Genootschap tot Voortplanting van het Geloof
Naam | Genootschap tot Voortplanting van het Geloof |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1822-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | Het Genootschap tot Voortplanting des Geloofs is opgericht in Frankrijk op 3 mei 1822 door Pauline Marie Jaricot. Doel was financiering van missiewerken. Men zamelde op directe wijze geld in onder gelovigen. Rond 1850 haalde het Genootschap in Nederland jaarlijks rond de 85.000 Franse franks op, na 1900 daalde dit tijdelijk fors omdat er meer gegeven werd aan in Nederland gevestigde congregaties, maar vanaf 1917 zette weer een stijging in om in 1939 een bedrag te bereiken van f 323.307 (Van den Eerenbeemt, Missie-actie, 171-172 (bijlage III met opbrengsten 1841-1940). In 1961 kregen de drie pauselijke genootschappen één bestuur en werd de naam van dit genootschap veranderd in Pauselijk Missiewerk voor Geloofsverbreiding. Het Genootschap is de oudste internationale organisatie die geld ophaalde voor de missie in het algemeen en dus niet aan een bepaalde congregatie was gebonden. |
Organisatie | Het Genootschap was een vereniging met een hoofdbestuur, de Centrale Raad genaamd, in Parijs en daaronder afdelingen per bisdom en parochie, aan het hoofd waarvan een priester als directeur of secretaris-penningmeester stond. Men werkte met 'zelateurs' en 'zelatricen', mannen en vrouwen die wekelijks de contributie ophaalden. Het landelijk bestuur bestond uit vertegenwoordigers van ieder bisdom die door de bisschop werden benoemd. Het bestuur koos uit zijn midden een directeur en een secretaris-penningmeester (art. 3 van de statuten uit 1919). Daarnaast was er een college van 'moderatoren', bestaande uit seculiere en reguliere priesters (zie notulen vergadering van 10 april 1929 in KDC, Archief J.C. van Overbeek, inv. nr. 13). Het Genootschap werd in 1914 overgebracht naar Rome en geplaatst onder het gezag van de Propaganda Fide (Willemsen (2005), 05), 31-53, 37). De eerste Nederlandse afdeling is van 1830. Het Genootschap was nauw verbonden met het katholieke doofstommeninstituut in St. Michielsgestel: hier werd de financiële administratie verzorgd en werd het tijdschrift, de Annalen, gedrukt. |
Doelstelling | Het Genootschap is opgericht om te ‘bidden en offeren voor de voortplanting des geloof’ (Willemsen OV02). Voor dit doel zamelde men op directe wijze geld in onder gelovigen voor de (buiten-Europese) missiewerken. Het genootschap was gevestigd in 's-Hertogenbosch en had volgens art. 2 van de in 1919 vastgestelde statuten tot doel: 'de ondersteuning van het Roomsch-Katholiek Missiewerk over geheel de wereld.'
|
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Het Genootschap tot Voortplanting des Geloofs is opgericht in Frankrijk op 3 mei 1822 door Pauline Marie Jaricot. Doel was financiering van missiewerken. Men zamelde op directe wijze geld in onder gelovigen. Rond 1850 haalde het Genootschap in Nederland jaarlijks rond de 85.000 Franse franks op, na 1900 daalde dit tijdelijk fors omdat er meer gegeven werd aan in Nederland gevestigde congregaties, maar vanaf 1917 zette weer een stijging in om in 1939 een bedrag te bereiken van f 323.307 (Van den Eerenbeemt, Missie-actie, 171-172 (bijlage III met opbrengsten 1841-1940). In 1961 kregen de drie pauselijke genootschappen één bestuur en werd de naam van dit genootschap veranderd in Pauselijk Missiewerk voor Geloofsverbreiding. Het Genootschap is de oudste internationale organisatie die geld ophaalde voor de missie in het algemeen en dus niet aan een bepaalde congregatie was gebonden. |
Organisatie | Het Genootschap was een vereniging met een hoofdbestuur, de Centrale Raad genaamd, in Parijs en daaronder afdelingen per bisdom en parochie, aan het hoofd waarvan een priester als directeur of secretaris-penningmeester stond. Men werkte met 'zelateurs' en 'zelatricen', mannen en vrouwen die wekelijks de contributie ophaalden. Het landelijk bestuur bestond uit vertegenwoordigers van ieder bisdom die door de bisschop werden benoemd. Het bestuur koos uit zijn midden een directeur en een secretaris-penningmeester (art. 3 van de statuten uit 1919). Daarnaast was er een college van 'moderatoren', bestaande uit seculiere en reguliere priesters (zie notulen vergadering van 10 april 1929 in KDC, Archief J.C. van Overbeek, inv. nr. 13). Het Genootschap werd in 1914 overgebracht naar Rome en geplaatst onder het gezag van de Propaganda Fide (Willemsen (2005), 05), 31-53, 37). De eerste Nederlandse afdeling is van 1830. Het Genootschap was nauw verbonden met het katholieke doofstommeninstituut in St. Michielsgestel: hier werd de financiële administratie verzorgd en werd het tijdschrift, de Annalen, gedrukt. |
Doelstelling | Het Genootschap is opgericht om te ‘bidden en offeren voor de voortplanting des geloof’ (Willemsen OV02). Voor dit doel zamelde men op directe wijze geld in onder gelovigen voor de (buiten-Europese) missiewerken. Het genootschap was gevestigd in 's-Hertogenbosch en had volgens art. 2 van de in 1919 vastgestelde statuten tot doel: 'de ondersteuning van het Roomsch-Katholiek Missiewerk over geheel de wereld.'
|
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |