Paters van de HH Harten (SSCC)
Naam | Paters van de HH Harten (SSCC) |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1800-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De congregatie De congregatie van de Paters van de HH Harten is gesticht in 1800 in Parijs door een man en een vrouw, Marie-Joseph Coudrin (1768-1837) en Henriette Aymer de la Chevalerie als voortzetting van een broederschap van de Heilige Harten in Poitiers. Samen stichtten zij ook de vrouwelijke tegenhanger, de congregatie van de Zusters der Heilige Harten. Het eerste huis in Nederland werd in 1896 in Grave (provincie Noord-Brabant) gesticht, terwijl er toen al een in 1893 geopend college voor Duitse priesterstudenten bestond in Simpelveld . Tijdens de Eerste Wereldoorlog weken de in België gevestigde opleidingen en het noviciaat uit naar Nederland. Er werd door het generaal bestuur verwacht dat Nederland zich zou richten op Zuid-Amerika en voor dat werelddeel ook roepingen zou kweken. De inkomsten uit middelbare scholen in de missie zouden de opleidingshuizen in Nederland moeten financieren .
De missie Vóór de oprichting van de Nederlandse provincie in 1923 werden Nederlandse missionarissen vanuit Parijs uitgestuurd. De Nederlandse provincie missioneerde over de hele wereld met zwaartepunten in Ned. Indië/Indonesië (sinds 1923), Brazilië (sinds 1925) en Oceanië. De Nederlandse provincie had ook huizen in Portugal en Engeland, van waaruit missiewerk werd bedreven.
Ned. Indië In 1924 vertrok een delegatie van de Nederlandse provincie onder leiding van de provinciaal-overste naar Rome om de mogelijkheden voor missies in Latijns-Amerika en Nederlands-Indië te bespreken. In Nederlands-Indië werden Bangka, Billiton en de Riau-archipel aan de provincie toegewezen. In 1923 werd de apostolische prefectuur van Pangkalpinang opgericht als afsplitsing van de apostolische prefectuur van Sumatra. Deze omvatte de eilanden Bangka en Billiton en de Riau-archipel. In 1951 werd de prefectuur verheven tot het vicariaat Pangkalpinan. Bij aanvang van de missie ontmoetten de missionarissen een bevolking die in meerderheid bestond uit islamieten en Chinezen. De paters gebruikten het onderwijs als middel om contact te krijgen met de bevolking. Zij kregen daarbij de onmisbare hulp van de Zusters van het Goddelijk Kind (Amsterdam) en de Broeders van Dongen. De paters missioneerden voornamelijk onder de Chinezen. In financieel opzicht was deze missie niet interessant.
Brazilië Verschillende contacten, waaronder met de Redemptorist Tiago Boomaars en de abt-generaal van de Norbertijnen in Rome, attendeerden de congregatie op Brazilië. De Nederlandse provincie ging in op een uitnodiging van de Braziliaanse bisschop van Uberaba, Antônio de Almeida Lustosa om in de staat Minas Gerais te komen werken. Na een verkenningsreis van de provinciaal overste werd gekozen voor de bedevaartsplaats Agua Suja. De paters, die hier begonnen in 1925, hielden zich voornamelijk bezig met het toedienen van de sacramenten aan pelgrims, maar zij ontplooiden ook tal van andere activiteiten, waaronder in andere staties en in het onderwijs. In de jaren dertig breidden de Nederlanders hun werkzaamheden naar Rio de Janeiro uit. Vanaf 1935 werden ook nieuwe posten in de staat São Paulo aanvaard. Rondom São Paulo ontwikkelden de Nederlandse paters allerlei activiteiten, zoals een eigen kleinseminarie en een jeugdstad voor weeskinderen. Eind jaren veertig kregen de paters ook een parochie toegewezen in de stad zelf. Zij richtten er een zogenaamde Arbeiderscirkel (Circulo Operário) waarin diverse vormen van apostolaat voor arbeiders waren ondergebracht. De paters deden daar, wat toen nog niet gebruikelijk was, veel aan maatschappelijk werk en scholing. In de jaren vijftig ging de congregatie aan de slag in Zuid-Brazilië (staat Santa Catarina), waar zij onder een bevolking werkte van oorspronkelijk Europese afkomst. De verwachte roepingen bleven echter uit. Een specialiteit van de congregatie was het zogenaamde intronisatiewerk, waarbij parochies en later huisgezinnen toegewijd werden aan het H. Hart. Een Nederlandse confrater werd in 1932 door de generaal-overste benoemd tot nationaal directeur van het intronisatiewerk in Brazilië. Vanaf de jaren veertig richtte dit werk zich op gezinnen. Leken deden het voorbereidende werk, op een centrale plaats in het huis werd een heilighartbeeld geplaatst, en een pater wijdde het officieel in.
Oceanië Vanaf 1826 en nog in 1960 waren de paters actief op de Cookeilanden. Hawaii volgde in 1829 en ook hier bleven de Nederlanders lang actief. Pater Damiaan de Veuster werd bekend vanwege zijn werk onder melaatsen op het eiland Molokai.
Overige gebieden Vanaf 1922 en nog in 1960 waren de paters actief in het bisdom Beira in Mozambique. Andere gebieden waar Nederlandse missionarissen werkten waren: de Ver. Staten, Belgisch Congo, Tanzania (vanaf 1957), Colombia, Singapore, Chili, China en Nieuw-Zeeland.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 38-39, Willemsen, I, par. 1-29, Pius-almanak 1960/61, 311, 405-406 en 477-478, Derix. Brengers van de boodschap, 270, Lamers, 'Ik leerde'.
|
Organisatie | De congregatie De congregatie kende zowel een mannelijke als een vrouwelijke tak. De hier behandelde mannelijke tak had paters en broeders. Pauselijke goedkeuring verkreeg de congregatie in 1817. Het generalaat bevindt zich sinds 1953 in Rome. De algemeen-overste werd voor het leven gekozen. In 1898 werd de congregatie opgedeeld in drie provincies, een Belgische, Franse en een Spaans-Amerikaanse. Nederland behoorde tot de Belgische provincie. Na een opleiding op het kleinseminarie in Grave konden Nederlandse leerlingen in België het noviciaat volgen en verder studeren. Sedert 1923 is er een Nederlandse provincie. Het moederhuis staat in Bavel (gemeente Breda). De Nederlandse burgerlijk rechtspersoon was de Damianusstichting.
De missie De missie in Brazilië stond aanvankelijk onder bestuur van de Nederlandse provincie, maar in 1932 werd er een plaatsvervangend provinciaal, een zogenaamde proprovinciaal, benoemd. Toen in 1934 een vestiging in Rio de Janeiro tot stand kwam was dit de ideale plaats van waaruit de provincie in wording kon worden bestuurd en waar nieuwelingen uit Nederland konden worden opgevangen. De Tweede Wereldoorlog maakte contact tussen Brazilië en de Nederlandse provincie schaars en de Braziliaanse missie emancipeerde zich. De wens van de Nederlandse paters in 1949 om een eigen provincie te worden werd nog datzelfde jaar door het generaal bestuur gehonoreerd.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Pius-almanak 1960/61, 311
Algemeen oversten
Maria Jozef Coudrin 1800-1837 Raphaël Bonamie 1837-1853 Euthymius Rouchouze 1853-1869 Marcellinus Bousquet 1870-1911 Flavianus Prat 1912-1938 Jean du Coeur de Jésus d'Elbée 1938-1958 Henri Systermans 1958-1970
Provinciaal oversten Nederland
Norbertus Poelman 1923-1939 Maria Jozef Bisschop 1939-1958 Lucas Brinkhoff 1958-1964
Provinciaal oversten Indonesië (proprovincie van Nederland 1959, viceprovincie 1966)
Engelmund Tromp 1959-1965
Provinciaal oversten Brazilië (gesticht vanuit Nederland; proprovincie 1932, 1949 provincie; NB: er was ook een Braziliaanse provincie die was gesticht vanuit Spanje)
Egidio van den Boogaart 1932-1947 Canísio Raedts 1947-1949 Norbertus Poelman 1949-1954 Geraldo Thiessen 1954-1965
|
Doelstelling | De congregatie had zich tot doel gesteld in een geest van opoffering en eerherstel de devotie tot de heilige Harten van Jezus en Maria na te beoefenen én verspreiden. In de naleving van de vier leertijden van Christus streefden zij naar onderwijs, eeuwigdurende aanbidding van het H. Sacrament, pastoraal werk en missiewerk, volksmissies en intronisatiewerk en ten slotte naleving van het gekruisigd leven van Christus door versterving. Voor het liefdewerk was er De Penning der Damianus Stichting. |
Taken en activiteiten |
|
Voorloper |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 25 interviews, en wel de nrs.: 21 30 64 81 94 106 126 131 291 355 366 379 545 551 567 612 629 666 689 789-791 794 819 |
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Verslagen
1852. Vijfjaarlijkse verslagen gericht aan Rome uit Pankalpinang, 1952-1982.
Dagboeken NB: de talrijke persoonsdossiers kúnnen nog meer dagboeken en memoires bevatten.
2495. P. Borromeus Mooy, 1940-1945
2982-2983. Memoires van pater Alfred Elfrink, ca. 1984 2 omslagen
|
||||||||||||||||||||||||
Archivalie elders | Koninklijk Instituut Taal-, Land-, en Volkenkunde, Leiden In de bibliotheek van het KITLV bevindt zich de Collectie Paters der Heilige Harten te Bavel, 1929-1953; Een verzameling stukken over de missie van de Paters der Heilige Harten in Azië en de Pacific, en een stuk over de bekendste confrater Pater Damiaan, Apostel der melaatsen te Molokai.
ENK In het archief van de Zusters van de HH HArten bevinden zich stukken over Damiaan de Veuster: AR-Z143 Archiefinventaris Zusters van de HH. Harten 13 Publicaties en documentatie Notities en andere historische stukken over Pater Damiaan De Veuster ss.cc 323 3 omslagen 324 3 omslagen 325 3 omslagen |
||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen |
website: www.ssccpicpus.com e-mail: secgen@ssccpicpus.com |
||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De congregatie De congregatie van de Paters van de HH Harten is gesticht in 1800 in Parijs door een man en een vrouw, Marie-Joseph Coudrin (1768-1837) en Henriette Aymer de la Chevalerie als voortzetting van een broederschap van de Heilige Harten in Poitiers. Samen stichtten zij ook de vrouwelijke tegenhanger, de congregatie van de Zusters der Heilige Harten. Het eerste huis in Nederland werd in 1896 in Grave (provincie Noord-Brabant) gesticht, terwijl er toen al een in 1893 geopend college voor Duitse priesterstudenten bestond in Simpelveld . Tijdens de Eerste Wereldoorlog weken de in België gevestigde opleidingen en het noviciaat uit naar Nederland. Er werd door het generaal bestuur verwacht dat Nederland zich zou richten op Zuid-Amerika en voor dat werelddeel ook roepingen zou kweken. De inkomsten uit middelbare scholen in de missie zouden de opleidingshuizen in Nederland moeten financieren .
De missie Vóór de oprichting van de Nederlandse provincie in 1923 werden Nederlandse missionarissen vanuit Parijs uitgestuurd. De Nederlandse provincie missioneerde over de hele wereld met zwaartepunten in Ned. Indië/Indonesië (sinds 1923), Brazilië (sinds 1925) en Oceanië. De Nederlandse provincie had ook huizen in Portugal en Engeland, van waaruit missiewerk werd bedreven.
Ned. Indië In 1924 vertrok een delegatie van de Nederlandse provincie onder leiding van de provinciaal-overste naar Rome om de mogelijkheden voor missies in Latijns-Amerika en Nederlands-Indië te bespreken. In Nederlands-Indië werden Bangka, Billiton en de Riau-archipel aan de provincie toegewezen. In 1923 werd de apostolische prefectuur van Pangkalpinang opgericht als afsplitsing van de apostolische prefectuur van Sumatra. Deze omvatte de eilanden Bangka en Billiton en de Riau-archipel. In 1951 werd de prefectuur verheven tot het vicariaat Pangkalpinan. Bij aanvang van de missie ontmoetten de missionarissen een bevolking die in meerderheid bestond uit islamieten en Chinezen. De paters gebruikten het onderwijs als middel om contact te krijgen met de bevolking. Zij kregen daarbij de onmisbare hulp van de Zusters van het Goddelijk Kind (Amsterdam) en de Broeders van Dongen. De paters missioneerden voornamelijk onder de Chinezen. In financieel opzicht was deze missie niet interessant.
Brazilië Verschillende contacten, waaronder met de Redemptorist Tiago Boomaars en de abt-generaal van de Norbertijnen in Rome, attendeerden de congregatie op Brazilië. De Nederlandse provincie ging in op een uitnodiging van de Braziliaanse bisschop van Uberaba, Antônio de Almeida Lustosa om in de staat Minas Gerais te komen werken. Na een verkenningsreis van de provinciaal overste werd gekozen voor de bedevaartsplaats Agua Suja. De paters, die hier begonnen in 1925, hielden zich voornamelijk bezig met het toedienen van de sacramenten aan pelgrims, maar zij ontplooiden ook tal van andere activiteiten, waaronder in andere staties en in het onderwijs. In de jaren dertig breidden de Nederlanders hun werkzaamheden naar Rio de Janeiro uit. Vanaf 1935 werden ook nieuwe posten in de staat São Paulo aanvaard. Rondom São Paulo ontwikkelden de Nederlandse paters allerlei activiteiten, zoals een eigen kleinseminarie en een jeugdstad voor weeskinderen. Eind jaren veertig kregen de paters ook een parochie toegewezen in de stad zelf. Zij richtten er een zogenaamde Arbeiderscirkel (Circulo Operário) waarin diverse vormen van apostolaat voor arbeiders waren ondergebracht. De paters deden daar, wat toen nog niet gebruikelijk was, veel aan maatschappelijk werk en scholing. In de jaren vijftig ging de congregatie aan de slag in Zuid-Brazilië (staat Santa Catarina), waar zij onder een bevolking werkte van oorspronkelijk Europese afkomst. De verwachte roepingen bleven echter uit. Een specialiteit van de congregatie was het zogenaamde intronisatiewerk, waarbij parochies en later huisgezinnen toegewijd werden aan het H. Hart. Een Nederlandse confrater werd in 1932 door de generaal-overste benoemd tot nationaal directeur van het intronisatiewerk in Brazilië. Vanaf de jaren veertig richtte dit werk zich op gezinnen. Leken deden het voorbereidende werk, op een centrale plaats in het huis werd een heilighartbeeld geplaatst, en een pater wijdde het officieel in.
Oceanië Vanaf 1826 en nog in 1960 waren de paters actief op de Cookeilanden. Hawaii volgde in 1829 en ook hier bleven de Nederlanders lang actief. Pater Damiaan de Veuster werd bekend vanwege zijn werk onder melaatsen op het eiland Molokai.
Overige gebieden Vanaf 1922 en nog in 1960 waren de paters actief in het bisdom Beira in Mozambique. Andere gebieden waar Nederlandse missionarissen werkten waren: de Ver. Staten, Belgisch Congo, Tanzania (vanaf 1957), Colombia, Singapore, Chili, China en Nieuw-Zeeland.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 38-39, Willemsen, I, par. 1-29, Pius-almanak 1960/61, 311, 405-406 en 477-478, Derix. Brengers van de boodschap, 270, Lamers, 'Ik leerde'.
|
Organisatie | De congregatie De congregatie kende zowel een mannelijke als een vrouwelijke tak. De hier behandelde mannelijke tak had paters en broeders. Pauselijke goedkeuring verkreeg de congregatie in 1817. Het generalaat bevindt zich sinds 1953 in Rome. De algemeen-overste werd voor het leven gekozen. In 1898 werd de congregatie opgedeeld in drie provincies, een Belgische, Franse en een Spaans-Amerikaanse. Nederland behoorde tot de Belgische provincie. Na een opleiding op het kleinseminarie in Grave konden Nederlandse leerlingen in België het noviciaat volgen en verder studeren. Sedert 1923 is er een Nederlandse provincie. Het moederhuis staat in Bavel (gemeente Breda). De Nederlandse burgerlijk rechtspersoon was de Damianusstichting.
De missie De missie in Brazilië stond aanvankelijk onder bestuur van de Nederlandse provincie, maar in 1932 werd er een plaatsvervangend provinciaal, een zogenaamde proprovinciaal, benoemd. Toen in 1934 een vestiging in Rio de Janeiro tot stand kwam was dit de ideale plaats van waaruit de provincie in wording kon worden bestuurd en waar nieuwelingen uit Nederland konden worden opgevangen. De Tweede Wereldoorlog maakte contact tussen Brazilië en de Nederlandse provincie schaars en de Braziliaanse missie emancipeerde zich. De wens van de Nederlandse paters in 1949 om een eigen provincie te worden werd nog datzelfde jaar door het generaal bestuur gehonoreerd.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Pius-almanak 1960/61, 311
Algemeen oversten
Maria Jozef Coudrin 1800-1837 Raphaël Bonamie 1837-1853 Euthymius Rouchouze 1853-1869 Marcellinus Bousquet 1870-1911 Flavianus Prat 1912-1938 Jean du Coeur de Jésus d'Elbée 1938-1958 Henri Systermans 1958-1970
Provinciaal oversten Nederland
Norbertus Poelman 1923-1939 Maria Jozef Bisschop 1939-1958 Lucas Brinkhoff 1958-1964
Provinciaal oversten Indonesië (proprovincie van Nederland 1959, viceprovincie 1966)
Engelmund Tromp 1959-1965
Provinciaal oversten Brazilië (gesticht vanuit Nederland; proprovincie 1932, 1949 provincie; NB: er was ook een Braziliaanse provincie die was gesticht vanuit Spanje)
Egidio van den Boogaart 1932-1947 Canísio Raedts 1947-1949 Norbertus Poelman 1949-1954 Geraldo Thiessen 1954-1965
|
Doelstelling | De congregatie had zich tot doel gesteld in een geest van opoffering en eerherstel de devotie tot de heilige Harten van Jezus en Maria na te beoefenen én verspreiden. In de naleving van de vier leertijden van Christus streefden zij naar onderwijs, eeuwigdurende aanbidding van het H. Sacrament, pastoraal werk en missiewerk, volksmissies en intronisatiewerk en ten slotte naleving van het gekruisigd leven van Christus door versterving. Voor het liefdewerk was er De Penning der Damianus Stichting. |
Taken en activiteiten |
|
Voorloper |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 25 interviews, en wel de nrs.: 21 30 64 81 94 106 126 131 291 355 366 379 545 551 567 612 629 666 689 789-791 794 819 |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Verslagen
1852. Vijfjaarlijkse verslagen gericht aan Rome uit Pankalpinang, 1952-1982.
Dagboeken NB: de talrijke persoonsdossiers kúnnen nog meer dagboeken en memoires bevatten.
2495. P. Borromeus Mooy, 1940-1945
2982-2983. Memoires van pater Alfred Elfrink, ca. 1984 2 omslagen
|
||||||||||||||||||||||||
Archivalie elders | Koninklijk Instituut Taal-, Land-, en Volkenkunde, Leiden In de bibliotheek van het KITLV bevindt zich de Collectie Paters der Heilige Harten te Bavel, 1929-1953; Een verzameling stukken over de missie van de Paters der Heilige Harten in Azië en de Pacific, en een stuk over de bekendste confrater Pater Damiaan, Apostel der melaatsen te Molokai.
ENK In het archief van de Zusters van de HH HArten bevinden zich stukken over Damiaan de Veuster: AR-Z143 Archiefinventaris Zusters van de HH. Harten 13 Publicaties en documentatie Notities en andere historische stukken over Pater Damiaan De Veuster ss.cc 323 3 omslagen 324 3 omslagen 325 3 omslagen |
||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen |
website: www.ssccpicpus.com e-mail: secgen@ssccpicpus.com |
||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |