Classicale Zendingscommissie van de classis Groningen
Naam | Classicale Zendingscommissie van de classis Groningen |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1948-2003 |
Denominatie | Nederlandse Hervormde Kerk |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | Volgens de nieuwe kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) van 1951 werd de zending een van de taken van deze kerk. Bijgevolg fuseerden de met de kerk geestelijk verbonden zendingscorporaties en werd de Raad voor de Zending (RvdZ) van de Nederlandse Hervormde Kerk opgericht. Iedere classis werd verplicht om een zendingscommissie in te stellen. De voornaamste taak van een dergelijke commissie was het verschaffen van financiële en materiële steun aan de zending buiten Europa. Veel classes hadden overigens al vóór 1951 een dergelijke commissie of vereniging. Het lijkt erop dat, met name in classes die dit in 1951 nog niet hadden gedaan, de commissie al spoedig aan belang inboette. Wat de slagkracht van de classicale commissies belemmerde was het gegeven dat de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) niet wilde fuseren met de andere hervormde corporaties. In classes waar de Gereformeerde Bond veel aanhangers had, steunde de classicale commissie ofwel het zendingswerk van de GZB, ofwel men verdeelde de inkomsten tussen GZB en RdvZ. Door de verschillende richtingen binnen de NHK, gecombineerd met het gegeven dat de RvdZ en de GZB het zendingsbeleid zelf vormgaven, functioneerden de classicale commissies over het algemeen moeizaam.
De Classicale Zendingscommissie van de classis Groningen 'werkte' , dat wilde zeggen zamelde geld in voor de zending onder de Karo-Bataks op Sumatra. Voordat de classicale commissie werd ingesteld bestond er van 1890-1941 al een 'zendingscommissie vanwege den Kerkeraad der Nederlandse Hervormde Gemeente te Groningen'. Het aandachtsveld was toen Oost-Java, eveneens een zendingsterrein van het Nederlandsch Zendelinggenootschap. Dit terrein was opgedeeld tussen de classes Groningen en Winschoten. Als classicale zendingscommissie probeerde men bovendien contact te onderhouden met zendelingen (en vrouwen) van het betreffende veld. Vanaf 1948 onderhield men ds. H.J. de Ridder. |
Organisatie | De commissie werd ingesteld door de classis Groningen. Naast de commissie functioneerde nog een Vrouwen Zendingsgroep. |
Doelstelling | Deze commissie (d.i. de Classicale Zendingscommissie) heeft tot taak, de zendingsarbeid der gemeente in breder verband te brengen en de verbinding te vormen tussen de gemeenten en de raad voor de zending, inzonderheid ook door het voorleggen aan de gemeenten binnen haar ressort van een aandeel in de kosten van het zendingswerk. (Kerkorde NHK 1951. Ordinantie voor het Apostolaat, artikel 7 'het werk der zending) |
Taken en activiteiten |
|
Voorloper |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Periodieken |
|
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Volgens de nieuwe kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) van 1951 werd de zending een van de taken van deze kerk. Bijgevolg fuseerden de met de kerk geestelijk verbonden zendingscorporaties en werd de Raad voor de Zending (RvdZ) van de Nederlandse Hervormde Kerk opgericht. Iedere classis werd verplicht om een zendingscommissie in te stellen. De voornaamste taak van een dergelijke commissie was het verschaffen van financiële en materiële steun aan de zending buiten Europa. Veel classes hadden overigens al vóór 1951 een dergelijke commissie of vereniging. Het lijkt erop dat, met name in classes die dit in 1951 nog niet hadden gedaan, de commissie al spoedig aan belang inboette. Wat de slagkracht van de classicale commissies belemmerde was het gegeven dat de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) niet wilde fuseren met de andere hervormde corporaties. In classes waar de Gereformeerde Bond veel aanhangers had, steunde de classicale commissie ofwel het zendingswerk van de GZB, ofwel men verdeelde de inkomsten tussen GZB en RdvZ. Door de verschillende richtingen binnen de NHK, gecombineerd met het gegeven dat de RvdZ en de GZB het zendingsbeleid zelf vormgaven, functioneerden de classicale commissies over het algemeen moeizaam.
De Classicale Zendingscommissie van de classis Groningen 'werkte' , dat wilde zeggen zamelde geld in voor de zending onder de Karo-Bataks op Sumatra. Voordat de classicale commissie werd ingesteld bestond er van 1890-1941 al een 'zendingscommissie vanwege den Kerkeraad der Nederlandse Hervormde Gemeente te Groningen'. Het aandachtsveld was toen Oost-Java, eveneens een zendingsterrein van het Nederlandsch Zendelinggenootschap. Dit terrein was opgedeeld tussen de classes Groningen en Winschoten. Als classicale zendingscommissie probeerde men bovendien contact te onderhouden met zendelingen (en vrouwen) van het betreffende veld. Vanaf 1948 onderhield men ds. H.J. de Ridder. |
Organisatie | De commissie werd ingesteld door de classis Groningen. Naast de commissie functioneerde nog een Vrouwen Zendingsgroep. |
Doelstelling | Deze commissie (d.i. de Classicale Zendingscommissie) heeft tot taak, de zendingsarbeid der gemeente in breder verband te brengen en de verbinding te vormen tussen de gemeenten en de raad voor de zending, inzonderheid ook door het voorleggen aan de gemeenten binnen haar ressort van een aandeel in de kosten van het zendingswerk. (Kerkorde NHK 1951. Ordinantie voor het Apostolaat, artikel 7 'het werk der zending) |
Taken en activiteiten |
|
Voorloper |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||
Archivalie elders |
400 Notulen Groninger Zendingsvereniging, 1879 - 1891 401 Notulen Zendingscommissie, 1890 - 1938 402 21 mrt. 1890 - 23 feb. 1895, 1890 - 1895 403 21 mei 1895 - 14 nov, 1927, 1895 - 1927 |
||
Opmerkingen | Vanaf 1948 is er informatie over het werk van de classes te vinden in de rubriek 'En nu de Classis' van het Nederlands Zendingsblad, maandblad van de Verenigde Nederlandse Zendingscorporaties te Oegstgeest.
|