Commissie ter behartiging in Nederland van de belangen der Protestantsche kerk in Nederlands-Indië
Naam | Commissie ter behartiging in Nederland van de belangen der Protestantsche kerk in Nederlands-Indië |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1936-1951 |
Denominatie | Protestantsche Kerk in Nederlandsch-Indië |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | De commissie fungeerde voor de oorlog min of meer als een ambassade voor het Protestants kerkbestuur in Batavia. Het werk na de Tweede Wereldoorlog viel ten dele samen met de 'Dienst Repatriëring Indië' van de Nederlandse Hervormde kerk. |
Organisatie | De commissie was, in gewijzigde vorm, de voortzetting van de Commissie tot de Zaken der Protestantsche Kerken in Nederlandsch Oost- en West-Indië. De administratieve scheiding tussen kerk en staat in Nederlands-Indië in 1935 leidde tot de opheffing van deze commissie voor de koloniën in de Oost.De nieuwe commissie was geheel ondergeschikt aan het Protestants Kerkbestuur in Batavia, door wie het ook benoemd werd. Op initiatief van het bestuur werd in 1924 al het Centraal Comité voor de Zending der Protestantsche Kerk in Nederlands-Indie opgericht. Dit centraal comite had ook een vertegenwoordiging in Nederland. Na de oorlog (1946) werd de commissie genoemd: 'College tot vertegenwoordiging in Nederland van de Protestantse kerk in Indië'. Met de politieke onafhankelijkheid van Indonesië verloor de commissie veel van haar betekenis. In 1951 werd zij opgeheven. |
Doelstelling | De taak dezer nieuwe commissie: 1e. de vertegenwoordiging onzer Kerk bij het opperbestuur in Nederland en speciaal bij den Minister van Koloniën. 2e. Het zoeken en ons toevoeren van Predikanten en eventueel Godsdienstleeraars. 3e. De vertegenwoordiging onzer Kerk bij het Bestuur der Nederlandsche Zendingsschool te Oegstgeest ten aanzien van de aanname, de opleiding en het examineeren van aanstaande Hulppredikers. 4. Die vertegenwoordiging in het algemeen ten aanzien van de Protestantsche Christenen in Nederland inzake het verspreiden van kennis over onze Kerk. 5e. Is de vraag gerezen, of het niet wenschelijk moet worden geacht, dat ook het contact onzer Kerk met de Synode der Nederlandsche Hervormde en der Evangelische Luthersche Kerk worde gelegd via deze Commissie. [Het Utrechts Archief, Commissie ter behartiging in Nederland van de belangen der Protestantsche kerk in Nederlands-IndiëVoorlopige plaatsingslijst 1422, Inventarisnummer 15: Correspondentie betreffende de verhouding tot het bestuur van de protestantsche kerken in Nederlandsch-Indie, de taak en samenstelling van de commissie, 1934-1940.] |
Taken en activiteiten |
|
Voorloper |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De commissie fungeerde voor de oorlog min of meer als een ambassade voor het Protestants kerkbestuur in Batavia. Het werk na de Tweede Wereldoorlog viel ten dele samen met de 'Dienst Repatriëring Indië' van de Nederlandse Hervormde kerk. |
Organisatie | De commissie was, in gewijzigde vorm, de voortzetting van de Commissie tot de Zaken der Protestantsche Kerken in Nederlandsch Oost- en West-Indië. De administratieve scheiding tussen kerk en staat in Nederlands-Indië in 1935 leidde tot de opheffing van deze commissie voor de koloniën in de Oost.De nieuwe commissie was geheel ondergeschikt aan het Protestants Kerkbestuur in Batavia, door wie het ook benoemd werd. Op initiatief van het bestuur werd in 1924 al het Centraal Comité voor de Zending der Protestantsche Kerk in Nederlands-Indie opgericht. Dit centraal comite had ook een vertegenwoordiging in Nederland. Na de oorlog (1946) werd de commissie genoemd: 'College tot vertegenwoordiging in Nederland van de Protestantse kerk in Indië'. Met de politieke onafhankelijkheid van Indonesië verloor de commissie veel van haar betekenis. In 1951 werd zij opgeheven. |
Doelstelling | De taak dezer nieuwe commissie: 1e. de vertegenwoordiging onzer Kerk bij het opperbestuur in Nederland en speciaal bij den Minister van Koloniën. 2e. Het zoeken en ons toevoeren van Predikanten en eventueel Godsdienstleeraars. 3e. De vertegenwoordiging onzer Kerk bij het Bestuur der Nederlandsche Zendingsschool te Oegstgeest ten aanzien van de aanname, de opleiding en het examineeren van aanstaande Hulppredikers. 4. Die vertegenwoordiging in het algemeen ten aanzien van de Protestantsche Christenen in Nederland inzake het verspreiden van kennis over onze Kerk. 5e. Is de vraag gerezen, of het niet wenschelijk moet worden geacht, dat ook het contact onzer Kerk met de Synode der Nederlandsche Hervormde en der Evangelische Luthersche Kerk worde gelegd via deze Commissie. [Het Utrechts Archief, Commissie ter behartiging in Nederland van de belangen der Protestantsche kerk in Nederlands-IndiëVoorlopige plaatsingslijst 1422, Inventarisnummer 15: Correspondentie betreffende de verhouding tot het bestuur van de protestantsche kerken in Nederlandsch-Indie, de taak en samenstelling van de commissie, 1934-1940.] |
Taken en activiteiten |
|
Voorloper |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers |