Zusters van Liefde van Jezus en Maria (Lovendegem)
Naam | Zusters van Liefde van Jezus en Maria (Lovendegem) |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1803-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De congregatie De congregatie van de Zusters van Liefde Jezus en Maria werd in 1803 opgericht in Lovendegem (België) door pastoor Petrus Jozef Triest (1760-1836). Hij bracht enkele vrome alleenstaande vrouwen samen in een geestelijk genootschap. Hij zag dit als antwoord op de noden van de plaatselijke bevolking. Pastoor Triest deed dit samen met Maria Theresia (kloosternaam moeder Placida) Van der Gauwen (1769-1844), die novice was van een andere congregatie. De hoofdzetel werd gevestigd in Gent. In 1806 stond pastoor Triest ook aan de wieg van de Broederschap van het Heilig Hart. In 1908 kwam de eerste vestiging in Nederland tot stand in Venray (provincie Limburg). De zusters verbonden zich hier aan het pas gestichte psychiatrisch ziekenhuis St. Anna. In 1938 had de congregatie 43 huizen en ongeveer 2.000 leden.
De missie Belgisch Congo Vanuit België was de congregatie in 1888 begonnen met missiewerk. De eerste Nederlandse missiezuster vertrok in 1896 vanuit Antwerpen naar Kongo. Tot aan de oprichting van een Nederlandse afdeling in 1967 werden Nederlandse zusters uitgezonden via het algemeen bestuur in Gent. Het missiewerk was zoals gewoonlijk: onderwijs, opvoeding van kinderen en weeskinderen en gezondheidszorg. Van alle Nederlandse missiezusters die vóór 1960 naar de missie vertrokken, gingen er 40 naar Kongo.
Andere missiegebieden Een klein aantal Nederlandse zusters werd uitgezonden naar Pakistan, Sri Lanka en Lahore.In 1913 werd ook een eigenlandse congregatie in het leven geroepen, maar deze ging in 1958 weer op in de Europese congregatie. Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Katholieke Encyclopaedie 1938, lemma 'Zusters van Liefde', Handen gevouwen, Vints, 100 jaar Zusters van Liefde, brief van zr. Joseph Sarto Smits 23 april 2009. |
Organisatie | Algemeen
De zusters legden vier geloften af: de drie gebruikelijke (armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid) en een vierde betreffende het doen van liefdewerken. De bisschop van Gent benoemde pastoor Triest in 1806 voor het leven tot algemeen-overste van zijn congregatie. Naast hem stond een vrouwelijke algemeen-overste. Deze figuur was vanuit juridisch oogpunt zeer vreemd, maar het duurde tot 1958 voordat hieraan een einde kwam. De paus keurde de congregatie in 1816 goed, waarna de bisschop van Gent in 1820 instemde met de bijzondere regels.Het bestuur was tot diep in de twintigste eeuw zeer centralistisch opgezet. De vrouwelijke algemene overste werd gekozen voor een periode van zes jaar door de zusters van het moederklooster die de geloften hadden afgelegd en door de oversten van de andere huizen en een vertegenwoordiger van elk huis. Materiële en financiële aangelegenheden werden afgehandeld door de mannelijke algemene overste. Het kloosterleven, inclusief het welzijn van de zusters, was de verantwoordelijkheid van zijn vrouwelijke collega. Zij werd bijgestaan door een vicaris die haar bij afwezigheid verving. Beide algemene oversten benoemden vier adviseurs, discreten genaamd. Zij benoemden ook de lokale oversten. De regel en de constituties werden diverse malen versoepeld teneinde de zusters in staat te stellen hun werk te doen in gebieden met een tropisch klimaat en grote afstanden. Gestimuleerd door Rome werd in 1958-1959 een reorganisatie doorgevoerd. De mannelijke algemene overste verdween en in 1966 kwam er een indeling in districten (maar geen provincies). Nederland werd een district in 1967, een jaar later werd Nederland verheven tot provincie. Aanmelding voor de missie geschiedde op vrijwillige basis. Het algemeen bestuur selecteerde uit de aanmeldingen en bepaalde vervolgens waar de zusters naartoe gingen. In de jaren vijftig was het gebruikelijk dat uitzending voor minimaal tien jaar was.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Handen gevouwen, Vints, 100 jaar en http://www.archief-museum.zvl.org/nl/hist_2.html) |
Doelstelling | Algemeen De congregatie had 'als specifieke zending [...] Gods voorkeursliefde bekend te maken aan degenen die door de maatschappij aan de kant gezet worden'. Dit streven vertaalde zich in onderwijs, de zorg voor weeskinderen en verzorging van zieken en ouderen aan huis. Deze actieve doelstellingen moesten verbonden worden met het beschouwende leven dat eveneens tot de doelstellingen behoorde . "Ora et labora" was dan ook het kenmerkende motto.
Missie In de missie gold op het eind van de negentiende eeuw de doelstelling en strategie om eigenlandse meisjes op te voeden die later, samen met de gedoopte en door de paters opgevoede jongens, de basis zouden vormen van een christelijke gemeenschap. De ziekenzorg die de zusters boden aan de inheemse bevolking paste eveneens in die strategie, omdat daarmee een tegenwicht werd geboden aan traditionele genezers. Eventuele gerichtheid op de blanke bevolking had vaak van doen met financiële middelen die daarmee voor hun missie beschikbaar kwamen .
|
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | Geen interviews. |
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Websites | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De congregatie De congregatie van de Zusters van Liefde Jezus en Maria werd in 1803 opgericht in Lovendegem (België) door pastoor Petrus Jozef Triest (1760-1836). Hij bracht enkele vrome alleenstaande vrouwen samen in een geestelijk genootschap. Hij zag dit als antwoord op de noden van de plaatselijke bevolking. Pastoor Triest deed dit samen met Maria Theresia (kloosternaam moeder Placida) Van der Gauwen (1769-1844), die novice was van een andere congregatie. De hoofdzetel werd gevestigd in Gent. In 1806 stond pastoor Triest ook aan de wieg van de Broederschap van het Heilig Hart. In 1908 kwam de eerste vestiging in Nederland tot stand in Venray (provincie Limburg). De zusters verbonden zich hier aan het pas gestichte psychiatrisch ziekenhuis St. Anna. In 1938 had de congregatie 43 huizen en ongeveer 2.000 leden.
De missie Belgisch Congo Vanuit België was de congregatie in 1888 begonnen met missiewerk. De eerste Nederlandse missiezuster vertrok in 1896 vanuit Antwerpen naar Kongo. Tot aan de oprichting van een Nederlandse afdeling in 1967 werden Nederlandse zusters uitgezonden via het algemeen bestuur in Gent. Het missiewerk was zoals gewoonlijk: onderwijs, opvoeding van kinderen en weeskinderen en gezondheidszorg. Van alle Nederlandse missiezusters die vóór 1960 naar de missie vertrokken, gingen er 40 naar Kongo.
Andere missiegebieden Een klein aantal Nederlandse zusters werd uitgezonden naar Pakistan, Sri Lanka en Lahore.In 1913 werd ook een eigenlandse congregatie in het leven geroepen, maar deze ging in 1958 weer op in de Europese congregatie. Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Katholieke Encyclopaedie 1938, lemma 'Zusters van Liefde', Handen gevouwen, Vints, 100 jaar Zusters van Liefde, brief van zr. Joseph Sarto Smits 23 april 2009. |
Organisatie | Algemeen
De zusters legden vier geloften af: de drie gebruikelijke (armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid) en een vierde betreffende het doen van liefdewerken. De bisschop van Gent benoemde pastoor Triest in 1806 voor het leven tot algemeen-overste van zijn congregatie. Naast hem stond een vrouwelijke algemeen-overste. Deze figuur was vanuit juridisch oogpunt zeer vreemd, maar het duurde tot 1958 voordat hieraan een einde kwam. De paus keurde de congregatie in 1816 goed, waarna de bisschop van Gent in 1820 instemde met de bijzondere regels.Het bestuur was tot diep in de twintigste eeuw zeer centralistisch opgezet. De vrouwelijke algemene overste werd gekozen voor een periode van zes jaar door de zusters van het moederklooster die de geloften hadden afgelegd en door de oversten van de andere huizen en een vertegenwoordiger van elk huis. Materiële en financiële aangelegenheden werden afgehandeld door de mannelijke algemene overste. Het kloosterleven, inclusief het welzijn van de zusters, was de verantwoordelijkheid van zijn vrouwelijke collega. Zij werd bijgestaan door een vicaris die haar bij afwezigheid verving. Beide algemene oversten benoemden vier adviseurs, discreten genaamd. Zij benoemden ook de lokale oversten. De regel en de constituties werden diverse malen versoepeld teneinde de zusters in staat te stellen hun werk te doen in gebieden met een tropisch klimaat en grote afstanden. Gestimuleerd door Rome werd in 1958-1959 een reorganisatie doorgevoerd. De mannelijke algemene overste verdween en in 1966 kwam er een indeling in districten (maar geen provincies). Nederland werd een district in 1967, een jaar later werd Nederland verheven tot provincie. Aanmelding voor de missie geschiedde op vrijwillige basis. Het algemeen bestuur selecteerde uit de aanmeldingen en bepaalde vervolgens waar de zusters naartoe gingen. In de jaren vijftig was het gebruikelijk dat uitzending voor minimaal tien jaar was.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Handen gevouwen, Vints, 100 jaar en http://www.archief-museum.zvl.org/nl/hist_2.html) |
Doelstelling | Algemeen De congregatie had 'als specifieke zending [...] Gods voorkeursliefde bekend te maken aan degenen die door de maatschappij aan de kant gezet worden'. Dit streven vertaalde zich in onderwijs, de zorg voor weeskinderen en verzorging van zieken en ouderen aan huis. Deze actieve doelstellingen moesten verbonden worden met het beschouwende leven dat eveneens tot de doelstellingen behoorde . "Ora et labora" was dan ook het kenmerkende motto.
Missie In de missie gold op het eind van de negentiende eeuw de doelstelling en strategie om eigenlandse meisjes op te voeden die later, samen met de gedoopte en door de paters opgevoede jongens, de basis zouden vormen van een christelijke gemeenschap. De ziekenzorg die de zusters boden aan de inheemse bevolking paste eveneens in die strategie, omdat daarmee een tegenwicht werd geboden aan traditionele genezers. Eventuele gerichtheid op de blanke bevolking had vaak van doen met financiële middelen die daarmee voor hun missie beschikbaar kwamen .
|
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | Geen interviews. |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Websites | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |