Dochters der Wijsheid
Naam | Dochters der Wijsheid |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1703-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De congregatie De congregatie van de Dochters der Wijsheid werd in 1703 gesticht in Poitiers (Frankrijk) door Louis-Marie Grignion de Montfort (1673-1716) samen met Louise (zuster Marie Louise of Mère Marie-Louise de Jésus) Trichet (1684-1759). De Grignion de Montfort was ook stichter van de paters Montfortanen. De Dochters der Wijsheid worden daarom ook wel, zij het dat dit niet terecht is, Montfortaanse Zusters genoemd. In 1881 vestigden de zusters zich in Schimmert (provincie Limburg) wegens de anti-kerkelijke politiek van de Franse regering. Eerder hadden zij zich al in België (1846) en Haïti (1875) gevestigd. De zusters wilden hun activiteiten kunnen voortzetten en volgden de paters Montfortanen, voor wiens huishouding en leerlingen zij de verzorging droegen. Aanvankelijk was deze Nederlandse vestiging slechts bedoeld als uitwijkplaats, maar in de loop van de tijd groeide deze uit tot een zelfstandige vestiging en de hoofdzetel van de Nederlandse leden van de congregatie. De zusters werkten in Nederland in diverse onderwijsvormen. Aanvankelijk gaven zij naailes en Frans, maar uiteindelijk ospecialiseerdenn zij zich in bijzonder onderwijs, scholen voor schipperskinderen en geestelijk gehandicapten. Zie voor een lijst van vestigingen in Nederland en elders in de wereld: Van den Oever, 314-315.
De missie Congo Sinds 1933 zijn de zusters op verzoek van de paters Montfortanen werkzaam in Belgisch Kongo. De eerste en belangrijkste post was Isangi. In 1962 werd dit de zetel van een bisschop. In 1947 volgde uitbreiding naar Elisabetha, vervolgens Opala (1955), Bondamba (1956) en Yabaondo (1959). De Nederlandse afdeling van de congregatie zorgde voor de bezetting van missieposten die naast die van de Montfortanen werden opgericht. De zusters waren hier actief in de ziekenverpleging, maar gaven vanaf het begin ook onderwijs op scholen en catechumenaat (mededeling regionale overste zuster Paula-Maria Hermans 15 oktober 2010).
Mozambique en Malawi Volgens de Pius-almanak waren de Dochters sinds 1922 actief in deze Portugese kolonie, maar dit onjuist. Wel maakten de Nederlandse provinciale overste Leontine Reijnen en Maria Voss in 1959 een oriëntatiereis naar Mozambique, Kongo en Malawi om daar bestaande missieposten te bezoeken. De net opgerichte Nederlandse provincie was op zoek naar een eigen missiegebied en bovendien geïnspireerd door de zojuist verschenen pauselijke encyliek Fidei Donum. Na hun terugkeer -Mozambique was niet bezocht- viel de keuze op Malawi, omdat de zusters vonden dat de medische nood daar erg groot was. Engelse zusters werkten daar al langer (brief zuster Paula-Maria Hermans, regionaal-overste 27 september 2010 en mededeling idem 15 oktober 2010). Er werd contact gezocht met de aartsbisschop van Blantyre, de Nederlandse mgr. Theunissen, en na correspondentie werd besloten te beginnen in Lunzu. In augustus 1960 vertrok zr. Maria Voss om contacten te leggen en voorbereidingen te treffen. De verdere ontwikkeling van deze missie valt buiten het bestek van deze gids. De zusters hebben zich vooral toegelegd op de gezondheidszorg en een ziekenhuis gesticht in Lunzu.
Overige missiegebieden Er heeft ook ten minste één Nederlandse zuster in Madagascar gewerkt, al was dit een gebied waar vanaf 1935 Franse Dochters der Wijsheid werkten met de paters Montfortanen. De missies in Denemarken (1901), IJsland en Brazilië vallen buiten het geografisch bestek van dezegids.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Nolet, Katholiek Nederland, II, 284-285, Willemsen, I, par. 2-6, Pius-almanak, 1950-1959, in het bijzonder 1960/61, 380, Oever, Wijsheid. |
Organisatie | De congregatie Vanaf 1748 probeerden beide stichtingen van Montfort in Rome pauselijke erkenning te verkrijgen. De congregatie van de Dochters ontving echter pas pauselijke goedkeuring voor de constituties in 1904, en daarna nogmaals in 1923 en 1953. Aan de Congregatie der Religieuzen in Rome werd eens in de vijf jaar een verslag, ondertekend door de algemene moeder overste en haar assistenten, toegestuurd. De Montfortanen en de Dochters hadden nauwe banden met elkaar en vormden in bepaalde opzichten een eenheid. De hoogste leiding lag bij de mannelijke generaal-overste van de Montfortanen. De Dochters hadden daarnaast een eigen algemene moeder overste, die in een generaal kapittel werd gekozen. Deze werd bijgestaan door een algemene raad die bestond uit een algemene vicaresse die als plaatsvervangster van de algemene moeder overste kon optreden en vijf andere raadszusters. Het algemeen kapittel kwam om de zes jaar en bij bijzondere gebeurtenissen bijeen. De algemene pater overste riep dit kapittel bijeen en trad op als voorzitter. Het bestond uit de algemene moeder overste en haar assistenten, evenals de vroegere algemene moeder overste, de econome, de provinciale oversten of hun afgevaardigden, de eerste novicenmeesteres van elk noviciaat en ten minste een afgevaardigde per provincie of viceprovincie. Tijdens het kapittel deden de provinciale oversten, de aftredende generale moeder overste en de algemeen econome verslag van de stand van zaken. Andere vaste agendapunten waren: verkiezing van de algemeen moeder-overste en andere bestuursleden, wijzigingen in de constituties, naleving van de kloosterlijke tucht, uitbreiding van werkzaamheden. Wijzigingen in de constituties behoefden, zoals ook bij andere congregaties gebruikelijk, de goedkeuring aan het Vaticaan. De belangrijkste taken van de algemene moeder overste waren: benoemingen en verplaatsingen van zusters, visitaties en toezien op naleving van tucht en orde. Zie voor een lijst van de generale oversten sinds 1703: Oever, Wijsheid, 314-315). De algemeen-overste van de Montfortanen had een zekere toezichthoudende functie en mocht, na overleg met de algemeen moeder-overste, de rectoren van de huizen en de predikanten voor een retraite benoemen. Hij mocht ook de huizen visiteren en plannen tot verbetering voorstellen. De algemeen procurator van de Montfortanen behartigde tevens de zaken van de Dochters der Wijsheid bij het Vaticaan.
De Nederlandse provincie Tot 1955 maakte Nederland samen met België deel uit van een provincie. In 1955 kwam er een provincie Nederland-Denemarken. Tot dat moment was men erg georiënteerd op het generaal bestuur. Tot 1964 werden alle eeuwige professies in Frankrijk afgelegd. Het provinciaal bestuur bestond uit een provinciale overste en vier raadsleden. De provinciale overste werd voor drie jaar benoemd door de algemene overste. De congregatie als geheel, maar ook de Nederlandse provincie is nooit heel omvangrijk geweest. Zie voor een lijst van de Nederlandse provinciale oversten: Oever, Wijsheid, 315.
Missie De congregatie werkte vaak op dezelfde plaatsen en in dezelfde missielanden als de Paters Montfortanen. De algemene moeder overste had de bevoegdheid om na raadpleging van haar raad assistentes aan te stellen onder andere voor de missie. In principe hield de algemene moeder overste elke zes jaar visitaties in huizen die moeilijk te bereiken waren. Tijdens een visitatie kregen individuele zusters de gelegenheid om hun behoeften en moeilijkheden kenbaar te maken. Ook de plaatselijke oversten werden voor drie jaar benoemd door de algemene moeder overste met een beslissende stem van haar raad en met goedkeuring van de algemene pater overste. De Nederlandse provinciale overste was verantwoordelijk voor het missiegebied Malawi, maar ter plaatse was de plaatselijke overste verantwoordelijk (mededeling regionale overste zuster Paula-Maria Hermans 15 oktober 2010).
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Pius-almanak 1960/61, 380, bezoekrapport KAN 1995, Oever, Wijsheid en de constituties. |
Doelstelling | Volgens de constituties kende de congregatie zowel een algemeen doel (de liefde tot God en de naaste en naleving van de geloften) als een bijzonder doel (onderwijs en opvoeding, zorg voor armen en zieken en hernieuwing van zielen in retraites) en dat alles zowel in christelijke landen als in missiegebieden. Kenmerkend voor de congregatie was wat zij formuleerde als het streven naar wijsheid, wat tot uiting kwam in het geven van onderwijs aan armen, ziekenzorg het verzorgen van retraite-huizen, zwakzinnnigenzorg, maatschappelijk werk en ten slotte missiewerk, en dat bij voorkeur in gebieden waar de Montfortanen werkten. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 2 interviews: 872 874 |
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||
Websites | http://www.fdlsagesse.org/ (frans, engels, spaans, italiaans) Er is geen Nederlandse website bekend. |
||||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Provinciaal archief, Wijchen Vanaf 1976 is pas systematisch een zesjaarlijks verslag van de Nederlandse provincie gemaakt. Dit is zelfs uitgegeven (zie NCC Verslag van de Nederlandse Provincie Dochters der Wijsheid (Berg en Dal: Provincialaat 1976-heden, PPN 057072094). Voor die tijd werd er door de Nederlandse afgevaardigden wel een verslagje meegenomen naar het generaal kapittel, dat mogelijk in de verslagen daarvan is terug te vinden (mede gebaseerd op mededeling regionale overste zuster Paula-Maria Hermans 15 oktober 2010). |
||||||||||||||||||||||||
Archivalie elders | Katholiek Documentatiecentrum, Nijmegen: Archief Sint Canisiusbond 100. Correspondentie met/over de Dochters der Wijsheid, Druten 1954-1964 NB: De St. Canisiusbond was een in 1925 opgerichte vereniging van verpleegkundigen die tevens religieuze waren.
|
||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | Het provincialaat van de Belgische provincie is gevestigd in: Maison Provinciale, Filles de la Sagesse, Rue de l'Eglise Saint Pierre, 18/3, 1090 Bruxelles |
||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De congregatie De congregatie van de Dochters der Wijsheid werd in 1703 gesticht in Poitiers (Frankrijk) door Louis-Marie Grignion de Montfort (1673-1716) samen met Louise (zuster Marie Louise of Mère Marie-Louise de Jésus) Trichet (1684-1759). De Grignion de Montfort was ook stichter van de paters Montfortanen. De Dochters der Wijsheid worden daarom ook wel, zij het dat dit niet terecht is, Montfortaanse Zusters genoemd. In 1881 vestigden de zusters zich in Schimmert (provincie Limburg) wegens de anti-kerkelijke politiek van de Franse regering. Eerder hadden zij zich al in België (1846) en Haïti (1875) gevestigd. De zusters wilden hun activiteiten kunnen voortzetten en volgden de paters Montfortanen, voor wiens huishouding en leerlingen zij de verzorging droegen. Aanvankelijk was deze Nederlandse vestiging slechts bedoeld als uitwijkplaats, maar in de loop van de tijd groeide deze uit tot een zelfstandige vestiging en de hoofdzetel van de Nederlandse leden van de congregatie. De zusters werkten in Nederland in diverse onderwijsvormen. Aanvankelijk gaven zij naailes en Frans, maar uiteindelijk ospecialiseerdenn zij zich in bijzonder onderwijs, scholen voor schipperskinderen en geestelijk gehandicapten. Zie voor een lijst van vestigingen in Nederland en elders in de wereld: Van den Oever, 314-315.
De missie Congo Sinds 1933 zijn de zusters op verzoek van de paters Montfortanen werkzaam in Belgisch Kongo. De eerste en belangrijkste post was Isangi. In 1962 werd dit de zetel van een bisschop. In 1947 volgde uitbreiding naar Elisabetha, vervolgens Opala (1955), Bondamba (1956) en Yabaondo (1959). De Nederlandse afdeling van de congregatie zorgde voor de bezetting van missieposten die naast die van de Montfortanen werden opgericht. De zusters waren hier actief in de ziekenverpleging, maar gaven vanaf het begin ook onderwijs op scholen en catechumenaat (mededeling regionale overste zuster Paula-Maria Hermans 15 oktober 2010).
Mozambique en Malawi Volgens de Pius-almanak waren de Dochters sinds 1922 actief in deze Portugese kolonie, maar dit onjuist. Wel maakten de Nederlandse provinciale overste Leontine Reijnen en Maria Voss in 1959 een oriëntatiereis naar Mozambique, Kongo en Malawi om daar bestaande missieposten te bezoeken. De net opgerichte Nederlandse provincie was op zoek naar een eigen missiegebied en bovendien geïnspireerd door de zojuist verschenen pauselijke encyliek Fidei Donum. Na hun terugkeer -Mozambique was niet bezocht- viel de keuze op Malawi, omdat de zusters vonden dat de medische nood daar erg groot was. Engelse zusters werkten daar al langer (brief zuster Paula-Maria Hermans, regionaal-overste 27 september 2010 en mededeling idem 15 oktober 2010). Er werd contact gezocht met de aartsbisschop van Blantyre, de Nederlandse mgr. Theunissen, en na correspondentie werd besloten te beginnen in Lunzu. In augustus 1960 vertrok zr. Maria Voss om contacten te leggen en voorbereidingen te treffen. De verdere ontwikkeling van deze missie valt buiten het bestek van deze gids. De zusters hebben zich vooral toegelegd op de gezondheidszorg en een ziekenhuis gesticht in Lunzu.
Overige missiegebieden Er heeft ook ten minste één Nederlandse zuster in Madagascar gewerkt, al was dit een gebied waar vanaf 1935 Franse Dochters der Wijsheid werkten met de paters Montfortanen. De missies in Denemarken (1901), IJsland en Brazilië vallen buiten het geografisch bestek van dezegids.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Nolet, Katholiek Nederland, II, 284-285, Willemsen, I, par. 2-6, Pius-almanak, 1950-1959, in het bijzonder 1960/61, 380, Oever, Wijsheid. |
Organisatie | De congregatie Vanaf 1748 probeerden beide stichtingen van Montfort in Rome pauselijke erkenning te verkrijgen. De congregatie van de Dochters ontving echter pas pauselijke goedkeuring voor de constituties in 1904, en daarna nogmaals in 1923 en 1953. Aan de Congregatie der Religieuzen in Rome werd eens in de vijf jaar een verslag, ondertekend door de algemene moeder overste en haar assistenten, toegestuurd. De Montfortanen en de Dochters hadden nauwe banden met elkaar en vormden in bepaalde opzichten een eenheid. De hoogste leiding lag bij de mannelijke generaal-overste van de Montfortanen. De Dochters hadden daarnaast een eigen algemene moeder overste, die in een generaal kapittel werd gekozen. Deze werd bijgestaan door een algemene raad die bestond uit een algemene vicaresse die als plaatsvervangster van de algemene moeder overste kon optreden en vijf andere raadszusters. Het algemeen kapittel kwam om de zes jaar en bij bijzondere gebeurtenissen bijeen. De algemene pater overste riep dit kapittel bijeen en trad op als voorzitter. Het bestond uit de algemene moeder overste en haar assistenten, evenals de vroegere algemene moeder overste, de econome, de provinciale oversten of hun afgevaardigden, de eerste novicenmeesteres van elk noviciaat en ten minste een afgevaardigde per provincie of viceprovincie. Tijdens het kapittel deden de provinciale oversten, de aftredende generale moeder overste en de algemeen econome verslag van de stand van zaken. Andere vaste agendapunten waren: verkiezing van de algemeen moeder-overste en andere bestuursleden, wijzigingen in de constituties, naleving van de kloosterlijke tucht, uitbreiding van werkzaamheden. Wijzigingen in de constituties behoefden, zoals ook bij andere congregaties gebruikelijk, de goedkeuring aan het Vaticaan. De belangrijkste taken van de algemene moeder overste waren: benoemingen en verplaatsingen van zusters, visitaties en toezien op naleving van tucht en orde. Zie voor een lijst van de generale oversten sinds 1703: Oever, Wijsheid, 314-315). De algemeen-overste van de Montfortanen had een zekere toezichthoudende functie en mocht, na overleg met de algemeen moeder-overste, de rectoren van de huizen en de predikanten voor een retraite benoemen. Hij mocht ook de huizen visiteren en plannen tot verbetering voorstellen. De algemeen procurator van de Montfortanen behartigde tevens de zaken van de Dochters der Wijsheid bij het Vaticaan.
De Nederlandse provincie Tot 1955 maakte Nederland samen met België deel uit van een provincie. In 1955 kwam er een provincie Nederland-Denemarken. Tot dat moment was men erg georiënteerd op het generaal bestuur. Tot 1964 werden alle eeuwige professies in Frankrijk afgelegd. Het provinciaal bestuur bestond uit een provinciale overste en vier raadsleden. De provinciale overste werd voor drie jaar benoemd door de algemene overste. De congregatie als geheel, maar ook de Nederlandse provincie is nooit heel omvangrijk geweest. Zie voor een lijst van de Nederlandse provinciale oversten: Oever, Wijsheid, 315.
Missie De congregatie werkte vaak op dezelfde plaatsen en in dezelfde missielanden als de Paters Montfortanen. De algemene moeder overste had de bevoegdheid om na raadpleging van haar raad assistentes aan te stellen onder andere voor de missie. In principe hield de algemene moeder overste elke zes jaar visitaties in huizen die moeilijk te bereiken waren. Tijdens een visitatie kregen individuele zusters de gelegenheid om hun behoeften en moeilijkheden kenbaar te maken. Ook de plaatselijke oversten werden voor drie jaar benoemd door de algemene moeder overste met een beslissende stem van haar raad en met goedkeuring van de algemene pater overste. De Nederlandse provinciale overste was verantwoordelijk voor het missiegebied Malawi, maar ter plaatse was de plaatselijke overste verantwoordelijk (mededeling regionale overste zuster Paula-Maria Hermans 15 oktober 2010).
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Pius-almanak 1960/61, 380, bezoekrapport KAN 1995, Oever, Wijsheid en de constituties. |
Doelstelling | Volgens de constituties kende de congregatie zowel een algemeen doel (de liefde tot God en de naaste en naleving van de geloften) als een bijzonder doel (onderwijs en opvoeding, zorg voor armen en zieken en hernieuwing van zielen in retraites) en dat alles zowel in christelijke landen als in missiegebieden. Kenmerkend voor de congregatie was wat zij formuleerde als het streven naar wijsheid, wat tot uiting kwam in het geven van onderwijs aan armen, ziekenzorg het verzorgen van retraite-huizen, zwakzinnnigenzorg, maatschappelijk werk en ten slotte missiewerk, en dat bij voorkeur in gebieden waar de Montfortanen werkten. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 2 interviews: 872 874 |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||
Websites | http://www.fdlsagesse.org/ (frans, engels, spaans, italiaans) Er is geen Nederlandse website bekend. |
||||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Provinciaal archief, Wijchen Vanaf 1976 is pas systematisch een zesjaarlijks verslag van de Nederlandse provincie gemaakt. Dit is zelfs uitgegeven (zie NCC Verslag van de Nederlandse Provincie Dochters der Wijsheid (Berg en Dal: Provincialaat 1976-heden, PPN 057072094). Voor die tijd werd er door de Nederlandse afgevaardigden wel een verslagje meegenomen naar het generaal kapittel, dat mogelijk in de verslagen daarvan is terug te vinden (mede gebaseerd op mededeling regionale overste zuster Paula-Maria Hermans 15 oktober 2010). |
||||||||||||||||||||||||
Archivalie elders | Katholiek Documentatiecentrum, Nijmegen: Archief Sint Canisiusbond 100. Correspondentie met/over de Dochters der Wijsheid, Druten 1954-1964 NB: De St. Canisiusbond was een in 1925 opgerichte vereniging van verpleegkundigen die tevens religieuze waren.
|
||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | Het provincialaat van de Belgische provincie is gevestigd in: Maison Provinciale, Filles de la Sagesse, Rue de l'Eglise Saint Pierre, 18/3, 1090 Bruxelles |
||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |