Nederlandsch Pinksterzendingsgenootschap
Naam | Nederlandsch Pinksterzendingsgenootschap |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1920-1933 |
Denominatie | Pinkstergemeenten |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | Het Genootschap Het Nederlandsch Pinksterzendingsgenootschap werd in 1920 opgericht door G.R. Polman (1868-1932) en erkend bij K.B. d.d. 6 maart 1923. Voor die datum waren al verschillende Nederlandse zendelingen uit de pinkstergemeenten naar China en Congo uitgezonden via de Pentecostal Missionary Union (1909). Naar China waren dat Arie en Elsje Kok (1910-1919); Elize Scharten (1912-1916); Idigje de Vries (1914-1916) en Piet Klaver (1915-1924). Daarnaast werkte Anna Meester van 1914 tot 1918 via de Pentecostal Missionary Union en aldaar met de Congo Inland Mission in Belgisch Congo.
Zendingsgebieden Belgisch Kongo Na haar verlof werd Anna Meester van 1920 tot 1924 uitgezonden door het Nederlands genootschap. China Het genootschap zond van 1921 tot 1927 Trijntje Bakker en Geertje Roos uit naar Lijiang, Yunnan. Toen Piet Klaver voor de tweede maal werd uitgzonden naar China (van 1925-1927), was dit via het genootschap. Na Polman's terugtrekking in 1930, die een crisis veroorzaakte in de Nederlandse Pinksterbeweging, steunde het genootschap de China-zending niet langer en nam de net opgerichte Vereinigte Missionsfreunde van Otto Karrenburg het werk over. Scharten en Bakker kwamen in dienst van de Vereinigte Missionsfreunde. Indonesië Anna Gnirrep was van 1921-1927 via het genootschap werkzaam op Java in een tehuis voor verwaarloosde kinderen. Het tehuis zelf was niet aan de pinksterbeweging verbonden. Verder werd in 1923 William Bernard (Liverpool, Verenigd Koninkrijk) met zijn Nederlandse vrouw, Marie Henriette Blekkink, naar Java uitzonden. Venezuela Van 1925 tot ongeveer 1933 werden Nico en Maartje Vetter in Venezuela ondersteund door het genootschap. Zij waren al in 1924 begonnen met het werk in Los Teques. Daarna werkten zij vooral in El Tocuyo. In 1935 repatrieerde Nico - met als tussenstop Engeland - naar Nederland. In 1936 richtte hij de Jongelieden Zendingsvereniging Kleine Kracht op ter ondersteuning van de zending in Venezuela. De Vetters werden overigens ook door bijdragen vanuit Engeland ondersteund. (Zie: C. van der Laan, Spade Regen, C. en P. van der Laan, Toen de kracht Gods op mij viel en Nederlands Zendings Jaarboek, 1930 en 1937). |
Organisatie | Het Nederlandsche Pinksterzendingsgenootschap werd in 1923 een vereniging. Leden moesten, naast andere zaken, gedoopt zijn met de Heilige Geest. Er bestond een bestuur waar Otto Karrenburg van Velbert (Duitsland), in 1928 ook lid van werd. Het eerste bestuur werd gevormd door G.R. Polman, J. Thiessen, J. Th. Erdsieck, W. Polman, W. Heuvelink en L. Oltmann. Zuster F.J. Trompetter kreeg de correspondentie met zendelingen toegewezen. Het Nederlands Zendings Jaarboek van 1930 noemt voor het bestuur J.Th. Erdtsiek jr. als voorzitter, en A.C. van Ingen als secretaris terwijl de positie van penningmeerster vacant is. Het zendingswerk werd gefinancierd door vrijwillige giften van leden en door de opbrengst van de jaarlijkse bazaars. Daarnaast leverde men zendingsbusjes om in de samenkomsten van pinkstergemeenten te plaatsen. Het genootschap kende geen strikte organisatie in die zin dat men zich bijvoorbeeld ook verbonden voelde met Mej. E. Scharten (werkzaam voor achtereenvolgens de Pentecostal Mission Union, Assemblies of God en Velbert Mission). (Zie: C. van der Laan, De Spade Regen). |
Doelstelling | Het Pinkster-zendingsgenootschap stelt zich ten doel Zendelingen te doen opleiden of aan te nemen, uit te zenden en te onderhouden ter verbreiding van het Evangelie van Jezus Christus aan alle volkeren, inzonderheid aan die, welke tot nu toe met dit Evangelie nog niet in aanraking kwamen (art. 1 statuten 1920, Ned. Zendings Jaarboek 1930) |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||
Opmerkingen |
|
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Het Genootschap Het Nederlandsch Pinksterzendingsgenootschap werd in 1920 opgericht door G.R. Polman (1868-1932) en erkend bij K.B. d.d. 6 maart 1923. Voor die datum waren al verschillende Nederlandse zendelingen uit de pinkstergemeenten naar China en Congo uitgezonden via de Pentecostal Missionary Union (1909). Naar China waren dat Arie en Elsje Kok (1910-1919); Elize Scharten (1912-1916); Idigje de Vries (1914-1916) en Piet Klaver (1915-1924). Daarnaast werkte Anna Meester van 1914 tot 1918 via de Pentecostal Missionary Union en aldaar met de Congo Inland Mission in Belgisch Congo.
Zendingsgebieden Belgisch Kongo Na haar verlof werd Anna Meester van 1920 tot 1924 uitgezonden door het Nederlands genootschap. China Het genootschap zond van 1921 tot 1927 Trijntje Bakker en Geertje Roos uit naar Lijiang, Yunnan. Toen Piet Klaver voor de tweede maal werd uitgzonden naar China (van 1925-1927), was dit via het genootschap. Na Polman's terugtrekking in 1930, die een crisis veroorzaakte in de Nederlandse Pinksterbeweging, steunde het genootschap de China-zending niet langer en nam de net opgerichte Vereinigte Missionsfreunde van Otto Karrenburg het werk over. Scharten en Bakker kwamen in dienst van de Vereinigte Missionsfreunde. Indonesië Anna Gnirrep was van 1921-1927 via het genootschap werkzaam op Java in een tehuis voor verwaarloosde kinderen. Het tehuis zelf was niet aan de pinksterbeweging verbonden. Verder werd in 1923 William Bernard (Liverpool, Verenigd Koninkrijk) met zijn Nederlandse vrouw, Marie Henriette Blekkink, naar Java uitzonden. Venezuela Van 1925 tot ongeveer 1933 werden Nico en Maartje Vetter in Venezuela ondersteund door het genootschap. Zij waren al in 1924 begonnen met het werk in Los Teques. Daarna werkten zij vooral in El Tocuyo. In 1935 repatrieerde Nico - met als tussenstop Engeland - naar Nederland. In 1936 richtte hij de Jongelieden Zendingsvereniging Kleine Kracht op ter ondersteuning van de zending in Venezuela. De Vetters werden overigens ook door bijdragen vanuit Engeland ondersteund. (Zie: C. van der Laan, Spade Regen, C. en P. van der Laan, Toen de kracht Gods op mij viel en Nederlands Zendings Jaarboek, 1930 en 1937). |
Organisatie | Het Nederlandsche Pinksterzendingsgenootschap werd in 1923 een vereniging. Leden moesten, naast andere zaken, gedoopt zijn met de Heilige Geest. Er bestond een bestuur waar Otto Karrenburg van Velbert (Duitsland), in 1928 ook lid van werd. Het eerste bestuur werd gevormd door G.R. Polman, J. Thiessen, J. Th. Erdsieck, W. Polman, W. Heuvelink en L. Oltmann. Zuster F.J. Trompetter kreeg de correspondentie met zendelingen toegewezen. Het Nederlands Zendings Jaarboek van 1930 noemt voor het bestuur J.Th. Erdtsiek jr. als voorzitter, en A.C. van Ingen als secretaris terwijl de positie van penningmeerster vacant is. Het zendingswerk werd gefinancierd door vrijwillige giften van leden en door de opbrengst van de jaarlijkse bazaars. Daarnaast leverde men zendingsbusjes om in de samenkomsten van pinkstergemeenten te plaatsen. Het genootschap kende geen strikte organisatie in die zin dat men zich bijvoorbeeld ook verbonden voelde met Mej. E. Scharten (werkzaam voor achtereenvolgens de Pentecostal Mission Union, Assemblies of God en Velbert Mission). (Zie: C. van der Laan, De Spade Regen). |
Doelstelling | Het Pinkster-zendingsgenootschap stelt zich ten doel Zendelingen te doen opleiden of aan te nemen, uit te zenden en te onderhouden ter verbreiding van het Evangelie van Jezus Christus aan alle volkeren, inzonderheid aan die, welke tot nu toe met dit Evangelie nog niet in aanraking kwamen (art. 1 statuten 1920, Ned. Zendings Jaarboek 1930) |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||
Opmerkingen |
|