Karmelieten (OCarm.)
Naam | Karmelieten (OCarm.) |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1200-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De orde De mannelijke tak van de Karmelietenorde, officieel genaamd de Broeders van de Heilige Maagd Maria van de berg Karmel (O.Carm.) werd in de dertiende eeuw in Israël gesticht . In de tijd van de kruistochten vestigde een groep kluizenaars zich in navolging van de profeet Elia op de berg Karmel. Nadat de Europeanen uit Palestina waren verdreven verspreidden de Karmelieten zich in een snel tempo over Europa . In de vijftiende eeuw, nadat de paus toestemming had gegeven voor enige verzachting van de regel, splitste de orde zich in een gematigde en een strenge tak. De eerste noemde zich Geschoeide Karmelieten, de observanten Ongeschoeide Karmelieten omdat zij geen schoeisel droegen. Zij volgden een strengere leefregel. De orde is in Nederland gevestigd sinds 1249. Tijdens de reformatie verdwenen in Nederland alle kloosters. Wel ontstonden in Boxmeer, dat niet tot de Republiek behoorde, in de zeventiende eeuw twee kloosters voor resp. Karmelieten en Karmelietessen. Vanaf 1840 maakte de orde in Nederland een nieuwe start wat in 1890 tot een Nederlandse provincie leidde .
De missie Vanaf het einde van de negentiende eeuw deden de Karmelieten ook aan missiewerk. De eerste missie was die onder de Indianen aan de Missisippi (Verenigde Staten). Deze werd beëindigd toen de Indianen werden overgebracht naar een reservaat.
Brazilië Al in 1580 arriveerden de eerste karmelieten in Brazilië, maar door een restrictieve overheidspolitiek was de orde aan het eind van de negentiende eeuw bijna uitgestorven. De Braziliaanse provincie deed aanvankelijk een beroep deed Spaanse karmelieten, maar toen die in Brazilië niet konden aarden, wendden de Brazilianen zich tot de Nederlanders. De Nederlandse provincie beschikte over voldoende leden om de leegstaande Braziliaanse kloosters te kunnen bevolken. In 1904 vertrokken dan ook de eerste Nederlanders naar de Braziliaanse ordesprovincie Fluminense, in de deelstaten Rio de Janeiro en São Paulo. De taken van de Nederlanders bestonden uit het bemannen van vervallen kloosters, deze te restaureren, bijbehorende parochies te bedienen, onderwijs te geven en Braziliaanse roepingen te stimuleren. In vergelijking met andere orden en congregaties stuurden de karmelieten hun leden op jonge leeftijd naar Brazilië, namelijk voor hun noviciaat en verdere opleiding. Het karakter hiervan was overigens zeker in de eerste decennia overwegend Nederlands. Hoewel er geen gebrek aan roepingen was, deed pas na 25 jaar Nederlandse karmelitaanse aanwezigheid de eerste Braziliaan zijn grote professie. Wel genoten veel Brazilianen het door Karmelieten aangeboden onderwijs, maar tijdens het noviciaat of de daarop volgende hogere studies haakten de meeste studenten af. In 1960 werkten de Karmelieten niet alleen in gebieden van de Karmelietenprovincie in Brazilië, maar ook in de prelatuur Paracatú (Minaes Geraes) dat hen door de Heilige Stoel was toegewezen. Deze zogenaamde vrije prelatuur -zelfstandig niet onder een bisschop vallend gebied- was een afscheiding van de bisdommen Uberaba en Montes Claros. De prelatuur was het eerste gebied in Brazilïe dat aan een bepaalde groep Nederlandse religieuzen werd toevertrouwd. Zij kregen daardoor de volledige zeggenschap over het gebied.
Ned. Indië/Indonesië Missiewerk in Nederlands-Indië was een lang gekoesterde wens van de Nederlandse provincie. In 1923 droeg de Congregatie De Propaganda Fide een deel van Java, namelijk de zogenaamde Oosthoek en het eiland Madoera, aan hen op. De Karmelieten werkten hier onder Javanen, Madoerezen, Chinezen, andere 'oosterlingen' en ook onder Europeanen. Door middel van onderwijs trachtten zij inheems onderwijzend personeel op te leiden. Daarbij speelde de gedachte een rol dat zij eveneens een bijdrage konden leveren aan de catechisatie. Voor onderwijs en gezondheidszorg werkten de Karmelieten samen met onder meer de Zusters van het Kostbaar Bloed uit Aarle-Rixtel, de Zusters van Amersfoort, de Zusters der Christelijke Scholen uit Boxmeer, de Zusters van het Arme Kind Jezus uit Maastricht, de Ursulinen van de Romeinse Unie en de Fraters van Tilburg. In 1960 waren de Karmelieten verantwoordelijk voor het apostolisch vicariaat Malang, waar zij onder meer de verantwoordelijkheid droegen voor een katholieke school in Malang en Djember. In Malang werkten zij ook samen met de Fraters van Utrecht, de Ursulinen, de Zusters van Amersfoort, de Zusters van het Arme Kind Jezus en de Zusters van het Kostbaar Bloed, die eveneens de leiding van enkele katholieke scholen in handen hadden.
Filipijnen De Karmelieten waren sinds 1957 ook actief op de Filippijnen.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld geput uit: Van Woesik 11-13, Willemsen, I, par. 1-10, Pius-almanak 1960/61, 316, 407 en 461-462, Lamers, 'Ik leerde', Christelijke Encyclopaedie, lemma 'Karmelieten'. |
Organisatie | De orde De orde werd bestuurd een prior-generaal, bijgestaan door vier assistenten en een procurator-generaal. Zij werden door het generaal-kapittel om de zes jaar gekozen. Het generalaat bevindt zich in Rome. In 1890 werd een Nederlandse provincie gevormd. Iedere provincie werd weer bestuurd door een provinciaal-overste ondersteund door vier assistenten, definitoren genaamd, één assistent-provinciaal en één custos provinciae. Zij werden om de drie jaar gekozen door het provinciaal kapittel. De missie-procuur bevond zich in 1890 in Oss. De Nederlandse provincie van de orde omvatte zowel uit paters- als zusterkloosters. In 1934 telde de orde in Nederland 264 leden (115 paters, 74 fraters, 20 novicen en 55 broeders). Er waren toen kloosters in Boxmeer, Zenderen, Oss, Hoogeveen, Aalsmeer, Merkelbeek, Oldenzaal, Nijmegen en Mainz. Een beroemde karmeliet is de in 1942 omgekomen pater Titus Brandsma. De Nederlandse rechtspersoon was de Karmelstichting.
De Missie De Nederlandse Karmelieten die in 1904 naar Brazilië vertrokken vielen onder de al bestaande Braziliaanse provincie Fluminense van de orde. De leiding van die provincie was voorbehouden aan een Braziliaan, tenzij een Nederlandse kandidaat bereid was zich tot Braziliaan te laten naturaliseren. De enig overgebleven Braziliaanse confrater was tot die tijd officieel de provinciaal-overste In 1919 overleed de laatste Braziliaanse karmeliet van de provincie Fluminense, maar aangezien het tot 1930 duurde voor de eerste Nederlander zich tot Braziliaan liet naturaliseren (en dus provinciaal-overste kon worden) werd de provincie in de tussentijd bestuurd door de Nederlandse provinciaal-vicaris. In 1927 werd Malang verheven tot apostolische prefectuur, in 1939 tot apostolisch vicariaat. De huidige bisschop van Malang is nog steeds een Karmeliet.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld geput uit: Van Woesik, 11-12, Katholieke Encyclopaedie 1934, Willemsen, I, par. 1-10, Lamers, 'Ik leerde' en Pius-almanak 1960/61, 315
|
Doelstelling | Oorspronkelijk doel van de orde was contemplatief leven. Later zijn daar ook actieve werken in de zielzorg aan toegevoegd. Wijziging van de regel in die trant in 1246 leidde tot opname van de orde in de bedelorden (Van Woesik, 11). Tot de actieve doelstellingen gingen ook onderwijs en missiewerk behoren (Willemsen, 10). |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 13 interviews, en wel de nrs.:
228 290 300 322 568 675 680 681 684 686 687 697 823
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
Websites |
(website van het studiecentrum in Rome)
(Karmelitaans Instituut) |
||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
Opmerkingen | In de uitgave 2(1949-50), nr. 1, 152 p, van het tijdschrift Carmel is een overzichtsartikel te lezen: "Carmel 1249-1949."
e-mail: seggen@ocarm.org
In 2010 verschijnt het door Antoine Jacobs samengestelde Monasticon van de orde. In voorbereiding is een geschiedschrijving van de Nederlandse provincie. |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De orde De mannelijke tak van de Karmelietenorde, officieel genaamd de Broeders van de Heilige Maagd Maria van de berg Karmel (O.Carm.) werd in de dertiende eeuw in Israël gesticht . In de tijd van de kruistochten vestigde een groep kluizenaars zich in navolging van de profeet Elia op de berg Karmel. Nadat de Europeanen uit Palestina waren verdreven verspreidden de Karmelieten zich in een snel tempo over Europa . In de vijftiende eeuw, nadat de paus toestemming had gegeven voor enige verzachting van de regel, splitste de orde zich in een gematigde en een strenge tak. De eerste noemde zich Geschoeide Karmelieten, de observanten Ongeschoeide Karmelieten omdat zij geen schoeisel droegen. Zij volgden een strengere leefregel. De orde is in Nederland gevestigd sinds 1249. Tijdens de reformatie verdwenen in Nederland alle kloosters. Wel ontstonden in Boxmeer, dat niet tot de Republiek behoorde, in de zeventiende eeuw twee kloosters voor resp. Karmelieten en Karmelietessen. Vanaf 1840 maakte de orde in Nederland een nieuwe start wat in 1890 tot een Nederlandse provincie leidde .
De missie Vanaf het einde van de negentiende eeuw deden de Karmelieten ook aan missiewerk. De eerste missie was die onder de Indianen aan de Missisippi (Verenigde Staten). Deze werd beëindigd toen de Indianen werden overgebracht naar een reservaat.
Brazilië Al in 1580 arriveerden de eerste karmelieten in Brazilië, maar door een restrictieve overheidspolitiek was de orde aan het eind van de negentiende eeuw bijna uitgestorven. De Braziliaanse provincie deed aanvankelijk een beroep deed Spaanse karmelieten, maar toen die in Brazilië niet konden aarden, wendden de Brazilianen zich tot de Nederlanders. De Nederlandse provincie beschikte over voldoende leden om de leegstaande Braziliaanse kloosters te kunnen bevolken. In 1904 vertrokken dan ook de eerste Nederlanders naar de Braziliaanse ordesprovincie Fluminense, in de deelstaten Rio de Janeiro en São Paulo. De taken van de Nederlanders bestonden uit het bemannen van vervallen kloosters, deze te restaureren, bijbehorende parochies te bedienen, onderwijs te geven en Braziliaanse roepingen te stimuleren. In vergelijking met andere orden en congregaties stuurden de karmelieten hun leden op jonge leeftijd naar Brazilië, namelijk voor hun noviciaat en verdere opleiding. Het karakter hiervan was overigens zeker in de eerste decennia overwegend Nederlands. Hoewel er geen gebrek aan roepingen was, deed pas na 25 jaar Nederlandse karmelitaanse aanwezigheid de eerste Braziliaan zijn grote professie. Wel genoten veel Brazilianen het door Karmelieten aangeboden onderwijs, maar tijdens het noviciaat of de daarop volgende hogere studies haakten de meeste studenten af. In 1960 werkten de Karmelieten niet alleen in gebieden van de Karmelietenprovincie in Brazilië, maar ook in de prelatuur Paracatú (Minaes Geraes) dat hen door de Heilige Stoel was toegewezen. Deze zogenaamde vrije prelatuur -zelfstandig niet onder een bisschop vallend gebied- was een afscheiding van de bisdommen Uberaba en Montes Claros. De prelatuur was het eerste gebied in Brazilïe dat aan een bepaalde groep Nederlandse religieuzen werd toevertrouwd. Zij kregen daardoor de volledige zeggenschap over het gebied.
Ned. Indië/Indonesië Missiewerk in Nederlands-Indië was een lang gekoesterde wens van de Nederlandse provincie. In 1923 droeg de Congregatie De Propaganda Fide een deel van Java, namelijk de zogenaamde Oosthoek en het eiland Madoera, aan hen op. De Karmelieten werkten hier onder Javanen, Madoerezen, Chinezen, andere 'oosterlingen' en ook onder Europeanen. Door middel van onderwijs trachtten zij inheems onderwijzend personeel op te leiden. Daarbij speelde de gedachte een rol dat zij eveneens een bijdrage konden leveren aan de catechisatie. Voor onderwijs en gezondheidszorg werkten de Karmelieten samen met onder meer de Zusters van het Kostbaar Bloed uit Aarle-Rixtel, de Zusters van Amersfoort, de Zusters der Christelijke Scholen uit Boxmeer, de Zusters van het Arme Kind Jezus uit Maastricht, de Ursulinen van de Romeinse Unie en de Fraters van Tilburg. In 1960 waren de Karmelieten verantwoordelijk voor het apostolisch vicariaat Malang, waar zij onder meer de verantwoordelijkheid droegen voor een katholieke school in Malang en Djember. In Malang werkten zij ook samen met de Fraters van Utrecht, de Ursulinen, de Zusters van Amersfoort, de Zusters van het Arme Kind Jezus en de Zusters van het Kostbaar Bloed, die eveneens de leiding van enkele katholieke scholen in handen hadden.
Filipijnen De Karmelieten waren sinds 1957 ook actief op de Filippijnen.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld geput uit: Van Woesik 11-13, Willemsen, I, par. 1-10, Pius-almanak 1960/61, 316, 407 en 461-462, Lamers, 'Ik leerde', Christelijke Encyclopaedie, lemma 'Karmelieten'. |
Organisatie | De orde De orde werd bestuurd een prior-generaal, bijgestaan door vier assistenten en een procurator-generaal. Zij werden door het generaal-kapittel om de zes jaar gekozen. Het generalaat bevindt zich in Rome. In 1890 werd een Nederlandse provincie gevormd. Iedere provincie werd weer bestuurd door een provinciaal-overste ondersteund door vier assistenten, definitoren genaamd, één assistent-provinciaal en één custos provinciae. Zij werden om de drie jaar gekozen door het provinciaal kapittel. De missie-procuur bevond zich in 1890 in Oss. De Nederlandse provincie van de orde omvatte zowel uit paters- als zusterkloosters. In 1934 telde de orde in Nederland 264 leden (115 paters, 74 fraters, 20 novicen en 55 broeders). Er waren toen kloosters in Boxmeer, Zenderen, Oss, Hoogeveen, Aalsmeer, Merkelbeek, Oldenzaal, Nijmegen en Mainz. Een beroemde karmeliet is de in 1942 omgekomen pater Titus Brandsma. De Nederlandse rechtspersoon was de Karmelstichting.
De Missie De Nederlandse Karmelieten die in 1904 naar Brazilië vertrokken vielen onder de al bestaande Braziliaanse provincie Fluminense van de orde. De leiding van die provincie was voorbehouden aan een Braziliaan, tenzij een Nederlandse kandidaat bereid was zich tot Braziliaan te laten naturaliseren. De enig overgebleven Braziliaanse confrater was tot die tijd officieel de provinciaal-overste In 1919 overleed de laatste Braziliaanse karmeliet van de provincie Fluminense, maar aangezien het tot 1930 duurde voor de eerste Nederlander zich tot Braziliaan liet naturaliseren (en dus provinciaal-overste kon worden) werd de provincie in de tussentijd bestuurd door de Nederlandse provinciaal-vicaris. In 1927 werd Malang verheven tot apostolische prefectuur, in 1939 tot apostolisch vicariaat. De huidige bisschop van Malang is nog steeds een Karmeliet.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld geput uit: Van Woesik, 11-12, Katholieke Encyclopaedie 1934, Willemsen, I, par. 1-10, Lamers, 'Ik leerde' en Pius-almanak 1960/61, 315
|
Doelstelling | Oorspronkelijk doel van de orde was contemplatief leven. Later zijn daar ook actieve werken in de zielzorg aan toegevoegd. Wijziging van de regel in die trant in 1246 leidde tot opname van de orde in de bedelorden (Van Woesik, 11). Tot de actieve doelstellingen gingen ook onderwijs en missiewerk behoren (Willemsen, 10). |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 13 interviews, en wel de nrs.:
228 290 300 322 568 675 680 681 684 686 687 697 823
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
Websites |
(website van het studiecentrum in Rome)
(Karmelitaans Instituut) |
||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
Opmerkingen | In de uitgave 2(1949-50), nr. 1, 152 p, van het tijdschrift Carmel is een overzichtsartikel te lezen: "Carmel 1249-1949."
e-mail: seggen@ocarm.org
In 2010 verschijnt het door Antoine Jacobs samengestelde Monasticon van de orde. In voorbereiding is een geschiedschrijving van de Nederlandse provincie. |