Aartsbisdom Djakarta
Naam | Aartsbisdom Djakarta |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1826-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | Nadat in 1806 in Ned. Indië de godsdienstvrijheid was afgekondigd, werd op 8 mei 1807 de apostolische prefectuur van Nederlands Oost-Indië opgericht. In 1826 werd Batavia aangewezen als het bestuurlijk centrum van de missie in Ned. Indië en werd vastgelegd dat de prefectuur heel dit gebied zou omvatten (behalve Flores dat toen nog ten dele Portugees bezit was). Op 20 september 1842 werd de prefectuur tot apostolisch vicariaat van Batavia verheven. Het conflict tussen mgr. Grooff en Gouverneur-Generaal Rochussen in 1846 leidde in 1847 tot een overigens geheime regeling die erop neer kwam dat de vicaris de geestelijken benoemde, plaatste en verplaatste, dat de koning het 'radicaal' toekende aan hen die benoemd waren en dat de gouverneur-generaal de benoemde geestelijken tenslotte in het bezit stelde van het aan de standplaats verbonden salaris nadat hij zich ervan gewist had dat de kandidaat geen gevaar betekende voor de openbare orde. Voor zover bekend heeft de gouverneur-generaal nooit een kandidaat geweigerd. In 1859 namen de jezuïeten de missie over van de seculieren. Door gebrek aan menskracht moesten zij zich beperken tot enkele eilanden buiten Java, in de praktijk voornamelijk Flores, Solor en naburige eilanden waar vanouds veel katholieken woonden. Vanaf 1902 vestigden andere orden en congregaties zich in Ned. Indië. Aan hen werden krachtens het 'jus commissionis' bepaalde gebieden toevertrouwd zoals Zuid-Nieuw Guinea dat het domein werd van de Missionarissen van het Heilig Hart. (Willemsen, Boelaars, Indonesianisasie en Mulders, Missie tropisch Nederland). Hoewel in de loop van de twintigste eeuw steeds vicariaten van Batavia werden afgesplitst bleef dit toch het centrum van de Indonesische kerk. In 1961 kreeg Indonesië een eigen bisschoppelijke hiërarchie en werd Jakarta een aartsbisdom (KDC; brief van paus Johannes XXIII waarbij de hiërarchie werd ingevoerd afgedrukt in Nederlandse vertaling in: Katholiek Archief, 1961, 511-514). |
Organisatie | Tot aan het begin van de twintigste eeuw bestuurde de apostolisch prefect, later vicaris, de missionaire activiteiten in de gehele Indonesische archipel. Sinds 1893 werd het vicariaat bediend door Jezuïeten. Tussen 1900 en 1940 werd het apostolisch vicariaat steeds kleiner omdat er apostolische prefecturen en vicariaten van werden afgescheiden. Rond 1940 omvatte het vicariaat Batavia alleen nog delen van Midden-Java. De apostolisch vicaris behield echter zijn coördinerende rol, omdat hij in de hoofdstad Batavia/Jakarta woonde.
Tussen 1902 en 1923 werden alle grote eilanden buiten Java afgescheiden. Dit waren: (met vermelding van de orde of congregatie aan wie het gebied was toevertrouwd)
1902: Nieuw-Guinea en Molukken Missionarissen van het H. Hart (msc) 1905: Nederlands-Borneo Minderbroeders Kapucijnen (ofmcap.) 1911: Sumatra Minderbroeders Kapucijnen (ofmcap.) 1912 Kleine Soenda-Eilanden Missionarissen van het Goddelijk Woord (svd) 1919: Celebes Missionarissen van het H. Hart (msc) 1923: Bangka en Billiton, Sumatra Paters van de H.H. Harten (sscc) 1923: Benkoelen, Sumatra Priesters van het H. Hart (scj)
Tussen 1927 en 1949 werden afgescheiden:
1927: Malang, Java Karmelieten (ocarm.) 1928: Soerabaya, Java Lazaristen (cm) 1932: Poerwokerto, Java Missionarissen van het H. Hart (msc) 1932: Bandoeng, Java Kruisheren (osc) 1940 Semarang, Java Jezuïeten (sj) 1948 Soekaboemi Minderbroeders Franciscanen (ofm)
Op 1 augustus 1940 werd mgr. A. Soegijapranata sj de eerste Indonesische bisschop. Op 3 januari 1961 werd de bisschoppelijke hiërarchie in Indonesië ingevoerd waarmee de katholieke kerk van Indonesië zelfstandig werd. Op 15 november 1966 gebeurde hetzelfde in Papoea. Indonesië werd verdeeld in acht kerkprovincies met 33 bisdommen (Boelaars, Indonesianisasie en Willemsen).
Apostolisch prefect resp. vicaris van Batavia/Jakarta waren:
J. Nelissen pr., 1807-1817 L. Prinssen pr., 1817-1820 J. Scholten pr., 1830-1842 J. Grooff pr., 1842-1846 R. Vrancken pr., 1847-1874 A. Claessens pr., 1874-1893 W.J. Staal sj, 1893-1897 E.S. Luypen sj, 1898-1923 A.. van Velsen sj, 1924-1933 P. Willekens sj, 1934-1952 A. Djajasepoetra sj, 1953-1961
Zie voor lijsten van prefecten, vicarissen en (aarts)bisschoppen tot 1991: Boelaars, Indonesianisasie, appendix 6.
|
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
Websites | |||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Conferenties
verwezen wordt naar rubrieknrs. van de inventaris op het KDC.
8. Conferenties van kerkvoogden, 1924-1934 5 fiches
747. Vergaderingen van kerkvoogden, 1924-1934 9 fiches
595. Verslagen vergaderingen hoofdpastoors Jakarta, 1919-1969 2 fiches
748. Verslagen van bijeenkomsten van (Javanen-)Pastoors, 1922-1939 3 fiches
Dagboeken en journalen
830-835. Dagboek (?) van ap. prefect Scholten, z.j., vermengd met andere stukken 29 fiches
840-849 en 872. ‘Dagverhaal’ [= dagboek?] van ap. prefect Scholten, 1826-1830 42 fiches
855. ‘Kronijk’ door ap. prefect Scholten over de periode 1809-1826, 1827 1 fiche
809. Dagboeken van mgr. Claessens, 1878-1879 en 1882-1895 52 fiches
Jaar- en andere periodieke verslagen
542. Vijfjaarlijkse verslagen uitgebracht aan de PF, 1922, 1927, 1930, 1940, 1942, 1945, 1946, 1947, 1950, 1960 5 fiches
541. Jaarverslagen uitgebracht aan de PF, 1923-1955 6 fiches
543. Visitatio ad limina, 1883-1931 1 fiche NB: de visitatio ad limina is het bezoek dat de Europese bisschoppen eens in de vijf jaar moeten afleggen aan de paus teneinde verslag uit te brengen over de toestand van hun bisdom.
850-854 en 856-858. Verslagen uitgebracht door de apostolisch prefect en de apostolisch vicaris aan de congregatie De Propaganda Fide, 34 fiches NB: van deze verslagen bevinden zich meerdere exemplaren in het archief.
|
||||||||||||||||||
Archivalie elders | KB In de afdeling Handschriften van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag bevinden zich enkele manuscripten die in het bezit waren van het Nederlands Instituut te Rome. Zij werden in 1978 overgedragen. Zie: J.P. de Valk, Romeinse bescheiden voor de geschiedenis der Rooms-katholieke kerk in Nederland, 1727-1831. IV. Inventaris van Romeinse archivalia betreffende het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, 1813-1831 (Den Haag, 1991), band II, 164 en verwijzingen aldaar. Het gaat om documenten samenhangend met de behandeling door het H. Officie van aanvragen voor bijzondere faculteiten afkomstig van de missieprefecten Wennekers van Suriname en Prinsen van Batavia. Er is een fotokopie, die berust in de collectie kopieën samenhangend met de opdracht Romeinse Bescheiden (Magazijn ING) (HdV).
ANSI I. Indonesische missie (zeer omvangrijke documentatie). - I 1 (doos 313). Stukken betreffende J. Grooff en de "affaire-Grooff", 1845-1847 (veelal originelen). - I 2 a-c (doos 313). Reisbeschrijvingen en correspondentie van de missionaris J.D. Escherich, secretaris van Grooff, 1845-1846. - I 3 a-c. Journaals van reizen naar en verblijf op Java van de missionaris A. Heuvels; andere documenten en brieven van en betreffende Heuvels, 1844-1845. |
||||||||||||||||||
Losse archiefstukken | In het Katholiek Documentatie Centrum bevinden zich in de Verzameling Losse Archivalia (LARC): LARC nr. 1165. Stukken betreffende de Kantor Waligeredja Indonesia (KWI), het kantoor van de Indonesische kerkvoogden. 1931-1932, 1934, 1938-1939, 1952, 1960, 1962, 1967, z.j, 1 omslag. NB: In het Maleis. De stukken zijn afkomstig van A.W.M. Wap OFMCap.; LARC nr. 2221. Vastenbrieven aan de geestelijkheid en de gelovigen van het Apostolisch Vicariaat van Batavia (Indonesië), door mgr. E.S. Luypen, Apostolisch Vicaris van Batavia.1900, 1902, 1905, 3 stukken. |
||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Nadat in 1806 in Ned. Indië de godsdienstvrijheid was afgekondigd, werd op 8 mei 1807 de apostolische prefectuur van Nederlands Oost-Indië opgericht. In 1826 werd Batavia aangewezen als het bestuurlijk centrum van de missie in Ned. Indië en werd vastgelegd dat de prefectuur heel dit gebied zou omvatten (behalve Flores dat toen nog ten dele Portugees bezit was). Op 20 september 1842 werd de prefectuur tot apostolisch vicariaat van Batavia verheven. Het conflict tussen mgr. Grooff en Gouverneur-Generaal Rochussen in 1846 leidde in 1847 tot een overigens geheime regeling die erop neer kwam dat de vicaris de geestelijken benoemde, plaatste en verplaatste, dat de koning het 'radicaal' toekende aan hen die benoemd waren en dat de gouverneur-generaal de benoemde geestelijken tenslotte in het bezit stelde van het aan de standplaats verbonden salaris nadat hij zich ervan gewist had dat de kandidaat geen gevaar betekende voor de openbare orde. Voor zover bekend heeft de gouverneur-generaal nooit een kandidaat geweigerd. In 1859 namen de jezuïeten de missie over van de seculieren. Door gebrek aan menskracht moesten zij zich beperken tot enkele eilanden buiten Java, in de praktijk voornamelijk Flores, Solor en naburige eilanden waar vanouds veel katholieken woonden. Vanaf 1902 vestigden andere orden en congregaties zich in Ned. Indië. Aan hen werden krachtens het 'jus commissionis' bepaalde gebieden toevertrouwd zoals Zuid-Nieuw Guinea dat het domein werd van de Missionarissen van het Heilig Hart. (Willemsen, Boelaars, Indonesianisasie en Mulders, Missie tropisch Nederland). Hoewel in de loop van de twintigste eeuw steeds vicariaten van Batavia werden afgesplitst bleef dit toch het centrum van de Indonesische kerk. In 1961 kreeg Indonesië een eigen bisschoppelijke hiërarchie en werd Jakarta een aartsbisdom (KDC; brief van paus Johannes XXIII waarbij de hiërarchie werd ingevoerd afgedrukt in Nederlandse vertaling in: Katholiek Archief, 1961, 511-514). |
Organisatie | Tot aan het begin van de twintigste eeuw bestuurde de apostolisch prefect, later vicaris, de missionaire activiteiten in de gehele Indonesische archipel. Sinds 1893 werd het vicariaat bediend door Jezuïeten. Tussen 1900 en 1940 werd het apostolisch vicariaat steeds kleiner omdat er apostolische prefecturen en vicariaten van werden afgescheiden. Rond 1940 omvatte het vicariaat Batavia alleen nog delen van Midden-Java. De apostolisch vicaris behield echter zijn coördinerende rol, omdat hij in de hoofdstad Batavia/Jakarta woonde.
Tussen 1902 en 1923 werden alle grote eilanden buiten Java afgescheiden. Dit waren: (met vermelding van de orde of congregatie aan wie het gebied was toevertrouwd)
1902: Nieuw-Guinea en Molukken Missionarissen van het H. Hart (msc) 1905: Nederlands-Borneo Minderbroeders Kapucijnen (ofmcap.) 1911: Sumatra Minderbroeders Kapucijnen (ofmcap.) 1912 Kleine Soenda-Eilanden Missionarissen van het Goddelijk Woord (svd) 1919: Celebes Missionarissen van het H. Hart (msc) 1923: Bangka en Billiton, Sumatra Paters van de H.H. Harten (sscc) 1923: Benkoelen, Sumatra Priesters van het H. Hart (scj)
Tussen 1927 en 1949 werden afgescheiden:
1927: Malang, Java Karmelieten (ocarm.) 1928: Soerabaya, Java Lazaristen (cm) 1932: Poerwokerto, Java Missionarissen van het H. Hart (msc) 1932: Bandoeng, Java Kruisheren (osc) 1940 Semarang, Java Jezuïeten (sj) 1948 Soekaboemi Minderbroeders Franciscanen (ofm)
Op 1 augustus 1940 werd mgr. A. Soegijapranata sj de eerste Indonesische bisschop. Op 3 januari 1961 werd de bisschoppelijke hiërarchie in Indonesië ingevoerd waarmee de katholieke kerk van Indonesië zelfstandig werd. Op 15 november 1966 gebeurde hetzelfde in Papoea. Indonesië werd verdeeld in acht kerkprovincies met 33 bisdommen (Boelaars, Indonesianisasie en Willemsen).
Apostolisch prefect resp. vicaris van Batavia/Jakarta waren:
J. Nelissen pr., 1807-1817 L. Prinssen pr., 1817-1820 J. Scholten pr., 1830-1842 J. Grooff pr., 1842-1846 R. Vrancken pr., 1847-1874 A. Claessens pr., 1874-1893 W.J. Staal sj, 1893-1897 E.S. Luypen sj, 1898-1923 A.. van Velsen sj, 1924-1933 P. Willekens sj, 1934-1952 A. Djajasepoetra sj, 1953-1961
Zie voor lijsten van prefecten, vicarissen en (aarts)bisschoppen tot 1991: Boelaars, Indonesianisasie, appendix 6.
|
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
Websites | |||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Conferenties
verwezen wordt naar rubrieknrs. van de inventaris op het KDC.
8. Conferenties van kerkvoogden, 1924-1934 5 fiches
747. Vergaderingen van kerkvoogden, 1924-1934 9 fiches
595. Verslagen vergaderingen hoofdpastoors Jakarta, 1919-1969 2 fiches
748. Verslagen van bijeenkomsten van (Javanen-)Pastoors, 1922-1939 3 fiches
Dagboeken en journalen
830-835. Dagboek (?) van ap. prefect Scholten, z.j., vermengd met andere stukken 29 fiches
840-849 en 872. ‘Dagverhaal’ [= dagboek?] van ap. prefect Scholten, 1826-1830 42 fiches
855. ‘Kronijk’ door ap. prefect Scholten over de periode 1809-1826, 1827 1 fiche
809. Dagboeken van mgr. Claessens, 1878-1879 en 1882-1895 52 fiches
Jaar- en andere periodieke verslagen
542. Vijfjaarlijkse verslagen uitgebracht aan de PF, 1922, 1927, 1930, 1940, 1942, 1945, 1946, 1947, 1950, 1960 5 fiches
541. Jaarverslagen uitgebracht aan de PF, 1923-1955 6 fiches
543. Visitatio ad limina, 1883-1931 1 fiche NB: de visitatio ad limina is het bezoek dat de Europese bisschoppen eens in de vijf jaar moeten afleggen aan de paus teneinde verslag uit te brengen over de toestand van hun bisdom.
850-854 en 856-858. Verslagen uitgebracht door de apostolisch prefect en de apostolisch vicaris aan de congregatie De Propaganda Fide, 34 fiches NB: van deze verslagen bevinden zich meerdere exemplaren in het archief.
|
||||||||||||||||||
Archivalie elders | KB In de afdeling Handschriften van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag bevinden zich enkele manuscripten die in het bezit waren van het Nederlands Instituut te Rome. Zij werden in 1978 overgedragen. Zie: J.P. de Valk, Romeinse bescheiden voor de geschiedenis der Rooms-katholieke kerk in Nederland, 1727-1831. IV. Inventaris van Romeinse archivalia betreffende het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, 1813-1831 (Den Haag, 1991), band II, 164 en verwijzingen aldaar. Het gaat om documenten samenhangend met de behandeling door het H. Officie van aanvragen voor bijzondere faculteiten afkomstig van de missieprefecten Wennekers van Suriname en Prinsen van Batavia. Er is een fotokopie, die berust in de collectie kopieën samenhangend met de opdracht Romeinse Bescheiden (Magazijn ING) (HdV).
ANSI I. Indonesische missie (zeer omvangrijke documentatie). - I 1 (doos 313). Stukken betreffende J. Grooff en de "affaire-Grooff", 1845-1847 (veelal originelen). - I 2 a-c (doos 313). Reisbeschrijvingen en correspondentie van de missionaris J.D. Escherich, secretaris van Grooff, 1845-1846. - I 3 a-c. Journaals van reizen naar en verblijf op Java van de missionaris A. Heuvels; andere documenten en brieven van en betreffende Heuvels, 1844-1845. |
||||||||||||||||||
Losse archiefstukken | In het Katholiek Documentatie Centrum bevinden zich in de Verzameling Losse Archivalia (LARC): LARC nr. 1165. Stukken betreffende de Kantor Waligeredja Indonesia (KWI), het kantoor van de Indonesische kerkvoogden. 1931-1932, 1934, 1938-1939, 1952, 1960, 1962, 1967, z.j, 1 omslag. NB: In het Maleis. De stukken zijn afkomstig van A.W.M. Wap OFMCap.; LARC nr. 2221. Vastenbrieven aan de geestelijkheid en de gelovigen van het Apostolisch Vicariaat van Batavia (Indonesië), door mgr. E.S. Luypen, Apostolisch Vicaris van Batavia.1900, 1902, 1905, 3 stukken. |
||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |