Basler Mission
Naam | Basler Mission |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1815-1960 |
Denominatie | interdenominationeel |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | De Basler Missionsgesellschaft (BMRG) werd in 1815 gesticht door Friedrich Steinkopf, Christian Gottlieb Blumhardt en Christian Friedrich Spittler. Aanvankelijk was zij opgezet als een opleidingscentrum voor zendelingen, maar na 1822 ontwikkelde het zich tot een zendingsgenootschap. De BMG leidde tussen 1828 en 1951 1.357 zendelingen op, nam ze in dienst en zond ze uit; 484 van hen werkten in de sociaal en economisch gebied, de overigen verkondigden het evangelie. De BMG was een belangrijke actor in het zendingsgebied Ned. Indië omdat het tussen 1921 en 1925 de posten op Borneo overnam van de Rheinische Missionsgesellschaft (RMG). Ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog kampte de RMG met financiële problemen. De oplossing voor dit probleem was dat zij een deel van haar zendingsgebieden overdroeg aan andere organisaties. De BMG bleef op Borneo actief tot mei 1940, toen de Duitse zendelingen door de Nederlandse koloniale regering werden geïnterneerd. Na de oorlog hervatte de BMG haar activiteiten maar steeds meer taken werden overgedragen aan de Evangelische Kerk van Kalimantan (GKE; Gereja Kalimantan Evangelis). Zowel de BMG als de RMG legden zich toe op de Dajak-stammen die in het binnenland woonden en die nog steeds overwegend heidens waren. De islam was echter druk bezig 'deze zielen weg te nemen', derhalve werd zendeling Hans Göttin in 1935 belast met islamzaken en ontwikkelde zich tot een islamspecialist. De BMG nam van de Methodisten in 1933 de Chinese zending in West-Borneo over. Afgezien van de verkondiging van het evangelie had de BMG veel scholen en ziekenhuizen in Bandjermassin en Koeala Kapoeas. Mevr. Kühnle-Degeler leidde de vrouwenzending die geconcentreerd was in Mandomai. In Bandjermassin bestond tussen 1902 en 1932 een 'seminarium', een opleidingsschool voor inheemse zendingswerkers. De Dajakkerken werden in 1935 onafhankelijk en hielden in 1937 en 1941 synoden. In 1950 had deze kerk 20.460 leden en een theologisch college in Bandjermassin met 24 leerlingen. De RMG en de BMG probeerden ook de Maleise bevolking, die oorspronkelijk aan de kust woonde maar naar het binnenland migreerde, te bekeren. Aangezien de Maleiers moslim waren waren de resultaten van dit werk teleurstellend. |
Organisatie | De BMG werd bestuurd door een Comité (Komitee) dat werd geleid door een voorzitter. De leden van het Comité waren predikanten, rijke kooplieden en bankiers uit Basel en omgeving. Behalve het Comité was er een kleiner werkcomité, genaamd Ausschuss. Beide comité hielden regelmatig vergaderingen. Een belangrijke man was de directeur die in voortdurend contact stond met de zendelingen, per post en later af en toe per telegraaf. De contribuanten van de BMG woonden in de Duits sprekende kantons van Zwitserland en in de staten Württemberg en Beieren in Zuid-Duitsland. Deze gebieden leverden ook veel zendelingen op. Een netwerk van hulpzendingsgenootschappen zamelde geld in en de contribuanten werden op de hoogte gehouden van de resultaten van het zendingswerk door middel van periodieken. In de jaren dertig van de vorige eeuw scheidden de Duitse contribuanten zich af van de BMG om de ramp te voorkomen die was veroorzaakt door de Eerste Wereldoorlog, waarna veel Duitse zendingsgenootschappen moesten stoppen wegens een gebrek aan financi:ele middelen. De Duitse tak bleef na 1945 bestaan als afzonderlijke organisatie. Of deze tak in Indonesië actief is geweest is onduidelijk. De verschillende delen van de wereld waarin de BMG actief was werden verdeeld onder inspecteurs die een toezichthoudende en adviserende functie hadden. Borneo had zijn eigen inspecteur. De posten die de BMG overnam van de RMG lagen in het zuidelijke en centrale deel van het eiland met Bandjermassin als centraal punt. De Borneo-afdeling had een plaatselijke voorzitter, genaamd Präses, en een comité dat de conferenties van zendelingen, die plaatsvonden in 1924, 1926, 1933 en 1937, voorbereidde.De BMG had een eigen handelsonderneming, genaamd Missions Handlungs Gesellschaft. Deze werd opgericht in 1859 en had een algemene vergadering van aandeelhouders, een bestuur en een comité dat belast was met de controle van de jaarrekeningen. De onderneming was op Borneo niet erg actief. De stations die de BMG in 1925 overnam lagen in: Bandjermasin Mengkatip Poeroek Tjahoe Mandomain Pangkok Poedjoen Koeala Kapoeas Tewa Koeala Kuron Pahhandoet. De BMG breidde na 1925 haar werkgebied uit met verschillende stations die meer naar het westen lagen. De samenwerking met de classis Amsterdam van de Nederlandse Hervormde Kerk in Amsterdam werd voortgezet. De Nederlandse zendelingen die door de classis werden uitgezonden waren in dienst van en werden begeleid door de BMG.
|
Doelstelling | Zending over de gehele wereld. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||
Websites | |||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||
Opmerkingen | Het archief werd door Ton Kappelhof bezocht in september 2008. In de Nederlandse Centrale Catalogus (NCC-Picarta) zijn nog meer boeken en artikelen te vinden die door mevr. Kühnle-Degeler zijn geschreven. Hier wordt alleen een selectie van haar werk opgegeven.
|
||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De Basler Missionsgesellschaft (BMRG) werd in 1815 gesticht door Friedrich Steinkopf, Christian Gottlieb Blumhardt en Christian Friedrich Spittler. Aanvankelijk was zij opgezet als een opleidingscentrum voor zendelingen, maar na 1822 ontwikkelde het zich tot een zendingsgenootschap. De BMG leidde tussen 1828 en 1951 1.357 zendelingen op, nam ze in dienst en zond ze uit; 484 van hen werkten in de sociaal en economisch gebied, de overigen verkondigden het evangelie. De BMG was een belangrijke actor in het zendingsgebied Ned. Indië omdat het tussen 1921 en 1925 de posten op Borneo overnam van de Rheinische Missionsgesellschaft (RMG). Ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog kampte de RMG met financiële problemen. De oplossing voor dit probleem was dat zij een deel van haar zendingsgebieden overdroeg aan andere organisaties. De BMG bleef op Borneo actief tot mei 1940, toen de Duitse zendelingen door de Nederlandse koloniale regering werden geïnterneerd. Na de oorlog hervatte de BMG haar activiteiten maar steeds meer taken werden overgedragen aan de Evangelische Kerk van Kalimantan (GKE; Gereja Kalimantan Evangelis). Zowel de BMG als de RMG legden zich toe op de Dajak-stammen die in het binnenland woonden en die nog steeds overwegend heidens waren. De islam was echter druk bezig 'deze zielen weg te nemen', derhalve werd zendeling Hans Göttin in 1935 belast met islamzaken en ontwikkelde zich tot een islamspecialist. De BMG nam van de Methodisten in 1933 de Chinese zending in West-Borneo over. Afgezien van de verkondiging van het evangelie had de BMG veel scholen en ziekenhuizen in Bandjermassin en Koeala Kapoeas. Mevr. Kühnle-Degeler leidde de vrouwenzending die geconcentreerd was in Mandomai. In Bandjermassin bestond tussen 1902 en 1932 een 'seminarium', een opleidingsschool voor inheemse zendingswerkers. De Dajakkerken werden in 1935 onafhankelijk en hielden in 1937 en 1941 synoden. In 1950 had deze kerk 20.460 leden en een theologisch college in Bandjermassin met 24 leerlingen. De RMG en de BMG probeerden ook de Maleise bevolking, die oorspronkelijk aan de kust woonde maar naar het binnenland migreerde, te bekeren. Aangezien de Maleiers moslim waren waren de resultaten van dit werk teleurstellend. |
Organisatie | De BMG werd bestuurd door een Comité (Komitee) dat werd geleid door een voorzitter. De leden van het Comité waren predikanten, rijke kooplieden en bankiers uit Basel en omgeving. Behalve het Comité was er een kleiner werkcomité, genaamd Ausschuss. Beide comité hielden regelmatig vergaderingen. Een belangrijke man was de directeur die in voortdurend contact stond met de zendelingen, per post en later af en toe per telegraaf. De contribuanten van de BMG woonden in de Duits sprekende kantons van Zwitserland en in de staten Württemberg en Beieren in Zuid-Duitsland. Deze gebieden leverden ook veel zendelingen op. Een netwerk van hulpzendingsgenootschappen zamelde geld in en de contribuanten werden op de hoogte gehouden van de resultaten van het zendingswerk door middel van periodieken. In de jaren dertig van de vorige eeuw scheidden de Duitse contribuanten zich af van de BMG om de ramp te voorkomen die was veroorzaakt door de Eerste Wereldoorlog, waarna veel Duitse zendingsgenootschappen moesten stoppen wegens een gebrek aan financi:ele middelen. De Duitse tak bleef na 1945 bestaan als afzonderlijke organisatie. Of deze tak in Indonesië actief is geweest is onduidelijk. De verschillende delen van de wereld waarin de BMG actief was werden verdeeld onder inspecteurs die een toezichthoudende en adviserende functie hadden. Borneo had zijn eigen inspecteur. De posten die de BMG overnam van de RMG lagen in het zuidelijke en centrale deel van het eiland met Bandjermassin als centraal punt. De Borneo-afdeling had een plaatselijke voorzitter, genaamd Präses, en een comité dat de conferenties van zendelingen, die plaatsvonden in 1924, 1926, 1933 en 1937, voorbereidde.De BMG had een eigen handelsonderneming, genaamd Missions Handlungs Gesellschaft. Deze werd opgericht in 1859 en had een algemene vergadering van aandeelhouders, een bestuur en een comité dat belast was met de controle van de jaarrekeningen. De onderneming was op Borneo niet erg actief. De stations die de BMG in 1925 overnam lagen in: Bandjermasin Mengkatip Poeroek Tjahoe Mandomain Pangkok Poedjoen Koeala Kapoeas Tewa Koeala Kuron Pahhandoet. De BMG breidde na 1925 haar werkgebied uit met verschillende stations die meer naar het westen lagen. De samenwerking met de classis Amsterdam van de Nederlandse Hervormde Kerk in Amsterdam werd voortgezet. De Nederlandse zendelingen die door de classis werden uitgezonden waren in dienst van en werden begeleid door de BMG.
|
Doelstelling | Zending over de gehele wereld. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||
Websites | |||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||
Opmerkingen | Het archief werd door Ton Kappelhof bezocht in september 2008. In de Nederlandse Centrale Catalogus (NCC-Picarta) zijn nog meer boeken en artikelen te vinden die door mevr. Kühnle-Degeler zijn geschreven. Hier wordt alleen een selectie van haar werk opgegeven.
|
||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |