Jezuïeten (SJ)
Naam | Jezuïeten (SJ) |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1540-1773 en 1814-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De orde De orde van de jesuïeten, ook vaak de Sociëteit van Jezus genaamd, werd gesticht in Parijs door de Spaanse edelman Ignatius van Loyola (1493-1556). Paus Paulus III keurde de orde ondanks weerstand in 1540 goed. In de Nederlanden waren de Jezuïeten vanaf 1542 werkzaam. Zij stichtten in de steden colleges, die te vergelijken zijn met gymnasia. In 1592 ving de Hollandse Zending van de Jezuïeten aan. 1773 werd de orde onder druk van Europese vorsten opgeheven. Leden van de orde mochten hun pastorale werk als seculiere priesters onder jurisdictie van de pauselijke nuntius voortzetten. In 1814 werd de orde hersteld door Paus Pius VII. In Nederland ving het herstel in hetzelfde jaar aan. De orde had in Nederland opleidingshuizen (noviciaat, filosofie, theologie en tertiaat), parochies en openbare kerken, college's en retraitehuizen. Bekend waren de scholen in Katwijk, Den Haag en Amsterdam. Het Nederlandse moederhuis was en is gevestigd in het Berchmannianum in Nijmegen
De missie Ned. Indië Al meteen, in 1540, begon de orde met missiearbeid. Franciscus Xaverius (1506-1552) werd als missionaris naar het Verre Oosten gestuurd en reisde de hele Indische archipel door. In 1549 werd een Indische provincie gevormd werd met Xaverius als provinciaal. Onder de VOC werden katholieke geestelijke niet toegelaten tot de onder haar gezag vallende gebieden. Het katholicisme kon zich alleen handhaven op Flores en Timor die formeel onder Portugees gezag vielen. In 1826 vaardigde de congregatie De Propaganda Fide een decreet uit waarin werd bepaald dat de Nederlandse koloniale bezittingen in Indië onder de apostolisch prefect van Batavia vielen. De prefectuur werd verheven tot vicariaat in 1842. In 1858 aanvaardden de Jezuïeten de toewijzing van Indië als missiegebied aan de orde. In 1898 werkten er 51 priesters en 13 broeders, voornamelijk op Java. Vanaf 1893 was de apostolisch-vicaris steeds een lid van de orde. Van het vicariaat werden vanaf 1902 prefecturen afgesplitst ten behoeve van andere missionerende orden en congregaties. Frans van Lith sj legde de basis voor een nieuw missiebeleid in Nederlands-Indië, gebaseerd op elitevorming door middel van onderwijs aan de eigenlandse bevolking. In 1956 werd de Indonesische viceprovincie van de Jezuïeten zelfstandig (Derix, Brengers van de boodschap, 368-370; Steenbrink, II, 377-383). In 1960 waren Nederlandse Jezuïeten werkzaam in de provincie West-Java in de residentie Jakarta, in de provincie Midden-Java in de residenties Kedoe, Semarang, Koedoes, Rembang en Blora en in de gouvernementen Soerakarta en Jogjakarta.
Andere missiegebieden Nederlandse Jezuïeten missioneerden vanaf 1954 in Madagaskar, waar in 1960 één lid werkzaam was in Tananarive.
In 1826 zond de provinciaal overste, Petrus Dehasque, de eerste Nederlandse jezuïet naar de Verenigde Staten van Amerika. In 1849 waren al twintig Nederlandse leden van de orde in Amerika werkzaam (Derix, Brengers van de boodschap, 232 en 235).
In 1875 werden de Nederlandse Jezuïeten aangewezen om de Zambesi-missie mee te helpen stichten (Derix, Brengers van de boodschap, 235; langs de Zambesi-rivier liggen het huidige Malawi, Zambia, Mozambique, Angola en Tanzania).
Verder hebben Nederlandse Jezuïeten gemissioneerd in Congo (vanaf 1893), India, Thailand en Libanon. Ten slotte missioneerden zij ook in Japan.
Alle informatie, tenzij anders vermeld, is geput uit: Van Woesik, 19-20, Willemsen, I, par. 1-9, Pius-almanak 1960/61, 406-407, 460 en 462-465, Begheyn, Gids (2002) en Begheyn, Gids (2006) en mededeling P. Begheyn sj op 11 maart 2009. |
Organisatie | De orde was ingedeeld in assistenties die weer bestonden uit meerdere provincies. De Nederlandse leden werden bij het herstel van de orde ingedeeld bij de Duitse provincie. Vanaf 1821 viel Nederland onder de vice-provincie Helvetica, totdat deze in 1826 overging in de provincie Germania Superior. In 1832 ontstond een zelfstandige Belgische provincie, waartoe alle Nederlandse en Belgische huizen en de Duitse residentie in Düsseldorf behoorden en die onder leiding stond van de Nederlander Van Lil . In 1849 kwam een Nederlandse viceprovincie tot stand. Deze werd in 1850 zelfstandig. De Jezuïeten hadden lekebroeders en scholastieken, van wie de laatsten uiteindelijk na jarenlange studie tot priester gewijd konden worden. Zij mochten de geloften afleggen (en werden dan coadjutores spirituales genoemd) of zich na nog een proefjaar ter beschikking stellen van de paus voor speciale zendingen (en dan worden genoemd de professi). De generaal-overste werd door de algemene vergadering, met volle bestuursmacht, voor het leven gekozen. De algemene vergadering bestond uit de provinciaal-oversten en twee leden voor iedere provincie. De generaal-overste benoemde de provinciaal-oversten en de missie-oversten. Het generalaat bevindt zich in Rome (Pius-almanak 1960/61, 312). In 1936 telde de Nederlandse provincie 712 leden, van wie er 162 in Ned. Indië werkzaam waren. In 1935 telde de gehele orde 24.732 leden, van wie er 3.204 in de missie werkten. Eind 2000 was dit getal gedaald tot 21.345.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 19, Willemsen, I, par. 1-9, Katholieke Encyclopaedie 1936, lemma 'Jezuïeten', Pius-almanak 1960/61, 312, Begheyn, Gids (2006) 21 en Begheyn, Gids (2002) 8
Generaal-overste waren vanaf 1814:
Tadeusz Brzozowski 1814-1820 Luigi Fortis 1820-1829 Jan Philip Roothaan 1829-1853 Pieter Beckx 1853-1887 Anton Anderledy 1887-1892 Luis Martín 1892-1906 Franz Wernz 1906-1914 Wlodmir Ledochowski 1915-1942 John Janssens 1946-1964
In 2011 was de Nederlander Peter-Hans Kolvenbach generaal-overste
Provinciaal oversten waren:
provincie België
Piet van Lil 1832-1839 Karel Franckeville 1839-1845 Engel Matthys 1845-1848 Karel Franckeville 1848-1849
(vice-) provincie Nederland
Antonius van der Leeuw 1849 vice-provinciaal Andreas Consen 1849-1854 Ludovicus van Gulik 1854-1859 Augustinus Henriët 1859-1866 Ludovicus van Gulick 1866-1874 Petrus Jacobs 1874-1881 Goswinus van Heyst 1881-1884 Frederik Heynen 1884-1890 Henricus van den Boogaard 1890-1897 Petrus Duffels 1897-1902 Gerardus Swart 1902-1908 Isidorus Vogels 1908-1914 Rudolf van Oppenraay 1914-1915 Evert Beukers 1915-1921 Charles Raaymakers 1921-1923 Evert Beukers 1923-1927 Herman Kitselaar 1927-1929 Henricus Keijsers 1929-1934 Victor Esser 1934-1942 Kees Kerremans 1942-1950 Constant Kolfschoten 1950-1957 Jan Westermann 1957-1963
|
