Franciscanessen van Dongen
Naam | Franciscanessen van Dongen |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1796-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De Penitenten-Recolettinen Uit de stichting van Franciscus van Assisi ontstonden al in de middeleeuwen diverse groepen kloosters doordat de meningen over hoe streng de regel moest worden toegepast verschilden. Een van deze op strenge onderhouding gerichte bewegingen was die van de Zusters Penitenten-Recolettinen. Onderdeel daarvan was een groep kloosters die in 1623 ontstond en de naam kreeg van Reform van Limburg. Deze zusters leiden een contemplatief bestaan in een slotklooster. Uit de Reform van Limburg zijn na 1795 voortgekomen: de Franciscanessen van Oirschot (1797) en de Franciscanessen van Dongen (1801). Uit deze twee congregaties ontstonden door afsplitsingen weer veel nieuwe congregaties. We onderscheiden twee families. De eerste ontstond uit de Franciscanessen van Oirschot: de Franciscanessen van Oisterwijk (1844) en de Franciscanessen van Gemert (1848). De aanvankelijke zelfstandige communiteiten in Oisterwijk en Gemert werden in 1891 weer ondergeschikt aan het moederhuis te Oirschot. De tweede familie ontstond uit de Franciscanessen van Dongen: de Franciscanessen van Etten (1820), de Franciscanessen van Roosendaal (1832) en de Franciscanessen van Oudenbosch (1838). Uiteindelijk ontstonden in het kleine bisdom Breda acht zustercongregaties die tot deze groep behoorden, en wel de congregaties van: Dongen, Etten-Leur, Roosendaal, Oudenbosch, Bergen op Zoom (voortgekomen uit Bredase gasthuiszusters), Roosendaal en twee in Breda (de zusters van Mater Dei [Moeder van God] die gespecialiseerd waren in ziekenhuiszorg en het St. Elisabethgesticht voortgekomen uit de zusters van Mater Dei. Buiten het bisdom Breda ontstonden de congregaties in Bennebroek (eveneens afgescheiden van de gasthuiszusters van Breda) en Veghel.
De congregatie De eerste leden van de congregatie waren zusters uit België, waar na de annexatie bij Frankrijk in 1795 bijna alle kloosters werden opgeheven, zelfs de kloosters die zich bezig hielden met onderwijs en gezondheidszorg. De congregatie specialiseerde zich in het onderwijs.
De missie Ned.-Indië Vanaf 1923 waren de zusters actief in de gebieden waar de Kapucijnen missioneerden. Het begin was een dringend verzoek van pater Mathaeus de Wolf ofm cap in Medan om er een school te openen. Sinds 1956 werkten de zusters ook op Java. In Medan gaven zij lager- en nijverheidsonderwijs voor jongens en meisjes, in andere delen van Sumatra lager-, fröbel- en nijverheidsonderwijs met internaat en noviciaat, in Bandjarmasin op Borneo lager- en fröbelonderwijs en op in Pati op Midden-Java (vanaf 1956) eveneens meisjesonderwijs en een noviciaat.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld geput uit: Katholieke Encyclopaedie 1935, lemma 'Franciscanessen', Van Woesik, 64, Willemsen, I, par. 2-22, Pius-almanak 1960/61, 432 en Sponselee-De Meester, "Alles voor Allen". |
Organisatie | In 1845 werd de congregatie door Paus Gregorius XVI erkend en verrijkt met de privileges die hoorden bij de Derde Orde van St Franciscus van Assisi. De gunsten werden in 1891 door paus Leo XIII bekrachtigd en uitgebreid. De bisschop van Breda was de geestelijke bestuurder. De provincie werd bestuurd door oversten. Het generalaat bevindt zich in Nederland. De rechtspersoonlijkheid berust bij Gesticht van Opvoeding en Onderwijs.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 64 en Pius-almanak 1960/61, 363. |
Doelstelling | De congregatie had naast heiliging van de leden tot doel de medemens van nut te zijn door liefdewerken als opvoeding, onderwijs en verpleging. Daarnaast waren missie en contemplatief leven doelstellingen. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | Geen interviews. |
Meer over het archief |
|
||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||
Opmerkingen | De archieven gaan op termijn naar Klooster St. Aegten, Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven.
De missiestatie Bandjermasin is beschreven in het tijdschrift Kerk, School en Ziekenhuis uitgegeven door H. Bergmans en Cie, Tilburg, jaargang 11.
|
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De Penitenten-Recolettinen Uit de stichting van Franciscus van Assisi ontstonden al in de middeleeuwen diverse groepen kloosters doordat de meningen over hoe streng de regel moest worden toegepast verschilden. Een van deze op strenge onderhouding gerichte bewegingen was die van de Zusters Penitenten-Recolettinen. Onderdeel daarvan was een groep kloosters die in 1623 ontstond en de naam kreeg van Reform van Limburg. Deze zusters leiden een contemplatief bestaan in een slotklooster. Uit de Reform van Limburg zijn na 1795 voortgekomen: de Franciscanessen van Oirschot (1797) en de Franciscanessen van Dongen (1801). Uit deze twee congregaties ontstonden door afsplitsingen weer veel nieuwe congregaties. We onderscheiden twee families. De eerste ontstond uit de Franciscanessen van Oirschot: de Franciscanessen van Oisterwijk (1844) en de Franciscanessen van Gemert (1848). De aanvankelijke zelfstandige communiteiten in Oisterwijk en Gemert werden in 1891 weer ondergeschikt aan het moederhuis te Oirschot. De tweede familie ontstond uit de Franciscanessen van Dongen: de Franciscanessen van Etten (1820), de Franciscanessen van Roosendaal (1832) en de Franciscanessen van Oudenbosch (1838). Uiteindelijk ontstonden in het kleine bisdom Breda acht zustercongregaties die tot deze groep behoorden, en wel de congregaties van: Dongen, Etten-Leur, Roosendaal, Oudenbosch, Bergen op Zoom (voortgekomen uit Bredase gasthuiszusters), Roosendaal en twee in Breda (de zusters van Mater Dei [Moeder van God] die gespecialiseerd waren in ziekenhuiszorg en het St. Elisabethgesticht voortgekomen uit de zusters van Mater Dei. Buiten het bisdom Breda ontstonden de congregaties in Bennebroek (eveneens afgescheiden van de gasthuiszusters van Breda) en Veghel.
De congregatie De eerste leden van de congregatie waren zusters uit België, waar na de annexatie bij Frankrijk in 1795 bijna alle kloosters werden opgeheven, zelfs de kloosters die zich bezig hielden met onderwijs en gezondheidszorg. De congregatie specialiseerde zich in het onderwijs.
De missie Ned.-Indië Vanaf 1923 waren de zusters actief in de gebieden waar de Kapucijnen missioneerden. Het begin was een dringend verzoek van pater Mathaeus de Wolf ofm cap in Medan om er een school te openen. Sinds 1956 werkten de zusters ook op Java. In Medan gaven zij lager- en nijverheidsonderwijs voor jongens en meisjes, in andere delen van Sumatra lager-, fröbel- en nijverheidsonderwijs met internaat en noviciaat, in Bandjarmasin op Borneo lager- en fröbelonderwijs en op in Pati op Midden-Java (vanaf 1956) eveneens meisjesonderwijs en een noviciaat.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld geput uit: Katholieke Encyclopaedie 1935, lemma 'Franciscanessen', Van Woesik, 64, Willemsen, I, par. 2-22, Pius-almanak 1960/61, 432 en Sponselee-De Meester, "Alles voor Allen". |
Organisatie | In 1845 werd de congregatie door Paus Gregorius XVI erkend en verrijkt met de privileges die hoorden bij de Derde Orde van St Franciscus van Assisi. De gunsten werden in 1891 door paus Leo XIII bekrachtigd en uitgebreid. De bisschop van Breda was de geestelijke bestuurder. De provincie werd bestuurd door oversten. Het generalaat bevindt zich in Nederland. De rechtspersoonlijkheid berust bij Gesticht van Opvoeding en Onderwijs.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 64 en Pius-almanak 1960/61, 363. |
Doelstelling | De congregatie had naast heiliging van de leden tot doel de medemens van nut te zijn door liefdewerken als opvoeding, onderwijs en verpleging. Daarnaast waren missie en contemplatief leven doelstellingen. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | Geen interviews. |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||
Opmerkingen | De archieven gaan op termijn naar Klooster St. Aegten, Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven.
De missiestatie Bandjermasin is beschreven in het tijdschrift Kerk, School en Ziekenhuis uitgegeven door H. Bergmans en Cie, Tilburg, jaargang 11.
|