Missiologisch Instituut Nijmegen
Naam | Missiologisch Instituut Nijmegen |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1948-1962 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | Reeds in 1923 werd door dr. Th. Goossens uit Tilburg de wens geuit dat er aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, die toen juist haar poorten had geopend, een leerstoel kwam voor 'etnologie en missiekunde'. Het bestuur van de Priestermissiebond omarmde dit voorstel terstond (notulen centraal bestuur Priester Missiebond 19 juli 1923). Kandidaat voor de functie was dr. Andres. In 1930 werd de seculiere priester A. Mulders benoemd tot lector in de missiologie aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen. De post was gefinancierd door de Priestermissiebond. In 1936 werd dit verheven tot een gewoon hoogleraarschap dat viel onder de faculteit theologie (Eerenbeemt, Missie-actie, 166-167). In 1944 verklaarde het dagelijks bestuur van de Priestermissiebond zich bereid een op te richten missiologisch instituut in Nijmegen financieel te steunen. Opdrachtgevers voor dit plan, dat beoogde missionarissen een betere theoretische vorming te geven, waren de provinciaal-oversten van de missionerende orden en congregaties (notulen dagelijks bestuur Priestermissiebond 23 augustus 1944 met nota van secretaris Bekkers ten gunste van dit plan). Het Instituut liep in 1948/49 van stapel. In 1962 werd het instituut geïntegreerd in de Theologische faculteit. Bij het aantreden van prof. A. Camps in 1963 waren er maar drie studenten. Na een door hem doorgevoerde reorganisatie, werd het instituut geïncorporeerd in de faculteit Theologie, nam de staf in omvang toe en begon het aantal studenten toe te nemen. In 1993 werd een nieuwe start gemaakt met een ander instituut: het Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen, dat echter buiten het bestek van dit repertorium valt. Dit instituut verricht onderzoek naar de geschiedenis van de missie. |
Organisatie | Het Instituut stond tot 1966 direct onder het college van curatoren. Er was een bestuur met vijf hoogleraren en een bescheiden budget. De staf bestond behalve uit de directeur uit een deeltijdassistent die voor de bibliotheek zorgde. In 1948 werd B.A.G. Vroklage svd benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan het instituut met als leeropdracht volkenkunde, maar hij overleed reeds in 1951 (Het Missie-Werk, 30 (1951) 235-238). In 1952 werden J.J. Houben sj en R. Mohr tot buitengewoon hoogleraar aan het instituut benoemd met als leeropdracht resp. leer en instellingen van de islam en Arabisch en volkenkunde (Het Missie-Werk 31 (1952) 230-231 met biografische gegevens). De hoogleraar missiologie was tevens directeur. Na een door prof. Camps doorgevoerde reorganisatie werd het instituut geïncorporeerd bij de faculteit theologie. De staf nam toen in omvang toe en het aantal studenten groeide. Latere leerstoelhouders waren resp. zijn prof. R. van Rossum (1992-1998) en F. Wijsen (2001-heden). |
Doelstelling | Geven van onderwijs in de missiologie aan aankomende missionarissen en andere geïnteresseerden. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
Meer over het archief |
|
||||||||
Losse archiefstukken | In de collectie Losse Archiefstukken op het Katholiek Documentatiecentrum bevinden zich:
LARC nr. 7200. Jaarverslagen van het Missiologisch Instituut van de RK Universiteit over de jaren 1949/1949 tot en met 1962/1963. 1949-1963. 1 deel
LARC nr. 7201. Verslag "De Nijmeegse bijdrage aan de beoefening van de Missiologie van 1963-1970" door Prof. P.H.J.M. Camps ofm (kloosternaam: Arnulf), hoogleraar missiologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. [1971]. 1 stuk |
||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||
Informatiewaarde | Gering |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Reeds in 1923 werd door dr. Th. Goossens uit Tilburg de wens geuit dat er aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, die toen juist haar poorten had geopend, een leerstoel kwam voor 'etnologie en missiekunde'. Het bestuur van de Priestermissiebond omarmde dit voorstel terstond (notulen centraal bestuur Priester Missiebond 19 juli 1923). Kandidaat voor de functie was dr. Andres. In 1930 werd de seculiere priester A. Mulders benoemd tot lector in de missiologie aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen. De post was gefinancierd door de Priestermissiebond. In 1936 werd dit verheven tot een gewoon hoogleraarschap dat viel onder de faculteit theologie (Eerenbeemt, Missie-actie, 166-167). In 1944 verklaarde het dagelijks bestuur van de Priestermissiebond zich bereid een op te richten missiologisch instituut in Nijmegen financieel te steunen. Opdrachtgevers voor dit plan, dat beoogde missionarissen een betere theoretische vorming te geven, waren de provinciaal-oversten van de missionerende orden en congregaties (notulen dagelijks bestuur Priestermissiebond 23 augustus 1944 met nota van secretaris Bekkers ten gunste van dit plan). Het Instituut liep in 1948/49 van stapel. In 1962 werd het instituut geïntegreerd in de Theologische faculteit. Bij het aantreden van prof. A. Camps in 1963 waren er maar drie studenten. Na een door hem doorgevoerde reorganisatie, werd het instituut geïncorporeerd in de faculteit Theologie, nam de staf in omvang toe en begon het aantal studenten toe te nemen. In 1993 werd een nieuwe start gemaakt met een ander instituut: het Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen, dat echter buiten het bestek van dit repertorium valt. Dit instituut verricht onderzoek naar de geschiedenis van de missie. |
Organisatie | Het Instituut stond tot 1966 direct onder het college van curatoren. Er was een bestuur met vijf hoogleraren en een bescheiden budget. De staf bestond behalve uit de directeur uit een deeltijdassistent die voor de bibliotheek zorgde. In 1948 werd B.A.G. Vroklage svd benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan het instituut met als leeropdracht volkenkunde, maar hij overleed reeds in 1951 (Het Missie-Werk, 30 (1951) 235-238). In 1952 werden J.J. Houben sj en R. Mohr tot buitengewoon hoogleraar aan het instituut benoemd met als leeropdracht resp. leer en instellingen van de islam en Arabisch en volkenkunde (Het Missie-Werk 31 (1952) 230-231 met biografische gegevens). De hoogleraar missiologie was tevens directeur. Na een door prof. Camps doorgevoerde reorganisatie werd het instituut geïncorporeerd bij de faculteit theologie. De staf nam toen in omvang toe en het aantal studenten groeide. Latere leerstoelhouders waren resp. zijn prof. R. van Rossum (1992-1998) en F. Wijsen (2001-heden). |
Doelstelling | Geven van onderwijs in de missiologie aan aankomende missionarissen en andere geïnteresseerden. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||
Losse archiefstukken | In de collectie Losse Archiefstukken op het Katholiek Documentatiecentrum bevinden zich:
LARC nr. 7200. Jaarverslagen van het Missiologisch Instituut van de RK Universiteit over de jaren 1949/1949 tot en met 1962/1963. 1949-1963. 1 deel
LARC nr. 7201. Verslag "De Nijmeegse bijdrage aan de beoefening van de Missiologie van 1963-1970" door Prof. P.H.J.M. Camps ofm (kloosternaam: Arnulf), hoogleraar missiologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. [1971]. 1 stuk |
||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||
Informatiewaarde | Gering |