Doelstelling | Tot de doelstellingen behoorden pastoraal werk, onderwijs en missiewerk en ter ondersteuning van de missionarissen was de Sint Claverbond (opgericht in 1889) (Willemsen, 9). Behalve op zielzorg legden de Jezuïeten zich toe op catechismus-onderricht en opvoeding en onderwijs. Wetenschap en de uitgave van boeken en tijdschriften namen een belangrijke plaats in (Van Woesik, 19; Pius-almanak 1960/61, 312). |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | In totaal acht interviews, namelijk de nrs.:
29 59 156 347 363 444 768 878 |
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archivalie elders | In het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen zijn in de Verzameling Losse Archivalia (LARC) te vinden:
3051. Artikelenbundel ‘Oud en Nieuw uit de Schat’, door J.J. Ten Berge sj te Djakarta (Indonesië). Met begeleidend schrijven en aantekening. Typescript, concept.1950, z.j, 1 omslag.;
3225. Artikelen ‘Les religieux et l'activité missionaire’ en ‘De Missieplicht der priesters in het Moederland’, door J. Masson sj. z.j, 2 stukken.; LARC 4509. Boek ‘Honderd jaar Jezuïetenmissie in Indonesia’ door G. Vriens sj. Typescript. z.j, 1 band.;
4647. Biografie van Albertus Soegijapranata sj, apostolisch vicaris van het vicariaat Semarang. 1974, 1 omslag. NB: Afkomstig van de Liefdezusters van de H. Carolus Borromeus/Zusters onder de Bogen te Maastricht. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | Publicaties en catalogi In Archivum Historicum Societas Iesu verschijnt jaarlijks een bibliografie met onderverdeling op thema's, landen en personen.
Van elke provincie van de orde verschijnt jaarlijks een catalogus. Interessant in dit verband zijn bijvoorbeeld de Catalogus provinciae Indonesiae Societatas Iesu die vanaf 1957 jaarlijks verschenen is. Verder bestaat er de Catalogus Missionis Iavensis provinciae neerlandicae Societas Iesu (Djokjakarta 1940-1941).
Voor de Indonesische Provincie zijn zeer gedetailleerde catalogi voor handen, namelijk Serikat Yesus di Indonesia, 1860-1987 (Yogyakarta 1987), 2 delen, 1 op persoon en 1 geografisch en Serikat Yesus di Indonesia, 1860-1997 (Yogyakarta 1987) op naam.
Zie voor de Jezuïeten zelf ook Steenbrink, Catholics in Indonesia (2003) I appendices 463-485. Overigens is deze lijst van Jezuïeten niet compleet, zo ontbreekt bijvoorbeeld Van Lith SJ in dit overzicht. Hoewel dit een overzichtswerk betreft, is het boek voor de Jezuïetenmissie in Indonesië zeer interessant omdat zij die domineerden in de 19e eeuw.
Bibliotheken en instituten Het Nederlands Instituut voor Jezuïeten Studies (N.I.J.S.) is in 2001 opgericht en de bibliotheek-collectie bevat werken over de geschiedenis, cultuur en spiritualiteit van de orde. Onder meer interessant zijn de historische werken over de gehele sociëteit en werken die betrekking hebben op diverse landen. Dit Instituut kan op afspraak bezocht worden. De werken kunnen ter plaatse worden geraadpleegd en worden niet uitgeleend (Begheyn, Gids voor de geschiedenis (2006) 57; (2002) 143-144). Voor meer informatie, zie http://www.nijsnijs.nl/homepage_nl.php
De collectie die in de provincie-bibliotheek 'Berchmanianum' van de Nederlandse Jezuïeten in Nijmegen berustte is overgebracht naar K.U. Leuven (zie www.jesuitica.be). Het gaat om boeken en handschriften uit opgeheven huizen van de Nederlandse provincie en nalatenschappen van overleden Jezuïeten (Begheyn, Gids voor de geschiedenis (2006) 58; (2002) 141; 11-03-2009).
In de Universiteitsbibliotheek Maastricht is een Jezuïten-collectie voor handen [Kroniek Sint Aegten, 6e jaargang, nummer 3, september 2008]
websites www.jesuit.org en http://www.sjweb.info/curia/index.cfm; zie ook website archieven http://www.sjweb.info/curia/archives.cfm
e-mail:curgen@sjcuria.org
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De orde De orde van de jesuïeten, ook vaak de Sociëteit van Jezus genaamd, werd gesticht in Parijs door de Spaanse edelman Ignatius van Loyola (1493-1556). Paus Paulus III keurde de orde ondanks weerstand in 1540 goed. In de Nederlanden waren de Jezuïeten vanaf 1542 werkzaam. Zij stichtten in de steden colleges, die te vergelijken zijn met gymnasia. In 1592 ving de Hollandse Zending van de Jezuïeten aan. 1773 werd de orde onder druk van Europese vorsten opgeheven. Leden van de orde mochten hun pastorale werk als seculiere priesters onder jurisdictie van de pauselijke nuntius voortzetten. In 1814 werd de orde hersteld door Paus Pius VII. In Nederland ving het herstel in hetzelfde jaar aan. De orde had in Nederland opleidingshuizen (noviciaat, filosofie, theologie en tertiaat), parochies en openbare kerken, college's en retraitehuizen. Bekend waren de scholen in Katwijk, Den Haag en Amsterdam. Het Nederlandse moederhuis was en is gevestigd in het Berchmannianum in Nijmegen
De missie Ned. Indië Al meteen, in 1540, begon de orde met missiearbeid. Franciscus Xaverius (1506-1552) werd als missionaris naar het Verre Oosten gestuurd en reisde de hele Indische archipel door. In 1549 werd een Indische provincie gevormd werd met Xaverius als provinciaal. Onder de VOC werden katholieke geestelijke niet toegelaten tot de onder haar gezag vallende gebieden. Het katholicisme kon zich alleen handhaven op Flores en Timor die formeel onder Portugees gezag vielen. In 1826 vaardigde de congregatie De Propaganda Fide een decreet uit waarin werd bepaald dat de Nederlandse koloniale bezittingen in Indië onder de apostolisch prefect van Batavia vielen. De prefectuur werd verheven tot vicariaat in 1842. In 1858 aanvaardden de Jezuïeten de toewijzing van Indië als missiegebied aan de orde. In 1898 werkten er 51 priesters en 13 broeders, voornamelijk op Java. Vanaf 1893 was de apostolisch-vicaris steeds een lid van de orde. Van het vicariaat werden vanaf 1902 prefecturen afgesplitst ten behoeve van andere missionerende orden en congregaties. Frans van Lith sj legde de basis voor een nieuw missiebeleid in Nederlands-Indië, gebaseerd op elitevorming door middel van onderwijs aan de eigenlandse bevolking. In 1956 werd de Indonesische viceprovincie van de Jezuïeten zelfstandig (Derix, Brengers van de boodschap, 368-370; Steenbrink, II, 377-383). In 1960 waren Nederlandse Jezuïeten werkzaam in de provincie West-Java in de residentie Jakarta, in de provincie Midden-Java in de residenties Kedoe, Semarang, Koedoes, Rembang en Blora en in de gouvernementen Soerakarta en Jogjakarta.
Andere missiegebieden Nederlandse Jezuïeten missioneerden vanaf 1954 in Madagaskar, waar in 1960 één lid werkzaam was in Tananarive.
In 1826 zond de provinciaal overste, Petrus Dehasque, de eerste Nederlandse jezuïet naar de Verenigde Staten van Amerika. In 1849 waren al twintig Nederlandse leden van de orde in Amerika werkzaam (Derix, Brengers van de boodschap, 232 en 235).
In 1875 werden de Nederlandse Jezuïeten aangewezen om de Zambesi-missie mee te helpen stichten (Derix, Brengers van de boodschap, 235; langs de Zambesi-rivier liggen het huidige Malawi, Zambia, Mozambique, Angola en Tanzania).
Verder hebben Nederlandse Jezuïeten gemissioneerd in Congo (vanaf 1893), India, Thailand en Libanon. Ten slotte missioneerden zij ook in Japan.
Alle informatie, tenzij anders vermeld, is geput uit: Van Woesik, 19-20, Willemsen, I, par. 1-9, Pius-almanak 1960/61, 406-407, 460 en 462-465, Begheyn, Gids (2002) en Begheyn, Gids (2006) en mededeling P. Begheyn sj op 11 maart 2009. |
Organisatie | De orde was ingedeeld in assistenties die weer bestonden uit meerdere provincies. De Nederlandse leden werden bij het herstel van de orde ingedeeld bij de Duitse provincie. Vanaf 1821 viel Nederland onder de vice-provincie Helvetica, totdat deze in 1826 overging in de provincie Germania Superior. In 1832 ontstond een zelfstandige Belgische provincie, waartoe alle Nederlandse en Belgische huizen en de Duitse residentie in Düsseldorf behoorden en die onder leiding stond van de Nederlander Van Lil . In 1849 kwam een Nederlandse viceprovincie tot stand. Deze werd in 1850 zelfstandig. De Jezuïeten hadden lekebroeders en scholastieken, van wie de laatsten uiteindelijk na jarenlange studie tot priester gewijd konden worden. Zij mochten de geloften afleggen (en werden dan coadjutores spirituales genoemd) of zich na nog een proefjaar ter beschikking stellen van de paus voor speciale zendingen (en dan worden genoemd de professi). De generaal-overste werd door de algemene vergadering, met volle bestuursmacht, voor het leven gekozen. De algemene vergadering bestond uit de provinciaal-oversten en twee leden voor iedere provincie. De generaal-overste benoemde de provinciaal-oversten en de missie-oversten. Het generalaat bevindt zich in Rome (Pius-almanak 1960/61, 312). In 1936 telde de Nederlandse provincie 712 leden, van wie er 162 in Ned. Indië werkzaam waren. In 1935 telde de gehele orde 24.732 leden, van wie er 3.204 in de missie werkten. Eind 2000 was dit getal gedaald tot 21.345.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 19, Willemsen, I, par. 1-9, Katholieke Encyclopaedie 1936, lemma 'Jezuïeten', Pius-almanak 1960/61, 312, Begheyn, Gids (2006) 21 en Begheyn, Gids (2002) 8
Generaal-overste waren vanaf 1814:
Tadeusz Brzozowski 1814-1820 Luigi Fortis 1820-1829 Jan Philip Roothaan 1829-1853 Pieter Beckx 1853-1887 Anton Anderledy 1887-1892 Luis Martín 1892-1906 Franz Wernz 1906-1914 Wlodmir Ledochowski 1915-1942 John Janssens 1946-1964
In 2011 was de Nederlander Peter-Hans Kolvenbach generaal-overste
Provinciaal oversten waren:
provincie België
Piet van Lil 1832-1839 Karel Franckeville 1839-1845 Engel Matthys 1845-1848 Karel Franckeville 1848-1849
(vice-) provincie Nederland
Antonius van der Leeuw 1849 vice-provinciaal Andreas Consen 1849-1854 Ludovicus van Gulik 1854-1859 Augustinus Henriët 1859-1866 Ludovicus van Gulick 1866-1874 Petrus Jacobs 1874-1881 Goswinus van Heyst 1881-1884 Frederik Heynen 1884-1890 Henricus van den Boogaard 1890-1897 Petrus Duffels 1897-1902 Gerardus Swart 1902-1908 Isidorus Vogels 1908-1914 Rudolf van Oppenraay 1914-1915 Evert Beukers 1915-1921 Charles Raaymakers 1921-1923 Evert Beukers 1923-1927 Herman Kitselaar 1927-1929 Henricus Keijsers 1929-1934 Victor Esser 1934-1942 Kees Kerremans 1942-1950 Constant Kolfschoten 1950-1957 Jan Westermann 1957-1963
|
Doelstelling | Tot de doelstellingen behoorden pastoraal werk, onderwijs en missiewerk en ter ondersteuning van de missionarissen was de Sint Claverbond (opgericht in 1889) (Willemsen, 9). Behalve op zielzorg legden de Jezuïeten zich toe op catechismus-onderricht en opvoeding en onderwijs. Wetenschap en de uitgave van boeken en tijdschriften namen een belangrijke plaats in (Van Woesik, 19; Pius-almanak 1960/61, 312). |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | In totaal acht interviews, namelijk de nrs.:
29 59 156 347 363 444 768 878 |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archivalie elders | In het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen zijn in de Verzameling Losse Archivalia (LARC) te vinden:
3051. Artikelenbundel ‘Oud en Nieuw uit de Schat’, door J.J. Ten Berge sj te Djakarta (Indonesië). Met begeleidend schrijven en aantekening. Typescript, concept.1950, z.j, 1 omslag.;
3225. Artikelen ‘Les religieux et l'activité missionaire’ en ‘De Missieplicht der priesters in het Moederland’, door J. Masson sj. z.j, 2 stukken.; LARC 4509. Boek ‘Honderd jaar Jezuïetenmissie in Indonesia’ door G. Vriens sj. Typescript. z.j, 1 band.;
4647. Biografie van Albertus Soegijapranata sj, apostolisch vicaris van het vicariaat Semarang. 1974, 1 omslag. NB: Afkomstig van de Liefdezusters van de H. Carolus Borromeus/Zusters onder de Bogen te Maastricht. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | Publicaties en catalogi In Archivum Historicum Societas Iesu verschijnt jaarlijks een bibliografie met onderverdeling op thema's, landen en personen.
Van elke provincie van de orde verschijnt jaarlijks een catalogus. Interessant in dit verband zijn bijvoorbeeld de Catalogus provinciae Indonesiae Societatas Iesu die vanaf 1957 jaarlijks verschenen is. Verder bestaat er de Catalogus Missionis Iavensis provinciae neerlandicae Societas Iesu (Djokjakarta 1940-1941).
Voor de Indonesische Provincie zijn zeer gedetailleerde catalogi voor handen, namelijk Serikat Yesus di Indonesia, 1860-1987 (Yogyakarta 1987), 2 delen, 1 op persoon en 1 geografisch en Serikat Yesus di Indonesia, 1860-1997 (Yogyakarta 1987) op naam.
Zie voor de Jezuïeten zelf ook Steenbrink, Catholics in Indonesia (2003) I appendices 463-485. Overigens is deze lijst van Jezuïeten niet compleet, zo ontbreekt bijvoorbeeld Van Lith SJ in dit overzicht. Hoewel dit een overzichtswerk betreft, is het boek voor de Jezuïetenmissie in Indonesië zeer interessant omdat zij die domineerden in de 19e eeuw.
Bibliotheken en instituten Het Nederlands Instituut voor Jezuïeten Studies (N.I.J.S.) is in 2001 opgericht en de bibliotheek-collectie bevat werken over de geschiedenis, cultuur en spiritualiteit van de orde. Onder meer interessant zijn de historische werken over de gehele sociëteit en werken die betrekking hebben op diverse landen. Dit Instituut kan op afspraak bezocht worden. De werken kunnen ter plaatse worden geraadpleegd en worden niet uitgeleend (Begheyn, Gids voor de geschiedenis (2006) 57; (2002) 143-144). Voor meer informatie, zie http://www.nijsnijs.nl/homepage_nl.php
De collectie die in de provincie-bibliotheek 'Berchmanianum' van de Nederlandse Jezuïeten in Nijmegen berustte is overgebracht naar K.U. Leuven (zie www.jesuitica.be). Het gaat om boeken en handschriften uit opgeheven huizen van de Nederlandse provincie en nalatenschappen van overleden Jezuïeten (Begheyn, Gids voor de geschiedenis (2006) 58; (2002) 141; 11-03-2009).
In de Universiteitsbibliotheek Maastricht is een Jezuïten-collectie voor handen [Kroniek Sint Aegten, 6e jaargang, nummer 3, september 2008]
websites www.jesuit.org en http://www.sjweb.info/curia/index.cfm; zie ook website archieven http://www.sjweb.info/curia/archives.cfm
e-mail:curgen@sjcuria.org
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |