan, hetgeen zij meenen omtrent van Gennip te moeten doen bewerkstelligen' (zie: College van Curatoren en Docenten van de Theologische School te Kampen) Van Gennip repatrieerde in 1857 en werd beroepbaar gesteld. Hij heeft echter geen gemeente gehad en is in 1866 overleden. |
Organisatie | H.D. van Gennip moest voor zijn handelen officieel verantwoording afleggen aan de provinciale synode van Noord-Brabant. Aangezien deze synode echter wel een commissie voor lopende zaken had ingesteld, maar het niet aandurfde een zendelings-bestuur voor China te vormen was er geen enkele begeleiding van het zendingswerk. Op de landelijke synode te Zwolle in 1854 werd de zending in handen gelegd van het college van leraren en curatoren van de Theologische School te Kampen. Geld werd bijeengebracht op initiatief van de heer J. van Andel Hzn. uit 's-Hertogenbosch aangezien de synode ook daarin niet had voorzien. Van Andel richtte een vereniging op voor Den Haag en omstreken, terwijl in andere provincies correspondenten werden aangesteld. De bijdragen waren niet groot, in de orde van grootte van enkele honderden guldens. (zie o.a.: Goslinga, Karl Gützlaff, 72). |
Doelstelling | Het betrof een eenmalige zending uitgegaan van een provinciale synode. Nadat bleek dat dit niet werkte, werd de zending op een andere wijze georganiseerd. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
Meer over het archief |
|
||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||
Opmerkingen | Enkele rapportages over de arbeid van Van Gennip zijn te lezen in het tijdschrift De Stem (Den Haag, 1851-1864) [vanaf 1851 met ondertitel: tot waarheid roepend kerk- nieuws- en advertentieblad; vanaf 6 okt. 1853 met ondertitel: weekblad in het belang der ware gereformeerde kerk in Nederland] |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | In 1851 presenteerde H.D. van Gennip (1822-1866) zich op de provinciale synode van Noord-Brabant om als zendeling te worden uitgezonden. Hij voelde zich van Godswege geroepen ‘en daarom (…) laat de Kerk mij zenden’. De synode liet hem toe en zond hem uit om 'de goede boodschap te gaan verkondigen onder de heidenen’. Op 12 juni 1851 werd hij te Meeuwen als zendeling bevestigd. Van Gennip werd geïnspireerd door het bezoek van de China zendeling K.F.H. Gützlaff en ontving zijn opleiding van de afgescheiden dominee H. de Cock, destijds predikant van 's-Hertogenbosch. In Hongkong sloot hij zich aan bij de Chinese Union, bemand door Neumann, de opvolger van de inmiddels overleden Gützlaff. Daarnaast sloot hij zich, evenals Neumann, aan bij de Hoofdvereeniging voor de zending in China te Berlijn, met als voorwaarde dat hij zendeling bleef van de Christelijke Afgescheiden Kerk. Zoals zoveel zendelingen werd hij al spoedig in het binnenland overvallen waarna hij een aantal maanden het bed moest houden. In 1853 verliet hij China onverwachts en begon hij een school voor Chinese kinderen te Batavia in Nederlands-Indie. Vervolgens werkte hij nog in Soerabaja, waar hij ook niet functioneerde en zelfs tijdelijk krankzinnig zou zijn geworden door een klewangslag. Op de vierde vergadering der curatoren van de Theologische School in Kampen, valt in art. 81 te lezen: 'Is door den Praeses een brief voorgelezen, geschreven aan Ds. H. de Cock over den Zendeling van Gennip, door den Heer. D. Brouwer, Gouvernements-ambtenaar te Soerabaja, meldende, dat genoemde zendeling, zich thans in eenen krankzinnigen toestand bevindt, zoodat Ds. de Cock wel begeerde te weten, wat de Vergadering oordeelt, dat in dit geval door ZEw. moet gedaan worden. De vergadering raadt, dat de Docenten doen moeten wat in hun vermogen is, om tot nadere kennis van de zaak te komen, en dan, hetgeen zij meenen omtrent van Gennip te moeten doen bewerkstelligen' (zie: College van Curatoren en Docenten van de Theologische School te Kampen) Van Gennip repatrieerde in 1857 en werd beroepbaar gesteld. Hij heeft echter geen gemeente gehad en is in 1866 overleden. |
Organisatie | H.D. van Gennip moest voor zijn handelen officieel verantwoording afleggen aan de provinciale synode van Noord-Brabant. Aangezien deze synode echter wel een commissie voor lopende zaken had ingesteld, maar het niet aandurfde een zendelings-bestuur voor China te vormen was er geen enkele begeleiding van het zendingswerk. Op de landelijke synode te Zwolle in 1854 werd de zending in handen gelegd van het college van leraren en curatoren van de Theologische School te Kampen. Geld werd bijeengebracht op initiatief van de heer J. van Andel Hzn. uit 's-Hertogenbosch aangezien de synode ook daarin niet had voorzien. Van Andel richtte een vereniging op voor Den Haag en omstreken, terwijl in andere provincies correspondenten werden aangesteld. De bijdragen waren niet groot, in de orde van grootte van enkele honderden guldens. (zie o.a.: Goslinga, Karl Gützlaff, 72). |
Doelstelling | Het betrof een eenmalige zending uitgegaan van een provinciale synode. Nadat bleek dat dit niet werkte, werd de zending op een andere wijze georganiseerd. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||
Opmerkingen | Enkele rapportages over de arbeid van Van Gennip zijn te lezen in het tijdschrift De Stem (Den Haag, 1851-1864) [vanaf 1851 met ondertitel: tot waarheid roepend kerk- nieuws- en advertentieblad; vanaf 6 okt. 1853 met ondertitel: weekblad in het belang der ware gereformeerde kerk in Nederland] |