Liefdewerk van de H. Petrus
Naam | Liefdewerk van de H. Petrus |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1889- |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | Het Pauselijk Liefdewerk van de H. Apostel Petrus werd opgericht in 1889 in Frankrijk door de dames Bigard om geld in te zamelen voor de opleiding van inheemse geestelijken. Vanaf 1919 werd het Liefdewerk geleid door de congregatie De Propaganda Fide. Kardinaal Van Rossum wenste meer aandacht voor dit werk en verlangde dat er een Nederlandse afdeling kwam. De eerste directeur van deze afdeling was dr. Jan Smit. In 1939 haalde het Liefdewerk in Nederland f 172.132 op (Van den Eerenbeemt, Missie-actie, 148-150 en lijst van opbrengsten in de periode 1920-1939 op 173-174). |
Organisatie | De organisatie is vanaf 1914 verplaatst van Lyon naar Rome en in 1920 formeel geplaatst onder gezag van de congregatie De Propaganda Fide (Willemsen (2005) 31-53, met name 37). De Nederlandse stichting dateert van 1922 en was gevestigd te Breda. De statuten werden in 1929 door de paus vastgesteld. De in Rome gevestigde Centrale Raad is het hoofdbestuur, daaronder staan nationale raden, diocesane directeuren en parochiële afdelingen. Het secretariaat was ondergebracht in huize Bijdorp in Voorschoten. Daar was ook het Nationaal Bureau van de Pauselijke Missieactie gevestigd. In 1961 werden de drie pauselijke missiegenootschappen samengevoegd tot de Pauselijke Missiewerken. Nieuwe organisaties zoals Memisa, Miva en de Bisschoppelijke Vastenactie trokken meer geld aan. |
Doelstelling | Volgens art. 2 van de statuten van 1922/1927 was het doel van de stichting: 'Zij heeft ten doel het Pauselijk Liefdewerk van den H. Apostel Petrus te Rome (Opus Pontificium a B. Petro Apostolo pro Cleri indigenae institutione) behulpzaam te zijn in het doen geven van onderwijs aan mannelijke personen en het doen opleiden van dezen tot Roomsch-Katholieke Priesters in de Roomsch-Katholieke Missiën over de geheele wereld.' [NB: let op het verschil tussen de Latijnse en de Nederlandse tekst; de Latijnse spreekt over inheemse geestelijken, de Nederlandse doet dat niet]. De doelstelling was het ‘offeren voor de missie in het bijzonder voor de opleiding van inheemse priesters’ (Willemsen OV14). |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Interressant archief |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Het Pauselijk Liefdewerk van de H. Apostel Petrus werd opgericht in 1889 in Frankrijk door de dames Bigard om geld in te zamelen voor de opleiding van inheemse geestelijken. Vanaf 1919 werd het Liefdewerk geleid door de congregatie De Propaganda Fide. Kardinaal Van Rossum wenste meer aandacht voor dit werk en verlangde dat er een Nederlandse afdeling kwam. De eerste directeur van deze afdeling was dr. Jan Smit. In 1939 haalde het Liefdewerk in Nederland f 172.132 op (Van den Eerenbeemt, Missie-actie, 148-150 en lijst van opbrengsten in de periode 1920-1939 op 173-174). |
Organisatie | De organisatie is vanaf 1914 verplaatst van Lyon naar Rome en in 1920 formeel geplaatst onder gezag van de congregatie De Propaganda Fide (Willemsen (2005) 31-53, met name 37). De Nederlandse stichting dateert van 1922 en was gevestigd te Breda. De statuten werden in 1929 door de paus vastgesteld. De in Rome gevestigde Centrale Raad is het hoofdbestuur, daaronder staan nationale raden, diocesane directeuren en parochiële afdelingen. Het secretariaat was ondergebracht in huize Bijdorp in Voorschoten. Daar was ook het Nationaal Bureau van de Pauselijke Missieactie gevestigd. In 1961 werden de drie pauselijke missiegenootschappen samengevoegd tot de Pauselijke Missiewerken. Nieuwe organisaties zoals Memisa, Miva en de Bisschoppelijke Vastenactie trokken meer geld aan. |
Doelstelling | Volgens art. 2 van de statuten van 1922/1927 was het doel van de stichting: 'Zij heeft ten doel het Pauselijk Liefdewerk van den H. Apostel Petrus te Rome (Opus Pontificium a B. Petro Apostolo pro Cleri indigenae institutione) behulpzaam te zijn in het doen geven van onderwijs aan mannelijke personen en het doen opleiden van dezen tot Roomsch-Katholieke Priesters in de Roomsch-Katholieke Missiën over de geheele wereld.' [NB: let op het verschil tussen de Latijnse en de Nederlandse tekst; de Latijnse spreekt over inheemse geestelijken, de Nederlandse doet dat niet]. De doelstelling was het ‘offeren voor de missie in het bijzonder voor de opleiding van inheemse priesters’ (Willemsen OV14). |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Interressant archief |