Genootschap voor In- en Uitwendige Zending te Batavia
Naam | Genootschap voor In- en Uitwendige Zending te Batavia |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1851-1939 |
Denominatie | Interdenominationeel |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | Het Genootschap van In- en Uitwendige Zending te Batavia (GIUZ) werd in 1851 opgericht. Dit hield ten dele verband met de zendeling-werklieden die toen in Batavia aankwamen. Dankzij de medewerking va het GIUZ kwamen in latere jaren het seminarie Depok en de Indische Zendingsconferentie tot stand. Het genootschap ondersteunde vooral de uitzending van zendeling-werklieden via het Comité de Christen-Werkman. In de beginperiode hielp men bijvoorbeeld de zendeling-werklieden J. Dammerboer, M. van Dalen en NN Koster in Angkola (Sumatra), voorts een zendeling-leraar (J. Beukhof) en een colportrice te Batavia. Verder werkten verscheidene agenten en correspondenten voor het Genootschap. Ook had men in deze periode contact met de Nederlandse Zendings Vereniging (NZV), waarvan de zendelingen het advies kregen zich bij problemen tot het GIUZ te wenden. Hoewel dit contact geen officiele status had, was vooral de voorzitter in de periode 1865-1904, W.E. van Charante, een belangrijke raadgever van de NZV-zendelingen. Het Genootschap wordt voor de laatste maal in 1939 vermeld. (Uit: Meijer, De geschiedenis van het GIUZ en aan Th. van den End, De NZV op West-Java, 1858-1963, 38). |
Organisatie | Het genootschap had een bestuur met een voorzitter, vice-voorzitter, secretaris, penningmeester en verscheidene leden. Het genootschap is erkend bij gouvernementsbesluit van 29 november 1854, nr. 13 en nogmaals bij besluit van 15 juli 1913, nr. 26. Het Java-Comité was korte tijd de Nederlandse afdeling van genootschap. In 1917 werd het Comité van Bijstand in Nederland opgericht. In 1930 waren daarvan onder andere mr. C. de Roon van Swaan en dr. J.H. Gunning lid. Er bestond enige tijd een afdeling in Soerabaja. Daarnaast bestonden er ook Nederlands-Indie diverse comite's van bijstand, te weten in Bandoeng, Buitenzorg, Garoet, Indramajoe, Kediri, Malang, Modjokerto, Padang, Pekalongan, Poerwokerto, Poerworedjo, Probolinggo, Semarang, Soerabaja, Solo en Tegal. |
Doelstelling | 'Aanvankelijk opgericht in verband met de uitzending van zendeling-werklieden, behartigt de vereeniging tegenwoordig voornamelijk arbeid van inwendige zending, n.l. wijkarbeid in de kampongs van Batavia, en opvoeding van verwaarloosde en met verwaarloozing bedreigde jeugd.' [Ned. Zendingsjaarboek 1937] |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||
Archivalie elders | In het archief van C.H.C. Gunning, die voor het GIUZ werkte van 1915 tot 1918, bevinden zich overigens geen stukken over deze periode. Wel bevinden zich enkele stukken in haar archief te Den Haag (C.H.C. Gunning; Nationaal Archief, Toegang: 2.21.205.28, Inventarisnummer 87). 'stukken betreffende vergaderingen en bestuursaangelegenheden van het Genootschap voor In- en Uitwendige Zending, met brochures. 1918-1939.' |
||
Verwijzing naar andere archiefvormers |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Het Genootschap van In- en Uitwendige Zending te Batavia (GIUZ) werd in 1851 opgericht. Dit hield ten dele verband met de zendeling-werklieden die toen in Batavia aankwamen. Dankzij de medewerking va het GIUZ kwamen in latere jaren het seminarie Depok en de Indische Zendingsconferentie tot stand. Het genootschap ondersteunde vooral de uitzending van zendeling-werklieden via het Comité de Christen-Werkman. In de beginperiode hielp men bijvoorbeeld de zendeling-werklieden J. Dammerboer, M. van Dalen en NN Koster in Angkola (Sumatra), voorts een zendeling-leraar (J. Beukhof) en een colportrice te Batavia. Verder werkten verscheidene agenten en correspondenten voor het Genootschap. Ook had men in deze periode contact met de Nederlandse Zendings Vereniging (NZV), waarvan de zendelingen het advies kregen zich bij problemen tot het GIUZ te wenden. Hoewel dit contact geen officiele status had, was vooral de voorzitter in de periode 1865-1904, W.E. van Charante, een belangrijke raadgever van de NZV-zendelingen. Het Genootschap wordt voor de laatste maal in 1939 vermeld. (Uit: Meijer, De geschiedenis van het GIUZ en aan Th. van den End, De NZV op West-Java, 1858-1963, 38). |
Organisatie | Het genootschap had een bestuur met een voorzitter, vice-voorzitter, secretaris, penningmeester en verscheidene leden. Het genootschap is erkend bij gouvernementsbesluit van 29 november 1854, nr. 13 en nogmaals bij besluit van 15 juli 1913, nr. 26. Het Java-Comité was korte tijd de Nederlandse afdeling van genootschap. In 1917 werd het Comité van Bijstand in Nederland opgericht. In 1930 waren daarvan onder andere mr. C. de Roon van Swaan en dr. J.H. Gunning lid. Er bestond enige tijd een afdeling in Soerabaja. Daarnaast bestonden er ook Nederlands-Indie diverse comite's van bijstand, te weten in Bandoeng, Buitenzorg, Garoet, Indramajoe, Kediri, Malang, Modjokerto, Padang, Pekalongan, Poerwokerto, Poerworedjo, Probolinggo, Semarang, Soerabaja, Solo en Tegal. |
Doelstelling | 'Aanvankelijk opgericht in verband met de uitzending van zendeling-werklieden, behartigt de vereeniging tegenwoordig voornamelijk arbeid van inwendige zending, n.l. wijkarbeid in de kampongs van Batavia, en opvoeding van verwaarloosde en met verwaarloozing bedreigde jeugd.' [Ned. Zendingsjaarboek 1937] |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||
Archivalie elders | In het archief van C.H.C. Gunning, die voor het GIUZ werkte van 1915 tot 1918, bevinden zich overigens geen stukken over deze periode. Wel bevinden zich enkele stukken in haar archief te Den Haag (C.H.C. Gunning; Nationaal Archief, Toegang: 2.21.205.28, Inventarisnummer 87). 'stukken betreffende vergaderingen en bestuursaangelegenheden van het Genootschap voor In- en Uitwendige Zending, met brochures. 1918-1939.' |
||
Verwijzing naar andere archiefvormers |