Vrouwen van Nazareth
Naam | Vrouwen van Nazareth |
Periode | 1921-1971 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | Het gezelschap Het Gezelschap van de Vrouwen van Nazareth werd in 1921 gesticht door Jacques van Ginneken sj (1877-1945). Deze visionaire, maar ook excentrieke man stichtte nog twee andere verenigingen, die alle hetzelfde doel hadden, namelijk de bekering van de wereld tot een katholicisme dat meer diepgang had en principiëler van aard was. De Vrouwen van Nazareth richtten zich op de oudere jeugd, meer specifiek de vrouwelijke jeugd. De andere vereniging voor vrouwen, genaamd de Vrouwen van Bethanië, ontfermde zich over de 'heidense' jeugd die woonde in de volkswijken van de grote steden. Wanneer deze jeugd ouder werd zouden de Vrouwen van Nazareth het werk moeten overnemen. In werkplaatsen werden de meisjes onderricht in vakkennis en nuttige vaardigheden maar zij kregen ook les in de christelijke godsdienst. Later gingen de Vrouwen samen met de meisjes in fabrieken werken. In 1928 droeg bisschop Aengenent van Haarlem de Vrouwen op een nieuwe katholieke jeugdbeweging voor meisjes te gaan leiden, de Graal. Dit werd een groot succes, maar na de Tweede Wereldoorlog zakte de beweging snel in. Niet bekend is wanneer het Gezelschap is opgeheven, maar dit moet gebeurd zijn na 1971.
De missie In hun missie-ambities weken de Vrouwen af van de in die tijd gangbare praktijken. Op de eerste plaats hanteerden zij een ongebruikelijk vocabulaire en eigenden zich termen en eigenschappen toe die waren voorbehouden aan mannelijke missionarissen. Ten tweede sloten zij niet aan bij het vanuit Rome bepleitte model van kerkplanting, maar hielden zij vast aan het oudere model van het redden van individuele zielen (Derks, Heilig moeten, 195-196).
Java Begin 1929 vertrokken Yvonne Bosch van Drakenstein, Clara Trel en Eva de Wit naar Java. Yvonne en Clara richtten zich op de weefschool die gaandeweg werd uitgebreid tot een soort huishoudschool. In de visie van de Vrouwen was dat een klein stapje in de richting van de verwezenlijking van de grote ambities op onderwijsgebied. Versterking kwam toen Liesbeth Allard en Miriam Meertens zich bij hen voegden. Zij gaven cursussen aan een al bestaande school voor maatschappelijk werk. Het onderwijswerk breidde zich echter niet uit wegens financiële beperkingen en omdat Yvonne Bosch van Drakenstein teruggeroepen werd naar Nederland. Al met al waren de resultaten op missiegebied gering.
Alle informatie is geput uit: Derks, Heilig moeten. |
Organisatie | Geen congregatie, wel een kloosterlijke gemeenschap Bij de stichting van de Vrouwen van Nazareth stond Van Ginneken een beweging van leken voor ogen. Inkapseling in de rigide structuren van orde of congregatie wilde hij vermijden om de bewegingsvrijheid en de onafhankelijke positie van de leden te waarborgen. De Vrouwen moesten met zijn andere stichtingen, de Vrouwen van Bethanië en de Kruisvaarders van Sint Jan, een drieluik vormen in het streven naar bekering van de wereld. Voor intrede kwamen vrouwen in aanmerking die tussen de achttien en dertig jaar oud waren, een goede gezondheid hadden en twee betrouwbare getuigen omtrent hun gedrag konden aanvoeren. Leden konden bij intrede aangeven of zij in Nederland of in de missie wilden werken. Wie de missie in wilde, moest een bepaalde vooropleiding hebben genoten. Voor Java was zelfs een academische opleiding vereist, gezien de ambitie om daar katholiek hoger onderwijs op te zetten. Het Gezelschap was een vrome vereniging of Pia Unio. Na de Tweede Wereldoorlog zou deze organisatievorm bekend komen te staan als seculier instituut.
Cultuur van de organisatie De Vrouwen van Nazareth kenden aan de kloostercultuur ontleende gebruiken, zoals een dagorde met verplicht stilzwijgen, meditatie en gebed. Ook hadden zij een uniform bestaande uit een kleed en sluier. De leden deden een tweejarig noviciaat dat zij afsloten met geloften van gehoorzaamheid en kuisheid. Het Gezelschap werd bestuurd door een priester-directeur. Aanvankelijk was dit Van Ginneken, maar ook na zijn vertrek in 1923 wegens een benoeming tot hoogleraar aan de pas opgerichte Katholieke Universiteit Nijmegen bleef hij zich bemoeien met zijn stichting. Openbare boetedoening en ascese waren een belangrijk onderdeel van het leven. De wijze waarop hij hieraan gestalte gaf verschilde echter van de sedert eeuwen in kloosters gebruikelijke.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Derks, Heilig moeten.
|
Doelstelling | (Her)kerstening van meisjes in combinatie met een beroepsopleiding.
|
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||
Interviews | Geen. |
Meer over het archief |
|
||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Het gezelschap Het Gezelschap van de Vrouwen van Nazareth werd in 1921 gesticht door Jacques van Ginneken sj (1877-1945). Deze visionaire, maar ook excentrieke man stichtte nog twee andere verenigingen, die alle hetzelfde doel hadden, namelijk de bekering van de wereld tot een katholicisme dat meer diepgang had en principiëler van aard was. De Vrouwen van Nazareth richtten zich op de oudere jeugd, meer specifiek de vrouwelijke jeugd. De andere vereniging voor vrouwen, genaamd de Vrouwen van Bethanië, ontfermde zich over de 'heidense' jeugd die woonde in de volkswijken van de grote steden. Wanneer deze jeugd ouder werd zouden de Vrouwen van Nazareth het werk moeten overnemen. In werkplaatsen werden de meisjes onderricht in vakkennis en nuttige vaardigheden maar zij kregen ook les in de christelijke godsdienst. Later gingen de Vrouwen samen met de meisjes in fabrieken werken. In 1928 droeg bisschop Aengenent van Haarlem de Vrouwen op een nieuwe katholieke jeugdbeweging voor meisjes te gaan leiden, de Graal. Dit werd een groot succes, maar na de Tweede Wereldoorlog zakte de beweging snel in. Niet bekend is wanneer het Gezelschap is opgeheven, maar dit moet gebeurd zijn na 1971.
De missie In hun missie-ambities weken de Vrouwen af van de in die tijd gangbare praktijken. Op de eerste plaats hanteerden zij een ongebruikelijk vocabulaire en eigenden zich termen en eigenschappen toe die waren voorbehouden aan mannelijke missionarissen. Ten tweede sloten zij niet aan bij het vanuit Rome bepleitte model van kerkplanting, maar hielden zij vast aan het oudere model van het redden van individuele zielen (Derks, Heilig moeten, 195-196).
Java Begin 1929 vertrokken Yvonne Bosch van Drakenstein, Clara Trel en Eva de Wit naar Java. Yvonne en Clara richtten zich op de weefschool die gaandeweg werd uitgebreid tot een soort huishoudschool. In de visie van de Vrouwen was dat een klein stapje in de richting van de verwezenlijking van de grote ambities op onderwijsgebied. Versterking kwam toen Liesbeth Allard en Miriam Meertens zich bij hen voegden. Zij gaven cursussen aan een al bestaande school voor maatschappelijk werk. Het onderwijswerk breidde zich echter niet uit wegens financiële beperkingen en omdat Yvonne Bosch van Drakenstein teruggeroepen werd naar Nederland. Al met al waren de resultaten op missiegebied gering.
Alle informatie is geput uit: Derks, Heilig moeten. |
Organisatie | Geen congregatie, wel een kloosterlijke gemeenschap Bij de stichting van de Vrouwen van Nazareth stond Van Ginneken een beweging van leken voor ogen. Inkapseling in de rigide structuren van orde of congregatie wilde hij vermijden om de bewegingsvrijheid en de onafhankelijke positie van de leden te waarborgen. De Vrouwen moesten met zijn andere stichtingen, de Vrouwen van Bethanië en de Kruisvaarders van Sint Jan, een drieluik vormen in het streven naar bekering van de wereld. Voor intrede kwamen vrouwen in aanmerking die tussen de achttien en dertig jaar oud waren, een goede gezondheid hadden en twee betrouwbare getuigen omtrent hun gedrag konden aanvoeren. Leden konden bij intrede aangeven of zij in Nederland of in de missie wilden werken. Wie de missie in wilde, moest een bepaalde vooropleiding hebben genoten. Voor Java was zelfs een academische opleiding vereist, gezien de ambitie om daar katholiek hoger onderwijs op te zetten. Het Gezelschap was een vrome vereniging of Pia Unio. Na de Tweede Wereldoorlog zou deze organisatievorm bekend komen te staan als seculier instituut.
Cultuur van de organisatie De Vrouwen van Nazareth kenden aan de kloostercultuur ontleende gebruiken, zoals een dagorde met verplicht stilzwijgen, meditatie en gebed. Ook hadden zij een uniform bestaande uit een kleed en sluier. De leden deden een tweejarig noviciaat dat zij afsloten met geloften van gehoorzaamheid en kuisheid. Het Gezelschap werd bestuurd door een priester-directeur. Aanvankelijk was dit Van Ginneken, maar ook na zijn vertrek in 1923 wegens een benoeming tot hoogleraar aan de pas opgerichte Katholieke Universiteit Nijmegen bleef hij zich bemoeien met zijn stichting. Openbare boetedoening en ascese waren een belangrijk onderdeel van het leven. De wijze waarop hij hieraan gestalte gaf verschilde echter van de sedert eeuwen in kloosters gebruikelijke.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Derks, Heilig moeten.
|
Doelstelling | (Her)kerstening van meisjes in combinatie met een beroepsopleiding.
|
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||
Interviews | Geen. |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers |