Dienaressen van de Heilige Geest van de Altijddurende Aanbidding
Naam | Dienaressen van de Heilige Geest van de Altijddurende Aanbidding |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1896-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De congregatie De congregatie van de Dienaressen van de Heilige Geest van de Altijddurende Aanbidding werd in 1896 gesticht door Arnold Janssen (1837-1909), priester van het bisdom Münster, en Adolfine (moeder Maria Michaële) Tönnies (1862-1934), de eerste priorin. Janssen was tevens stichter van de Missionarissen van het Goddelijk Woord (afgekort als SVD) en van de Missiezusters van de Heilige Geest (ook bekend als de 'blauwe zusters'). Janssen had al bij zijn eerdere stichtingen altijddurende aanbidding nagestreefd, maar meende dat dit niet te combineren was met een mannencongregatie. Een dubbelstichting van actieve missiezusters en contemplatieve slotzusters in één zustercongregatie, die Janssen voor ogen stond, had aanvankelijk de vorm van één congregatie, maar de contemplatieve tak werd in 1896 zelfstandig. De congregatie werd gevestigd in Steyl (bij Venlo, provincie Limburg), omdat de Kulturkampf in Duitsland te weinig ruimte bood aan katholieke orden of congregaties om hun werk te doen. Het nieuw gebouwd moederhuis van de slotzusters in Steyl kwam in 1914 gereed. In 1927 volgde een uitbreiding met een klooster in Soesterberg, het Cenakel genaamd. Tot dan toe moesten Nederlandse kandidaten intreden in het bijna helemaal Duitse moederhuis in Steyl, terwijl Nederland in die periode rijk aan roepingen was. Zoals verwacht trok het huis in Soesterberg inderdaad Nederlandse roepingen aan. Wegens de kleur van hun kleding worden deze zusters vaak roze zusters genoemd. De zusters zijn niet actief in het missiewerk, maar zij bidden permanent, dag en nacht, voor het welslagen van het door anderen verrichte werk.
De missie Verenigde Staten In 1915 en 1928 werden kloosters gesticht in respectievelijk Philadelphia en Saint Louis. De stichtingen hielden zich eind jaren vijftig financieel staande door giften van vrienden, begunstigers en bezoekers, voor wie de zusters baden. De vestigingen in de Verenigde Staten waren zo vermogend dat zij andere vestigingen in bijvoorbeeld Baguio op de Filippijnen mogelijk maakten.
Philipijnen In 1923 kwam een vestiging tot stand in Lipa. Het is de vraag of dit kan worden beschouwd als missiewerk, omdat Lipa nagenoeg geheel katholiek was. In de eigen perceptie vertrokken de zusters naar een heidens land. Uitbreiding volgde in 1930 met een stichting in Baguio. Dit was een gunstig gelegen plaats voor de zusters om op krachten te komen. De zusters wilden hun klooster in de Philipijnen zelfs helemaal verplaatsen naar Baguio vanwege de slechte gezondheidstoestand in Lipa en wisten daartoe de bisschop in 1936 te overtuigen. In principe kon de vestiging in Baguio financieel zelfstandig van het moederhuis opereren. Mensen waren gul met donaties, bezochten de kapel en verzochten de zusters hen in hun gebeden te gedenken. De zusters op hun beurt nodigden mensen uit voor novenen, de Eucharistische Liga (zie onder) en vroegen om donaties voor de kaarsen. Met het bakken van hosties genereerden zij ook inkomen. Daarnaast deden de zusters de was voor de paters SVD en de Jezuïeten.
China In China vestigde men zich in 1932 te Tsingtao. Het idee leefde al sedert 1921. Hoewel China voor de roze zusters een logische keuze was, omdat dit het eerste missiegebied van de SVD was, was het idee van een contemplatief klooster in heidens gebied gewaagd. De bisschop van Tsingtao vond de situatie aanvankelijk te onveilig voor de vestiging van slotzusters, maar nodigde hen in 1931 toch uit onder gunstige voorwaarden. Mogelijk was het aandeel van Nederlandse zusters in deze missie gering. Zij moesten in 1949 China verlaten vanwege de communistische machtsovername .
Argentinië De zusters hadden ook een vestiging in Villa Elisa, bij La Plata, in Argentinië tussen 1949 en 1965. Deze ontstond doordat uit China gevluchte zusters zich hier vestigden. De eerste Argentijnse kandidate kon worden verwelkomd in 1955, in 1959 en 1960 gevolgd door anderen.
In 1924 werd de vereniging 'De Eucharistische Missieliga' goedgekeurd door mgr. Schrijnen, bisschop van Roermond. Deze vereniging was nauw gelieerd aan de congregatie en betrok gelovigen bij de altijddurende aanbidding.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik 90, Pius-almanak 1960/61, 436, Wendtland, 'De slotzusters', en Müller, Contemplation and Mission |
Organisatie | De congregatie In de beginperiode was Arnold Janssen de drijvende kracht. Hij deed benoemingen, nam kandidaten aan en besliste welk werk er gedaan moest worden. Ook schreef hij de regel en de constituties die bisschoppelijk goedgekeurd werden. Janssen wilde dat zijn drie stichtingen één geheel zouden vormden en dat ieder van hen op zijn wijze bij zou dragen aan het missiewerk. Op den duur werden de drie congregaties toch zelfstandig. In 1907 werd Janssen wegens problemen met zijn gezondheid als directeur voor de beide zustercongregaties vervangen door Van der Heide svd. In 1914 kregen de roze zusters een eigen moederhuis. In 1929-1930 werd het eerste zelfstandige generaal kapittel gehouden. Doel was de verkiezing van de algemene overste en leden van haar raad. Deze laatste bestond uit twee gewone leden, een plaatsvervangster en een vermaanster, admonitrice genaamd. Het kapittel besprak ook de constituties. Alle activiteiten buiten de communiteit bleven verboden zoals het geven van godsdienstles, onderwijs, ziekenzorg en dergelijke, maar het was toegestaan als men, bijvoorbeeld in Japan, les zou geven in de huiskamer. In individuele gevallen kon ook dispensatie worden verleend. Algemene kapittels werden daarna gehouden in 1935 en 1947. Het algemeen kapittel van 1959 had op de agenda staan: verkiezing algemeen overste en haar raad, verslag over de congregatie, bespreking van de regels. De congregatie kent provincies. Verder beschikte zij over een missieprocure.
Het duurde enige tijd voordat de dubbelstichting door de paus werd goedgekeurd. In 1915 dienden de zusters een aangepaste regel in bij de algemeen overste van de SVD, die ze voorlegde aan de bisschop van Roermond, die er zijn voorlopige goedkeuring aan hechtte. Pauselijke goedkeuring werd gegeven in 1917, en nogmaals, maar nu definitief in 1933. De congregatie kende geen lekenzusters en de slotzusters leidden een contemplatief leven.
De missie De nieuwe stichtingen die na 1900 ontstonden vielen onder de leiding van de generale overste in Steyl. Voor de missie werden kleine aanpassingen in de regels toegestaan, zoals blijkt uit het algemeen kapittel in 1929-1930. Zusters in Afrika mochten bijvoorbeeld fruit eten als ontbijt. De zusters in Amerika mochten tijdens de warme zomermaanden 's middags rusten. Verder zag men in dat er in de missie soms kleine concessies op het slot nodig waren, bijvoorbeeld als men geen eigenlandse hulp kon inroepen, maar over het algemeen werden de regels rond het slot streng gehandhaafd. Op het kapittel van 1935 werd besloten dat de zusters in overzeese gebieden de lokale taal moesten spreken, tijd voor studie moesten krijgen en moesten oefenen tijdens de recreatietijd zodat er zich goede relaties konden ontwikkelen tussen de inheemse en de Europese zusters. De rechtspersoon van de congregatie was 'Vereeniging Missiezusters te Steyl' .
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 89, Müller, Contemplation and Mission, Wendtland, 'De slotzusters' |
Doelstelling | Door middel van permanente aanbidding werd Gods hulp gevraagd bij het welslagen van het missiewerk. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | Geen interviews. |
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Websites | http://www.dreifaltigkeitskloster.de
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Losse archiefstukken | In het Katholiek Documentatie Centrum in de Verzameling Losse Archivalia bevindt zich het volgende stuk:
LARC 6409, Verslag van een reis van Rotterdam naar Nederlands Indië door Mina (onbekend), slotzuster van Steyl. Fotocopie. 1934, 1 omslag. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De congregatie De congregatie van de Dienaressen van de Heilige Geest van de Altijddurende Aanbidding werd in 1896 gesticht door Arnold Janssen (1837-1909), priester van het bisdom Münster, en Adolfine (moeder Maria Michaële) Tönnies (1862-1934), de eerste priorin. Janssen was tevens stichter van de Missionarissen van het Goddelijk Woord (afgekort als SVD) en van de Missiezusters van de Heilige Geest (ook bekend als de 'blauwe zusters'). Janssen had al bij zijn eerdere stichtingen altijddurende aanbidding nagestreefd, maar meende dat dit niet te combineren was met een mannencongregatie. Een dubbelstichting van actieve missiezusters en contemplatieve slotzusters in één zustercongregatie, die Janssen voor ogen stond, had aanvankelijk de vorm van één congregatie, maar de contemplatieve tak werd in 1896 zelfstandig. De congregatie werd gevestigd in Steyl (bij Venlo, provincie Limburg), omdat de Kulturkampf in Duitsland te weinig ruimte bood aan katholieke orden of congregaties om hun werk te doen. Het nieuw gebouwd moederhuis van de slotzusters in Steyl kwam in 1914 gereed. In 1927 volgde een uitbreiding met een klooster in Soesterberg, het Cenakel genaamd. Tot dan toe moesten Nederlandse kandidaten intreden in het bijna helemaal Duitse moederhuis in Steyl, terwijl Nederland in die periode rijk aan roepingen was. Zoals verwacht trok het huis in Soesterberg inderdaad Nederlandse roepingen aan. Wegens de kleur van hun kleding worden deze zusters vaak roze zusters genoemd. De zusters zijn niet actief in het missiewerk, maar zij bidden permanent, dag en nacht, voor het welslagen van het door anderen verrichte werk.
De missie Verenigde Staten In 1915 en 1928 werden kloosters gesticht in respectievelijk Philadelphia en Saint Louis. De stichtingen hielden zich eind jaren vijftig financieel staande door giften van vrienden, begunstigers en bezoekers, voor wie de zusters baden. De vestigingen in de Verenigde Staten waren zo vermogend dat zij andere vestigingen in bijvoorbeeld Baguio op de Filippijnen mogelijk maakten.
Philipijnen In 1923 kwam een vestiging tot stand in Lipa. Het is de vraag of dit kan worden beschouwd als missiewerk, omdat Lipa nagenoeg geheel katholiek was. In de eigen perceptie vertrokken de zusters naar een heidens land. Uitbreiding volgde in 1930 met een stichting in Baguio. Dit was een gunstig gelegen plaats voor de zusters om op krachten te komen. De zusters wilden hun klooster in de Philipijnen zelfs helemaal verplaatsen naar Baguio vanwege de slechte gezondheidstoestand in Lipa en wisten daartoe de bisschop in 1936 te overtuigen. In principe kon de vestiging in Baguio financieel zelfstandig van het moederhuis opereren. Mensen waren gul met donaties, bezochten de kapel en verzochten de zusters hen in hun gebeden te gedenken. De zusters op hun beurt nodigden mensen uit voor novenen, de Eucharistische Liga (zie onder) en vroegen om donaties voor de kaarsen. Met het bakken van hosties genereerden zij ook inkomen. Daarnaast deden de zusters de was voor de paters SVD en de Jezuïeten.
China In China vestigde men zich in 1932 te Tsingtao. Het idee leefde al sedert 1921. Hoewel China voor de roze zusters een logische keuze was, omdat dit het eerste missiegebied van de SVD was, was het idee van een contemplatief klooster in heidens gebied gewaagd. De bisschop van Tsingtao vond de situatie aanvankelijk te onveilig voor de vestiging van slotzusters, maar nodigde hen in 1931 toch uit onder gunstige voorwaarden. Mogelijk was het aandeel van Nederlandse zusters in deze missie gering. Zij moesten in 1949 China verlaten vanwege de communistische machtsovername .
Argentinië De zusters hadden ook een vestiging in Villa Elisa, bij La Plata, in Argentinië tussen 1949 en 1965. Deze ontstond doordat uit China gevluchte zusters zich hier vestigden. De eerste Argentijnse kandidate kon worden verwelkomd in 1955, in 1959 en 1960 gevolgd door anderen.
In 1924 werd de vereniging 'De Eucharistische Missieliga' goedgekeurd door mgr. Schrijnen, bisschop van Roermond. Deze vereniging was nauw gelieerd aan de congregatie en betrok gelovigen bij de altijddurende aanbidding.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik 90, Pius-almanak 1960/61, 436, Wendtland, 'De slotzusters', en Müller, Contemplation and Mission |
Organisatie | De congregatie In de beginperiode was Arnold Janssen de drijvende kracht. Hij deed benoemingen, nam kandidaten aan en besliste welk werk er gedaan moest worden. Ook schreef hij de regel en de constituties die bisschoppelijk goedgekeurd werden. Janssen wilde dat zijn drie stichtingen één geheel zouden vormden en dat ieder van hen op zijn wijze bij zou dragen aan het missiewerk. Op den duur werden de drie congregaties toch zelfstandig. In 1907 werd Janssen wegens problemen met zijn gezondheid als directeur voor de beide zustercongregaties vervangen door Van der Heide svd. In 1914 kregen de roze zusters een eigen moederhuis. In 1929-1930 werd het eerste zelfstandige generaal kapittel gehouden. Doel was de verkiezing van de algemene overste en leden van haar raad. Deze laatste bestond uit twee gewone leden, een plaatsvervangster en een vermaanster, admonitrice genaamd. Het kapittel besprak ook de constituties. Alle activiteiten buiten de communiteit bleven verboden zoals het geven van godsdienstles, onderwijs, ziekenzorg en dergelijke, maar het was toegestaan als men, bijvoorbeeld in Japan, les zou geven in de huiskamer. In individuele gevallen kon ook dispensatie worden verleend. Algemene kapittels werden daarna gehouden in 1935 en 1947. Het algemeen kapittel van 1959 had op de agenda staan: verkiezing algemeen overste en haar raad, verslag over de congregatie, bespreking van de regels. De congregatie kent provincies. Verder beschikte zij over een missieprocure.
Het duurde enige tijd voordat de dubbelstichting door de paus werd goedgekeurd. In 1915 dienden de zusters een aangepaste regel in bij de algemeen overste van de SVD, die ze voorlegde aan de bisschop van Roermond, die er zijn voorlopige goedkeuring aan hechtte. Pauselijke goedkeuring werd gegeven in 1917, en nogmaals, maar nu definitief in 1933. De congregatie kende geen lekenzusters en de slotzusters leidden een contemplatief leven.
De missie De nieuwe stichtingen die na 1900 ontstonden vielen onder de leiding van de generale overste in Steyl. Voor de missie werden kleine aanpassingen in de regels toegestaan, zoals blijkt uit het algemeen kapittel in 1929-1930. Zusters in Afrika mochten bijvoorbeeld fruit eten als ontbijt. De zusters in Amerika mochten tijdens de warme zomermaanden 's middags rusten. Verder zag men in dat er in de missie soms kleine concessies op het slot nodig waren, bijvoorbeeld als men geen eigenlandse hulp kon inroepen, maar over het algemeen werden de regels rond het slot streng gehandhaafd. Op het kapittel van 1935 werd besloten dat de zusters in overzeese gebieden de lokale taal moesten spreken, tijd voor studie moesten krijgen en moesten oefenen tijdens de recreatietijd zodat er zich goede relaties konden ontwikkelen tussen de inheemse en de Europese zusters. De rechtspersoon van de congregatie was 'Vereeniging Missiezusters te Steyl' .
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Van Woesik, 89, Müller, Contemplation and Mission, Wendtland, 'De slotzusters' |
Doelstelling | Door middel van permanente aanbidding werd Gods hulp gevraagd bij het welslagen van het missiewerk. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | Geen interviews. |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Websites | http://www.dreifaltigkeitskloster.de
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Losse archiefstukken | In het Katholiek Documentatie Centrum in de Verzameling Losse Archivalia bevindt zich het volgende stuk:
LARC 6409, Verslag van een reis van Rotterdam naar Nederlands Indië door Mina (onbekend), slotzuster van Steyl. Fotocopie. 1934, 1 omslag. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |