Zendende Kerk van Utrecht
Naam | Zendende Kerk van Utrecht |
Periode | 1897-1972 |
Denominatie | Gereformeerde Kerken in Nederland |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | De kerk van Utrecht werkte van 1897 tot 1942 in Purworejdo (Midden-Java). Vanaf 1951 werkte men in Semarang, waar de hulp aan het einde van de jaren vijftig grotendeels werd afgebouwd. Daarnaast werkte men na de Tweede Wereldoorlog samen met de Raad van Samenwerking op Zuid-Sumatra. Begin jaren dertig werden er missionaire zusters aangesteld, belast met de ontwikkeling van het vrouwenwerk. Het onderwijs kreeg nadrukkelijk aandacht. Een deel van de scholen ging rechtstreeks uit van de zending, een deel van particuliere, gereformeerde, verenigingen. Ook voor de medische dienst zond de zending zelf werkers uit, maar ze werd ruimschoots ondersteund door particulier initiatief vanuit Nederland. In 1931 werd de eerste synode gehouden van de gereformeerd kerken op Midden-Java die daarmee zelfstandig werden. |
Organisatie | De plaatselijke kerk was volgens de gereformeerde zendingsorde van 1902 de aangewezen instantie om zending te bedrijven. De Gereformeerde Kerken in Nederland concentreerden hun zendingsactiviteiten op het zuiden van Midden-Java ('Midden-Java ten zuiden) en op het eiland Soemba. In de periode 1902-1931 waren op Java de volgende zendende kerken actief: Utrecht (vanaf 1897), Heeg (Friesland, vanaf 1900), Amsterdam (vanaf 1901), Delft (vanaf 1903) en Middelburg (vanaf 1911), De zendende kerken werkten in dit veld meestal samen met andere kerken. Vaak werd om dat in goede banen te leiden een 'akkoord van Samenwerking' gesloten. De zendende kerk van Utrecht werkte vanaf 1897 samen met de kerken in de provincies Utrecht en Gelderland volgens een akkoord van samenwerking. Volgens dat akkoord rapporteerde men jaarlijks aan de provinciale synoden van Gelderland en Utrecht, terwijl het generale deputaatschap de algemene belangen behartigde. In 1951 werd de samenwerking op een andere wijze geregeld. Het samenwerkingsorgaan heette voortaan: de Vergadering van gecommiteerden ad res missionis van de kerkenraad van Utrecht met de classikale zendingsdeputaten (een deputaat per classis). Deze vergadering adviseerde de kerkenraad van Utrecht en had geen beslissingsbevoegdheid. De samenwerking met Gelderland werd bëeindigd toen men beide de beschikking kreeg over een nieuw terrein (respectievelijk Semarang en Poerwodadi). Hierbij traden de Javaanse kerken als zendende kerk op en sloten de Nederlands kerken een zogenaamd regionaal akkoord. |
Taken en activiteiten |
|
Voorloper |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||
Opmerkingen |
|
||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De kerk van Utrecht werkte van 1897 tot 1942 in Purworejdo (Midden-Java). Vanaf 1951 werkte men in Semarang, waar de hulp aan het einde van de jaren vijftig grotendeels werd afgebouwd. Daarnaast werkte men na de Tweede Wereldoorlog samen met de Raad van Samenwerking op Zuid-Sumatra. Begin jaren dertig werden er missionaire zusters aangesteld, belast met de ontwikkeling van het vrouwenwerk. Het onderwijs kreeg nadrukkelijk aandacht. Een deel van de scholen ging rechtstreeks uit van de zending, een deel van particuliere, gereformeerde, verenigingen. Ook voor de medische dienst zond de zending zelf werkers uit, maar ze werd ruimschoots ondersteund door particulier initiatief vanuit Nederland. In 1931 werd de eerste synode gehouden van de gereformeerd kerken op Midden-Java die daarmee zelfstandig werden. |
Organisatie | De plaatselijke kerk was volgens de gereformeerde zendingsorde van 1902 de aangewezen instantie om zending te bedrijven. De Gereformeerde Kerken in Nederland concentreerden hun zendingsactiviteiten op het zuiden van Midden-Java ('Midden-Java ten zuiden) en op het eiland Soemba. In de periode 1902-1931 waren op Java de volgende zendende kerken actief: Utrecht (vanaf 1897), Heeg (Friesland, vanaf 1900), Amsterdam (vanaf 1901), Delft (vanaf 1903) en Middelburg (vanaf 1911), De zendende kerken werkten in dit veld meestal samen met andere kerken. Vaak werd om dat in goede banen te leiden een 'akkoord van Samenwerking' gesloten. De zendende kerk van Utrecht werkte vanaf 1897 samen met de kerken in de provincies Utrecht en Gelderland volgens een akkoord van samenwerking. Volgens dat akkoord rapporteerde men jaarlijks aan de provinciale synoden van Gelderland en Utrecht, terwijl het generale deputaatschap de algemene belangen behartigde. In 1951 werd de samenwerking op een andere wijze geregeld. Het samenwerkingsorgaan heette voortaan: de Vergadering van gecommiteerden ad res missionis van de kerkenraad van Utrecht met de classikale zendingsdeputaten (een deputaat per classis). Deze vergadering adviseerde de kerkenraad van Utrecht en had geen beslissingsbevoegdheid. De samenwerking met Gelderland werd bëeindigd toen men beide de beschikking kreeg over een nieuw terrein (respectievelijk Semarang en Poerwodadi). Hierbij traden de Javaanse kerken als zendende kerk op en sloten de Nederlands kerken een zogenaamd regionaal akkoord. |
Taken en activiteiten |
|
Voorloper |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||
Opmerkingen |
|
||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |