Vereeniging tot Bevordering van de Zedelijkheid in de Nederlandsche Overzeesche Bezittingen
Naam | Vereeniging tot Bevordering van de Zedelijkheid in de Nederlandsche Overzeesche Bezittingen |
Periode | 1895-1910 |
Denominatie | interdenominationeel |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | In 1896 kwam op initiatief van Marianne Klerck-van Hogendorp de Vereeniging tot Bevordering van de Zedelijkheid in de Nederlandsche Overzeesche Bezittingen tot stand. Daarvoor was zij al actief geweest met de oprichting van de Nederlandsche Vrouwenbond tot verhooging van het Zedelijk Bewustzijn. De vereniging zette zich met name in voor de concubines van de Europeanen in de Nederlandsche kolonien en de daaruit voortgekomen kinderen. Dit als logisch uitvloeisel van het werk van de vrouwenbond onder prostituees. Men hield o.a. openbare bijeenkomsten met lezingen, men verspreide geschriften en deed verzoeken aan overheid om de beginselen te verwezenlijken. Het werk van de vereniging had kortom geen grote invloed in Nederlands-Indie zelf. Wel probeerde men rond 1910 zonder resultaat afdelingen in Oost- en West-Indie op te richten in navolging van de Vrouwenbond. De vereniging wordt voor het laatst in 1910 vermeld. |
Organisatie | De vereniging had nauwe banden met de Nederlandsche Verereeniging tegen de prostitutie en de Nederlandse Vrouwenbond tot verhooging van het zedelijk bewustzijn. Deze verenigingen benoemden allebei een lid van het bestuur, in de beginperiode waren dat ds. G.J.D. Mounier te Utrecht en mevrouw D.J. Ar Reigersberg Versluys, geboren Mollerus te Den Haag. Van het bestuurslid van de Nederlandsche Vereeniging tegen prostitutie werd overigens geen instemming met de grondslag vereist. Dat gold wel voor de overige (bestuurs)leden. Het bestuur bestond verder nog uit vijf personen, door de leden gekozen. De eerste bestuursleden waren: ds. A.M. Adriani te Utrecht, ds. N. de Jong te Utrecht, mevrouw de douairiere Klerck, geboren gravin van Hogendorp te Den Haag, ds. J. Bergmann te Rotterdam en G. Velthuysen jr. te Amsterdam. |
Doelstelling | Het doel der vereeniging is tweeledig: a. bestrijding van het concubinaat en van alle andere ongeoorloofde verhoudingen op zedelijk gebied, inzonderheid van de prostitutie als gewettigd of toegelaten instelling. b. behartiging van de slachtoffers van deze onzedelijke toestanden. (1895, artikel 5 statuten) |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||
Archivalie elders |
|
Geschiedenis
Korte geschiedenis | In 1896 kwam op initiatief van Marianne Klerck-van Hogendorp de Vereeniging tot Bevordering van de Zedelijkheid in de Nederlandsche Overzeesche Bezittingen tot stand. Daarvoor was zij al actief geweest met de oprichting van de Nederlandsche Vrouwenbond tot verhooging van het Zedelijk Bewustzijn. De vereniging zette zich met name in voor de concubines van de Europeanen in de Nederlandsche kolonien en de daaruit voortgekomen kinderen. Dit als logisch uitvloeisel van het werk van de vrouwenbond onder prostituees. Men hield o.a. openbare bijeenkomsten met lezingen, men verspreide geschriften en deed verzoeken aan overheid om de beginselen te verwezenlijken. Het werk van de vereniging had kortom geen grote invloed in Nederlands-Indie zelf. Wel probeerde men rond 1910 zonder resultaat afdelingen in Oost- en West-Indie op te richten in navolging van de Vrouwenbond. De vereniging wordt voor het laatst in 1910 vermeld. |
Organisatie | De vereniging had nauwe banden met de Nederlandsche Verereeniging tegen de prostitutie en de Nederlandse Vrouwenbond tot verhooging van het zedelijk bewustzijn. Deze verenigingen benoemden allebei een lid van het bestuur, in de beginperiode waren dat ds. G.J.D. Mounier te Utrecht en mevrouw D.J. Ar Reigersberg Versluys, geboren Mollerus te Den Haag. Van het bestuurslid van de Nederlandsche Vereeniging tegen prostitutie werd overigens geen instemming met de grondslag vereist. Dat gold wel voor de overige (bestuurs)leden. Het bestuur bestond verder nog uit vijf personen, door de leden gekozen. De eerste bestuursleden waren: ds. A.M. Adriani te Utrecht, ds. N. de Jong te Utrecht, mevrouw de douairiere Klerck, geboren gravin van Hogendorp te Den Haag, ds. J. Bergmann te Rotterdam en G. Velthuysen jr. te Amsterdam. |
Doelstelling | Het doel der vereeniging is tweeledig: a. bestrijding van het concubinaat en van alle andere ongeoorloofde verhoudingen op zedelijk gebied, inzonderheid van de prostitutie als gewettigd of toegelaten instelling. b. behartiging van de slachtoffers van deze onzedelijke toestanden. (1895, artikel 5 statuten) |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||
Archivalie elders |
|