Augustijnen (OSA)
Naam | Augustijnen (OSA) |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1256-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De orde De kerkvader Augustinus stelde wel een regel voor religieuzen op, maar de door hem gestichte kloosters hielden geen stand. In de Middeleeuwen ontstonden er gemeenschappen van mannen en vrouwen die ervoor kozen om volgens deze regel te leven. Zij noemden zich eremieten omdat zij zich bij voorkeur vestigden op afgelegen plaatsen. In 1256 verenigde paus Alexander IV enkele eremieten-groeperingen tot een formele orde. Vanuit Midden-Italië verspreidde de orde zich over Europa. Stedelijke zielzorg werd nu hun specialisatie. Naast een orde voor mannen ontstonden er ook twee orden voor vrouwen en een afzonderlijke orde voor leken. In de Franse Tijd (1795-1815) werden bijna alle kloosters opgeheven zodat men na Waterlo weer opnieuw moest beginnen.
De missie Bolivia Hoewel de orde zich vooral op zielzorg en onderwijs toelegde, dateert zijn missiearbeid al uit de zestiende eeuw, waarin in het bijzonder de Spaanse Augustijnen zich hebben onderscheiden. De congregatie De Propaganda Fide drong er in de jaren twintig van de vorige eeuw bij de orde sterk op aan dat men een missiegebied zou aannemen. De orde wilde het liefst naar Ned. Indië, maar dat bleek niet mogelijk zodat men ten slotte koos voor een gebied in Bolivia waar de Indiaanse bevolking verstoken bleef van zielzorg door priesters. In 1930 vertrok een door p. Chrysostomos W. van Dyk geleide groep van vier augustijnen. De paters waren in het geheel niet voorbereid op dit werk en keerden, toen het erg bleek tegen te vallen, na enkele maanden terug naar Nederland. Een tweede door pater Van der Vloodt geleide poging lukte wel. Eind 1955 werkten er 22 paters en 9 broeders in Bolivia. In 1949 besloot de Nederlandse provincie in samenwerking met de twee Noord-Amerikaanse provincies een school voor technisch onderwijs op te richten in Cochabamba. Men wilde hiermee de vanuit de Ver. Staten gefinancierde protestantse scholen de loef afsteken, terwijl ook vrees voor het communisme een motief was. De school opende in 1955 zijn deuren. In 1960 was er een convent in La Paz met 9 man en werkten er nog 12 paters onder de Yunga's. De school werd in 1992 overgedragen aan een stichting en bestaat nog steeds.
Nederlands Nieuw Guinea Vanaf 1953 waren Nederlandse Augustijnen actief in Nieuw Guinea waar zij zich eerst vestigden in Hollandia. Zij waren uitgenodigd door de Franciscanen, die ghen nodig hadden wegens hun ervaring in het onderwijs. Het was de bedoeling dat zij aan het werk zouden gaan in de Vogelkop, maar er ontstond onenigheid met de Franciscanen die daar al zaten. De Augustijnen vonden het gebied overigens ongeschikt als missiegebied, terwijl persoonlijke factoren een storende rol speelden. Het duurde daarom tot 1959 voordat dit gebied als apostolische prefectuur van Hollandia werd afgescheiden . In 1953 begonnen de augustijnen met twee missionarissen, in 1960 waren dat er twaalf.
Cuba Sinds 1955 bedienden Augustijnen de parochie Camagüey op Cuba, waarbij het convent overigens onder de vice-provinciaal van Bolivia viel. Kort nadat Fidel Castro aan de macht gekomen was, moesten de paters hier vertrekken.
In de Noord-Amerikaanse Augustijnen-provincies werkten in 1960 10 Nederlandse Augustijnen bij enkele parochies.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 9; Willemsen, I, par. 1-2, Pius-almanak 1960/61, 393, Sloot, Hoe God verscheen en Saelman, Dutch Augustinian. |
Organisatie | De orde De orde heeft paters (priesters) en broeders. Tijdens de Franse Revolutie werden bijna alle kloosters gesloten. Een nieuwe start in Nederland werd gemaakt in 1880. In 1895 werd de Nederlandse provincie opgericht (Vereniging van religieus-wetenschappelijke bibliothecarissen. 26 (1996) 3/4). In 1934 had de orde in Nederland 14 huizen, waaronder drie met een gymnasium en twee studiehuizen. In 1960 had de orde huizen in Eindhoven, Witmarsum, Venlo, Overveen, Nijmegen en Culemborg. Aan het hoofd van de orde staat een generaal (prior generalis) die steeds voor zes jaar door het generaal kapittel wordt gekozen. De generaal wordt bijgestaan door vier assistenten, een generaal-procurator die de contacten met het Vaticaan onderhoudt, een generaal-econoom en een algemeen archivaris. Het hoofdbestuur, dat in Rome is gevestigd, draagt de naam van Cura Generalitia. De provincies worden bestuurd door een provinciaal met een raad van vier definitoren. Aan het hoofd van elk klooster staat een prior. Het generalaat bevindt zich in Rome, het provincialaat in Utrecht. De Nederlandse burgerlijke rechtspersoon was de St. Augustinusstichting. Op de gymnasia van de orde werd door middel van missieclubs bekendheid gegeven aan het missiewerk.
De missie Het missiegebied in Bolivia werd in 1951 verheven tot een viceprovincie waaronder ook de parochie in Camagüey op Cuba viel. Het missiegebied in de Vogelkop van Nieuw Guinea werd in 1959 als apostolische prefectuur afgescheiden van het apostolisch vicariaat Hollandia. Tot eerste prefect werd aangesteld mgr. M. van Diepen osa. De orde werkte hier samen met de zusters van het Kostbaar Bloed en veelal van de Kei-eilanden afkomstige goeroe (onderwijzers-evangelisten).
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 9, Willemsen, I, par. 1-2, Pius-almanak 1960/61, 296 en Saelman, Dutch Augustinian. |
Doelstelling | Doelstelling was pastoraal werk, onderwijs en missiewerk. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | Vijf interviews, en wel de nrs.:
365 459 460 490 515 |
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||
Websites |
(Nederlandse provincie)
(generalaat Rome) |
||||||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging |
Dagboeken
3013. Dagboeken van p. E. van Beek. 1936-1938, z.j. 1 omslag
3016. Dagboek van p. M. Wesselink. 1934, z.j. 1 deel
5510. Dagboek van mevr. Smit met handgeschreven brieven aan haar zusters en familie en over haar ervaringen in Bolivia. 1958-1961. 1 deel NB: het echtpaar Smit werkte als leken-missionarissen samen met de Augustijnen.
Visitaties
499-509. Stukken betreffende de provinciale visitaties, alsmede verslagen van deze visitaties. 1907, 1915-1935, 1941-1961. 4 stukken, 5 dln en 2 omsl. NB: hierbij waarschijnlijk ook visitaties van de missiegebieden.
2861-2864. Verslagen van de visitaties van de viceprovinciaal aan de diverse conventen in Bolivia. 1944-1952. 2 cahiers en 2 delen: 2861. Convent St. Monica te Inquisivi. 17 april 1944. 2862. Convent St. Augustinus te Quime. 1949-1949. 2863. Convent H. Nicolaas van Tolentijn te La Paz. 1944-1952. 2864. Convent St. Monica te Coroico. 1952-1954.
2860. Rapporten van visitatie-reizen aan vestigingen in Bolivia van p. S. Makaay, provinciaal. 1933-1934. 1 omslag
Jaar- en andere verslagen
2789-2792. Verslagen van de diverse staties in West-Irian. 1957-1963. 4 omslagen. Hierbij: 2790. Verslagen van de tournees en rapporten van de katholieke missie Mention, Steenkool (West-Irian). 1958-1961. 2791. Verslagen van de tournees en rapporten van de katholieke missie Kebar (West-Irian). 1958-1961. 2792. Verslagen van de tournees en rapporten van de katholieke missie Ajawasi, Vogelkop (West-Irian). 1957-1961.
5469. Verslagen over de missie in Bolivia door prior provinciaal pater S. van Nuenen osa en pater Ignatius Giele osa. 1947. 2 stukken
5471. Verslagen over de toestand in de conventen Chulumi, Inquisivi, Irupana, Quime en La Paz. 1946. 1 omslag
2887-2888. Verslagen van de huiskapittels in de diverse conventen te Bolivia. 1935-1971. 1 deel en 1 omslag: 2887. Convent te Chulumani. 1935-1950, 1967-1970. 2888. Convent St. Nicolaas te La Paz. 1947-1971.
Kronieken en memorialen
3036. Memoriaal van de Nederlandse Augustijnen in de missie te Bolivia. 1930-1934. 1 deel
|
||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | Tot in 1963 schreven de Augustijnen achter hun naam O.E.S.A. (Orde van de Eremieten van St. Augustinus) maar om het internationaal te vergemakkelijken is het sindsdien O.S.A. (Orde van St. Augustinus).
|
||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De orde De kerkvader Augustinus stelde wel een regel voor religieuzen op, maar de door hem gestichte kloosters hielden geen stand. In de Middeleeuwen ontstonden er gemeenschappen van mannen en vrouwen die ervoor kozen om volgens deze regel te leven. Zij noemden zich eremieten omdat zij zich bij voorkeur vestigden op afgelegen plaatsen. In 1256 verenigde paus Alexander IV enkele eremieten-groeperingen tot een formele orde. Vanuit Midden-Italië verspreidde de orde zich over Europa. Stedelijke zielzorg werd nu hun specialisatie. Naast een orde voor mannen ontstonden er ook twee orden voor vrouwen en een afzonderlijke orde voor leken. In de Franse Tijd (1795-1815) werden bijna alle kloosters opgeheven zodat men na Waterlo weer opnieuw moest beginnen.
De missie Bolivia Hoewel de orde zich vooral op zielzorg en onderwijs toelegde, dateert zijn missiearbeid al uit de zestiende eeuw, waarin in het bijzonder de Spaanse Augustijnen zich hebben onderscheiden. De congregatie De Propaganda Fide drong er in de jaren twintig van de vorige eeuw bij de orde sterk op aan dat men een missiegebied zou aannemen. De orde wilde het liefst naar Ned. Indië, maar dat bleek niet mogelijk zodat men ten slotte koos voor een gebied in Bolivia waar de Indiaanse bevolking verstoken bleef van zielzorg door priesters. In 1930 vertrok een door p. Chrysostomos W. van Dyk geleide groep van vier augustijnen. De paters waren in het geheel niet voorbereid op dit werk en keerden, toen het erg bleek tegen te vallen, na enkele maanden terug naar Nederland. Een tweede door pater Van der Vloodt geleide poging lukte wel. Eind 1955 werkten er 22 paters en 9 broeders in Bolivia. In 1949 besloot de Nederlandse provincie in samenwerking met de twee Noord-Amerikaanse provincies een school voor technisch onderwijs op te richten in Cochabamba. Men wilde hiermee de vanuit de Ver. Staten gefinancierde protestantse scholen de loef afsteken, terwijl ook vrees voor het communisme een motief was. De school opende in 1955 zijn deuren. In 1960 was er een convent in La Paz met 9 man en werkten er nog 12 paters onder de Yunga's. De school werd in 1992 overgedragen aan een stichting en bestaat nog steeds.
Nederlands Nieuw Guinea Vanaf 1953 waren Nederlandse Augustijnen actief in Nieuw Guinea waar zij zich eerst vestigden in Hollandia. Zij waren uitgenodigd door de Franciscanen, die ghen nodig hadden wegens hun ervaring in het onderwijs. Het was de bedoeling dat zij aan het werk zouden gaan in de Vogelkop, maar er ontstond onenigheid met de Franciscanen die daar al zaten. De Augustijnen vonden het gebied overigens ongeschikt als missiegebied, terwijl persoonlijke factoren een storende rol speelden. Het duurde daarom tot 1959 voordat dit gebied als apostolische prefectuur van Hollandia werd afgescheiden . In 1953 begonnen de augustijnen met twee missionarissen, in 1960 waren dat er twaalf.
Cuba Sinds 1955 bedienden Augustijnen de parochie Camagüey op Cuba, waarbij het convent overigens onder de vice-provinciaal van Bolivia viel. Kort nadat Fidel Castro aan de macht gekomen was, moesten de paters hier vertrekken.
In de Noord-Amerikaanse Augustijnen-provincies werkten in 1960 10 Nederlandse Augustijnen bij enkele parochies.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 9; Willemsen, I, par. 1-2, Pius-almanak 1960/61, 393, Sloot, Hoe God verscheen en Saelman, Dutch Augustinian. |
Organisatie | De orde De orde heeft paters (priesters) en broeders. Tijdens de Franse Revolutie werden bijna alle kloosters gesloten. Een nieuwe start in Nederland werd gemaakt in 1880. In 1895 werd de Nederlandse provincie opgericht (Vereniging van religieus-wetenschappelijke bibliothecarissen. 26 (1996) 3/4). In 1934 had de orde in Nederland 14 huizen, waaronder drie met een gymnasium en twee studiehuizen. In 1960 had de orde huizen in Eindhoven, Witmarsum, Venlo, Overveen, Nijmegen en Culemborg. Aan het hoofd van de orde staat een generaal (prior generalis) die steeds voor zes jaar door het generaal kapittel wordt gekozen. De generaal wordt bijgestaan door vier assistenten, een generaal-procurator die de contacten met het Vaticaan onderhoudt, een generaal-econoom en een algemeen archivaris. Het hoofdbestuur, dat in Rome is gevestigd, draagt de naam van Cura Generalitia. De provincies worden bestuurd door een provinciaal met een raad van vier definitoren. Aan het hoofd van elk klooster staat een prior. Het generalaat bevindt zich in Rome, het provincialaat in Utrecht. De Nederlandse burgerlijke rechtspersoon was de St. Augustinusstichting. Op de gymnasia van de orde werd door middel van missieclubs bekendheid gegeven aan het missiewerk.
De missie Het missiegebied in Bolivia werd in 1951 verheven tot een viceprovincie waaronder ook de parochie in Camagüey op Cuba viel. Het missiegebied in de Vogelkop van Nieuw Guinea werd in 1959 als apostolische prefectuur afgescheiden van het apostolisch vicariaat Hollandia. Tot eerste prefect werd aangesteld mgr. M. van Diepen osa. De orde werkte hier samen met de zusters van het Kostbaar Bloed en veelal van de Kei-eilanden afkomstige goeroe (onderwijzers-evangelisten).
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 9, Willemsen, I, par. 1-2, Pius-almanak 1960/61, 296 en Saelman, Dutch Augustinian. |
Doelstelling | Doelstelling was pastoraal werk, onderwijs en missiewerk. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | Vijf interviews, en wel de nrs.:
365 459 460 490 515 |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||
Websites |
(Nederlandse provincie)
(generalaat Rome) |
||||||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging |
Dagboeken
3013. Dagboeken van p. E. van Beek. 1936-1938, z.j. 1 omslag
3016. Dagboek van p. M. Wesselink. 1934, z.j. 1 deel
5510. Dagboek van mevr. Smit met handgeschreven brieven aan haar zusters en familie en over haar ervaringen in Bolivia. 1958-1961. 1 deel NB: het echtpaar Smit werkte als leken-missionarissen samen met de Augustijnen.
Visitaties
499-509. Stukken betreffende de provinciale visitaties, alsmede verslagen van deze visitaties. 1907, 1915-1935, 1941-1961. 4 stukken, 5 dln en 2 omsl. NB: hierbij waarschijnlijk ook visitaties van de missiegebieden.
2861-2864. Verslagen van de visitaties van de viceprovinciaal aan de diverse conventen in Bolivia. 1944-1952. 2 cahiers en 2 delen: 2861. Convent St. Monica te Inquisivi. 17 april 1944. 2862. Convent St. Augustinus te Quime. 1949-1949. 2863. Convent H. Nicolaas van Tolentijn te La Paz. 1944-1952. 2864. Convent St. Monica te Coroico. 1952-1954.
2860. Rapporten van visitatie-reizen aan vestigingen in Bolivia van p. S. Makaay, provinciaal. 1933-1934. 1 omslag
Jaar- en andere verslagen
2789-2792. Verslagen van de diverse staties in West-Irian. 1957-1963. 4 omslagen. Hierbij: 2790. Verslagen van de tournees en rapporten van de katholieke missie Mention, Steenkool (West-Irian). 1958-1961. 2791. Verslagen van de tournees en rapporten van de katholieke missie Kebar (West-Irian). 1958-1961. 2792. Verslagen van de tournees en rapporten van de katholieke missie Ajawasi, Vogelkop (West-Irian). 1957-1961.
5469. Verslagen over de missie in Bolivia door prior provinciaal pater S. van Nuenen osa en pater Ignatius Giele osa. 1947. 2 stukken
5471. Verslagen over de toestand in de conventen Chulumi, Inquisivi, Irupana, Quime en La Paz. 1946. 1 omslag
2887-2888. Verslagen van de huiskapittels in de diverse conventen te Bolivia. 1935-1971. 1 deel en 1 omslag: 2887. Convent te Chulumani. 1935-1950, 1967-1970. 2888. Convent St. Nicolaas te La Paz. 1947-1971.
Kronieken en memorialen
3036. Memoriaal van de Nederlandse Augustijnen in de missie te Bolivia. 1930-1934. 1 deel
|
||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | Tot in 1963 schreven de Augustijnen achter hun naam O.E.S.A. (Orde van de Eremieten van St. Augustinus) maar om het internationaal te vergemakkelijken is het sindsdien O.S.A. (Orde van St. Augustinus).
|
||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |