Clarissen-Capucinessen
Naam | Clarissen-Capucinessen |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1535-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De congregatie De orde der Clarissen is gesticht in het klooster San Damiano (Italië) in 1212 door Clara van Assisi (1194-1253) en anderen. De orde raakte later verdeeld in meerdere takken. Een ervan waren de Capucinessen die in 1535 een zelfstandige orde werden. De orde is in Nederland sinds 1902 gevestigd toen Franse Capucinessen uit Aix-en-Provence naar Nederland vluchtten onder invloed van de anti-kerkelijke politiek van de Franse regering. Vanuit Vaals volgden andere kloosters waaronder Amsterdam (1919) dat in 1927 werd verplaatst naar Duivendrecht. In de jaren twintig trokken de Franse zusters weer naar Frankrijk en het gehele bestuur in Vaals bestond toen uit Duitse zusters. De eerste Nederlandse zuster trad in 1922 in. Vanaf 1935 zouden er alleen nog Nederlandse vrouwen intreden.
De missie Borneo Vanaf 1905 waren Nederlandse Capucijnen actief op Borneo. Mgr. Tarcisius van Valenberg ofm cap onderhandelde naar aanleiding van zijn bezoek aan het klooster Duivendrecht met de abdis over een bijdrage aan de missie onder voorwaarde dat de zusters zelf de kosten zouden dragen . In 1937 arriveerden de eerste negen zusters in Singkawang op Borneo, waar door een broeder al een klooster genaamd Providentia voor hen was gebouwd . Na aankomst bestudeerden de tamelijk onvoorbereide zusters de Chinese taal, maar zij leefden verder op een vergelijkbare manier als in Nederland, gescheiden van de buitenwereld en met stipte onderhouding van alle kloosterlijke voorschriften. In 1948 begonnen de zusters met de opleiding van eigenlandse religieuzen. Het eerste meisje dat zich aanmeldde was van Chinese, de tweede van Dayanese afkomst. Hoewel men vanuit Nederland ervaring had met verschillende nationaliteiten binnen één communiteit, leefde men nu met verschillende culturen binnen de kloostermuren, wat tact en aanpassingsvermogen vereiste . De communiteit bestond in 1951 uit elf Nederlandse zusters, één Chinese novice en één Daya-postulante. In de loop der jaren (tot 1972) waren tien vrouwen in, waarvan uiteindelijk één Daya-vrouw eeuwige professie deed .
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 85, Willemsen, I, par. 2-4, Pius-almanak 1960/61, 439 en Clarissen-Capucinessen in Nederland |
Organisatie | De orden van Franciscus van Assisi Van de drie orden die door Franciscus van Assisi gesticht zijn behoren de Clarissen tot de Tweede Orde, die bestemd is voor vrouwen die in een besloten klooster leven. De orde van de Clarissen is in drie takken gesplitst geraakt:
1. De 'Urbanisten' volgden de regel van Clara met toevoegingen van paus Urbanus IV uit 1263. Clarissen van deze tak vestigden zich in 1721 in Megen (provincie Noord-Brabant). Later kwam er nog een klooster bij in Hengelo (provincie Gelderland).
2. De Clarissen-Coletinen volgden naast de regel van Clara ook de constituties van hervormster Coleta (ook: Coletta, 1381-1447). Zij kwamen in 1889 vanuit België naar Nederland en waren hier vertegenwoordigd met kloosters in Eindhoven, Helmond en Tilburg.
3. De Clarissen-Capucinessen erkennen Laurentia Longo (1463-1542) als bron van inspiratie. Zij had in 1535 in Napels een groep gelijkgezinde vrouwen verzameld die de regel van de Heilige Clara strikt wilden naleven. Officiële pauselijke goedkeuring ontving zij in 1538. Vanwege anti-kerkelijke wetten in Frankrijk vestigden zij zich in 1902 in Nederland en Duitsland. De kloosters in Duivendrecht (bij Amsterdam) en Wahlwiller (provincie Limburg) behoorden tot deze groep.
Regel en constituties De drie takken hebben ieder hun eigen constituties. Pas sinds 1927 zijn nieuwe constituties voor de Clarissen-Cupcinessen opgesteld die ook waren afgestemd op het toenmalige kerkelijk wetboek. De Clarissen kenden het onderscheid tussen koorzusters, lekezusters en buitenzusters. Dit onderscheid vond zijn oorsprong in een onderverdeling tussen zusters die konden lezen, zusters die dat niet konden en zusters die waren aangewezen voor de buitendienst van het klooster. Dit onderscheid tussen koor- en lekenzusters verdween pas na het Tweede Vaticaans Concilie. De gewoonte was twee buitenzusters gezamenlijk op bedeltocht te sturen. Zij haalden daarmee geld op, maar legden tegelijkertijd contacten met de buitenwereld en boden geestelijke troost en bemoediging .
Bestuur Elk klooster is autonoom wat betreft intern bestuur en heeft een eigen opleiding, maar de kloosters zijn wel verbonden in een federatief verband. Dit werd in 1955 pauselijk goedgekeurd. Het dagelijks bestuur is in handen van de abdis van het klooster, die toeziet op de naleving van de regel en de constituties. Bij belangrijke zaken zal de abdis overleggen met raadszusters en bij zaken van nog groter belang zelfs met het kapittel van het klooster. Dat bestaat uit alle geprofeste slotzusters en de buitenzusters die eeuwige geloften hebben afgelegd. Daarnaast is er het keuzekapittel dat om de drie jaren of bij overlijden of afstand van de abdis wordt gehouden. De plaatselijke bisschop of een gedelegeerde, bij voorkeur de provinciaal van de paters Kapucijnen, geeft leiding aan dit keuzekapittel. Een abdis kan na een ambtstermijn van drie jaar slechts voor nog één termijn herkozen worden . De Clarissen-Capucinessen kennen niet het systeem van een generaal bestuur of een 'generale abdis'. Al naar gelang de ontstaansgeschiedenis van de kloosters staan zij meestal onder het gezag van de plaatselijke bisschop of onder de rechtsmacht van de generale overste van de Kapucijnen. Ondanks deze verschillen streven álle kloosters naar een goede relatie met de mannelijke Kapucijnen die indien mogelijk ook de geestelijke verzorging van de zusters op zich nemen door op te treden als biechtvader, rector of adviseur.
De missie De federatie die in de jaren vijftig tot stand kwam had tot doel het klooster in Singkawang bij te staan bij het stichten van een inheemse communiteit .
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Pius-almanak 1960/61, 363, Clarissen-Capucinessen in Nederland. |
Doelstelling | De doelstelling van de orde is contemplatief leven. Zelfheiliging in gebed en boete staan centraal. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 1 interview: 613 |
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De congregatie De orde der Clarissen is gesticht in het klooster San Damiano (Italië) in 1212 door Clara van Assisi (1194-1253) en anderen. De orde raakte later verdeeld in meerdere takken. Een ervan waren de Capucinessen die in 1535 een zelfstandige orde werden. De orde is in Nederland sinds 1902 gevestigd toen Franse Capucinessen uit Aix-en-Provence naar Nederland vluchtten onder invloed van de anti-kerkelijke politiek van de Franse regering. Vanuit Vaals volgden andere kloosters waaronder Amsterdam (1919) dat in 1927 werd verplaatst naar Duivendrecht. In de jaren twintig trokken de Franse zusters weer naar Frankrijk en het gehele bestuur in Vaals bestond toen uit Duitse zusters. De eerste Nederlandse zuster trad in 1922 in. Vanaf 1935 zouden er alleen nog Nederlandse vrouwen intreden.
De missie Borneo Vanaf 1905 waren Nederlandse Capucijnen actief op Borneo. Mgr. Tarcisius van Valenberg ofm cap onderhandelde naar aanleiding van zijn bezoek aan het klooster Duivendrecht met de abdis over een bijdrage aan de missie onder voorwaarde dat de zusters zelf de kosten zouden dragen . In 1937 arriveerden de eerste negen zusters in Singkawang op Borneo, waar door een broeder al een klooster genaamd Providentia voor hen was gebouwd . Na aankomst bestudeerden de tamelijk onvoorbereide zusters de Chinese taal, maar zij leefden verder op een vergelijkbare manier als in Nederland, gescheiden van de buitenwereld en met stipte onderhouding van alle kloosterlijke voorschriften. In 1948 begonnen de zusters met de opleiding van eigenlandse religieuzen. Het eerste meisje dat zich aanmeldde was van Chinese, de tweede van Dayanese afkomst. Hoewel men vanuit Nederland ervaring had met verschillende nationaliteiten binnen één communiteit, leefde men nu met verschillende culturen binnen de kloostermuren, wat tact en aanpassingsvermogen vereiste . De communiteit bestond in 1951 uit elf Nederlandse zusters, één Chinese novice en één Daya-postulante. In de loop der jaren (tot 1972) waren tien vrouwen in, waarvan uiteindelijk één Daya-vrouw eeuwige professie deed .
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 85, Willemsen, I, par. 2-4, Pius-almanak 1960/61, 439 en Clarissen-Capucinessen in Nederland |
Organisatie | De orden van Franciscus van Assisi Van de drie orden die door Franciscus van Assisi gesticht zijn behoren de Clarissen tot de Tweede Orde, die bestemd is voor vrouwen die in een besloten klooster leven. De orde van de Clarissen is in drie takken gesplitst geraakt:
1. De 'Urbanisten' volgden de regel van Clara met toevoegingen van paus Urbanus IV uit 1263. Clarissen van deze tak vestigden zich in 1721 in Megen (provincie Noord-Brabant). Later kwam er nog een klooster bij in Hengelo (provincie Gelderland).
2. De Clarissen-Coletinen volgden naast de regel van Clara ook de constituties van hervormster Coleta (ook: Coletta, 1381-1447). Zij kwamen in 1889 vanuit België naar Nederland en waren hier vertegenwoordigd met kloosters in Eindhoven, Helmond en Tilburg.
3. De Clarissen-Capucinessen erkennen Laurentia Longo (1463-1542) als bron van inspiratie. Zij had in 1535 in Napels een groep gelijkgezinde vrouwen verzameld die de regel van de Heilige Clara strikt wilden naleven. Officiële pauselijke goedkeuring ontving zij in 1538. Vanwege anti-kerkelijke wetten in Frankrijk vestigden zij zich in 1902 in Nederland en Duitsland. De kloosters in Duivendrecht (bij Amsterdam) en Wahlwiller (provincie Limburg) behoorden tot deze groep.
Regel en constituties De drie takken hebben ieder hun eigen constituties. Pas sinds 1927 zijn nieuwe constituties voor de Clarissen-Cupcinessen opgesteld die ook waren afgestemd op het toenmalige kerkelijk wetboek. De Clarissen kenden het onderscheid tussen koorzusters, lekezusters en buitenzusters. Dit onderscheid vond zijn oorsprong in een onderverdeling tussen zusters die konden lezen, zusters die dat niet konden en zusters die waren aangewezen voor de buitendienst van het klooster. Dit onderscheid tussen koor- en lekenzusters verdween pas na het Tweede Vaticaans Concilie. De gewoonte was twee buitenzusters gezamenlijk op bedeltocht te sturen. Zij haalden daarmee geld op, maar legden tegelijkertijd contacten met de buitenwereld en boden geestelijke troost en bemoediging .
Bestuur Elk klooster is autonoom wat betreft intern bestuur en heeft een eigen opleiding, maar de kloosters zijn wel verbonden in een federatief verband. Dit werd in 1955 pauselijk goedgekeurd. Het dagelijks bestuur is in handen van de abdis van het klooster, die toeziet op de naleving van de regel en de constituties. Bij belangrijke zaken zal de abdis overleggen met raadszusters en bij zaken van nog groter belang zelfs met het kapittel van het klooster. Dat bestaat uit alle geprofeste slotzusters en de buitenzusters die eeuwige geloften hebben afgelegd. Daarnaast is er het keuzekapittel dat om de drie jaren of bij overlijden of afstand van de abdis wordt gehouden. De plaatselijke bisschop of een gedelegeerde, bij voorkeur de provinciaal van de paters Kapucijnen, geeft leiding aan dit keuzekapittel. Een abdis kan na een ambtstermijn van drie jaar slechts voor nog één termijn herkozen worden . De Clarissen-Capucinessen kennen niet het systeem van een generaal bestuur of een 'generale abdis'. Al naar gelang de ontstaansgeschiedenis van de kloosters staan zij meestal onder het gezag van de plaatselijke bisschop of onder de rechtsmacht van de generale overste van de Kapucijnen. Ondanks deze verschillen streven álle kloosters naar een goede relatie met de mannelijke Kapucijnen die indien mogelijk ook de geestelijke verzorging van de zusters op zich nemen door op te treden als biechtvader, rector of adviseur.
De missie De federatie die in de jaren vijftig tot stand kwam had tot doel het klooster in Singkawang bij te staan bij het stichten van een inheemse communiteit .
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Pius-almanak 1960/61, 363, Clarissen-Capucinessen in Nederland. |
Doelstelling | De doelstelling van de orde is contemplatief leven. Zelfheiliging in gebed en boete staan centraal. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 1 interview: 613 |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |