Repertorium van Nederlandse zendings- en missie-archieven 1800-1960

 
English | Nederlands

Bisdom Suriname

Naam Bisdom Suriname
Naamsvarianten
  • Apostolisch Vicariaat Paramaribo
  • Apostolische Prefectuur van Suriname
  • Apostolisch vicariaat Suriname
Periode 1825-2011
Denominatie rooms-katholiek
Org Missie

Korte geschiedenis

Hollandse Zending en apostolisch vicariaat

Pas in 1786 werden priesters toegelaten tot de kolonie Suriname. Dit gebied viel tussen 1786 en 1825 onder de Hollandse Zending. In 1825 kwam Suriname onder het gezag van de congregatie De Propaganda Fide en kreeg het gebied de status van apostolische prefectuur (Willemsen, II, 143). Vanaf 1817 kwam er enige continuïteit in het werk van seculiere priesters onder leiding van P. Wennekers, die later de titel van apostolisch prefect zou krijgen (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 7). M. Niewindt werd in 1842 benoemd tot apostolisch vicaris van de Nederlandse Antillen en Suriname, maar omdat dit een wel erg groot gebied betrof werd er voor Suriname een plaatsvervanger van de apostolisch vicaris, ofwel pro-vicaris, aangesteld (Vernooij, Volwaardig zelfstandig, 7). Een zelfstandig apostolisch vicariaat van Suriname kwam in 1852 tot stand, waarvoor G. Schepers benoemd werd tot apostolisch vicaris. Hij haalde de Franciscanessen van Roosendaal over in Suriname te komen werken in onderwijs en opvoeding in 1856 (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 8).

 

Redemptoristen en bisdom

In 1856 namen de redemptoristen de Surinaamse missie over van de seculiere geestelijkheid. Rome deed dit omdat het belang hechtte aan een grotere continuïteit. (Pius Almanak 1960, 456; Willemsen II, 143; Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 8). In 1949 werd een gedeelte van het vicariaat (Nickerie, Wageningen en Coronie) toevertrouwd aan de congregatie van de Oblaten van Maria (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 56). In 1958 werd het apostolisch vicariaat Suriname verheven tot het bisdom Paramaribo, dat weer ondergeschikt was aan het aartsbisdom Port of Spain (op Trinidad en Tobago) (Willemsen, II, 143; Pius Almanak (1960) 456). 

 

Vele missies, voor elke bevolkingsgroep een

In het begin van de negentiende eeuw stonden de katholieken onder een kerkbestuur, dat naar protestants model hoogeerwaarde kerkeraad werd genoemd. De katholieke kerk werd aangeduid als katholieke gemeente en de katholieken als lidmaten (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 14-15). De katholieke gemeente groeide vanaf 1817 voornamelijk onder Europeanen. De paar aanwezige priesters konden niet in contact komen met de slaven op de plantages, omdat zij niet werden toegelaten door plantage-eigenaren en administrateurs. Van overheid en andere christelijke gemeenten ondervonden zij nauwelijks medewerking. Bovendien was reizen (langs de rivier) een tijdrovende en kostbare zaak. Slaven golden niet als mensen. De apostolisch prefect deed zijn best om hen te bereiken en liet al een catechismus in het 'Negerengels' (Sranantongo) vertalen. De priesters introduceerden het systeem van waka kerki, de rondtrekkende kerk (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 14). Zij maakten ook gebeden en zangboekjes in Sranantongo, maar lezen en schrijven was van overheidswege tot 1840 verboden, zodat onduidelijk is wie er gebruik van konden maken. De katholieke kerk en de Evangelische Broedergemeente waren op dat moment volkskerken met een creools karakter, waar de hervormde en lutherse gemeenten voornamelijk uit Europeanen bestonden (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 15).

Met de komst van contractarbeiders uit Brits-Indië (India) en Java (Indonesië) veranderde de werkwijze van zending en missie. Aangezien deze nieuwkomers het christendom associeerden met creolen en de bestuurders van de kolonie, besloten zending en missie de contractarbeiders in de eigen taal en via hun eigen cultuur te benaderen. Zo ontstond er categoriale zielzorg in Paramaribo en het omringende district. Overigens kon de creoolse bevolkingsgroep deze belangstelling van zending en missie voor taal en cultuur matig waarderen, omdat de missionarissen geen belangstelling aan de dag legden voor hun, uit West-Afrika afkomstige cultuur (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 15-16).

De aandacht voor de Hindoestanen sloeg om in rivaliteit met de Evangelische Broedergemeente toen deze zich ook op deze groep richtte. De missionaire inspanningen waren aanzienlijk, maar het was allerminst vanzelfsprekend om christen te worden in overwegend hindoe- en moslimfamilies. Lidmaat worden van de katholieke gemeente kon onaantrekkelijke gevolgen hebben voor leden uit deze families, zoals uitgestoten worden of verdacht worden van 'vernegeren', omdat christendom geassocieerd werd met creolen. Overigens hield de missie de katholieke Hindostanen gescheiden van Creoolse, Chinese of Javaanse katholieken. Aangezien katholieke Hindostanen vaak trouwden binnen hun eigen kring van Hindostaanse of moslimfamilies, verviel hun geloof vaak weer (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 25-26). De Javaanse missie nam een aanvang in 1925 en verschilde van de Hindostaanse missie in die zin dat de Javanen de gelegenheid geboden werd heel langzaam te wennen aan andere taal en cultuur en zij níet uit hun eigen gemeenschappen of families los werden gemaakt (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 26).

Diversiteit was een belangrijk kenmerk van de missie in Suriname. Er bestonden in deze kleine samenleving vele kerkmodellen naast elkaar, meertalig of Nederlands gericht, op aanpassing gericht of meer naar het Nederlandse model, in de stad Paramaribo of in de plattelandsdistricten enzovoort (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 16-17). De missie werkte niet alleen met religieuzen, maar ook met catechisten voor missie onder de inheemse en de hindostaanse en javaanse missies. Ook in het bosland werkten zij  onder inheemsen (dat wilde zeggen de Indianen) of marrons, maar zelf kwamen zij vaak uit de stad en waren creool of hindostaan wat geregeld aanpassingsproblemen veroorzaakte (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 41). Nog in 1958 werd er gesproken over de zogenaamde 'boslandpaters' en priesters in de disctricten van de Hindostaanse of Javaanse missie (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 17-18). Met de oprichting van het bisdom viel samen met een opkomende tendens tot surinamisering (Vernooij, Volwaardig zelfstandig, 56).

 

Onderwijs en opvoeding

Onderwijs in dit missiegebied werd verzorgd door Redemptoristen, Fraters van Tilburg, Zusters Franciscanessen van Roosendaal, Zusters Franciscanessen van Oudenbosch, eigenlandse zusters (Zusters van Paramaribo) en lekenpersoneel. In de gezondheidszorg hadden de Zusters van Oudenbosch en de Zusters van Liefde van Tilburg hun aandeel. Verder beheerde men internaten en patronaten. De katholieke missie richtte zich ook op inheemsen (vooral in oudere geschriften vaak aangeduid als Indianen), Marrons (in oudere geschriften vaak aangeduid als Bosnegers), Hindostanen en Javanen door middel van zogenaamde opvoedingsgestichten (Pius-almanak, 1960, 456). Een eigenlandse congregatie werd gesticht door mgr. Van Roosmalen in 1932: de (diocesane) congregatie van de Zusters Dochters van Maria Onbevlekt Ontvangen, of in het kort, de Zusters van Paramaribo (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 8, voor een overzicht van het onderwijs in 1958 zie aldaar, 17).

 

Comité van Christelijke Kerken

In 1942 werd een Comité Christelijke Kerken (Evangelische Broeder Gemeente, Nederlandse Hervormde kerk, Evangelisch-Lutherse gemeente en rooms-katholieke kerk) opgericht om een tegenwicht te bieden aan de Amerikaanse soldaten die in Suriname aanwezig waren om de bauxietindustrie te beschermen, maar in hun ogen een slechte invloed hadden op de moraal. Deze organisatie zou zichzelf later gaan beschouwen als het geweten van de natie (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 9).

 

Bevolkingsaantallen en aantallen katholieken

Het overgrote deel van de bevolking van Suriname woonde en woont in de hoofdstad Paramaribo. Het binnenland is uitermate dun bevolkt. In 1870 telde de bevolking van Suriname 50.210 inwoners, in 1950 178.078 en in 1960 256.526. In 1958 bestond de bevolking van Suriname , inheemsen en Marrons niet meegerekend, uit 100.400 Creolen,  85.400 Hindostanen, 48.200 Javanen, 3.400 Europeanen, 3.200 Chinezen en 5.400 overigen. De geografische verdeling was: 107.100 in Paramaribo, 22.900 in het district Nickerie, 4.400 in Coronie, 10.300 in Saramacca, 74.100 in Suriname, 18.100 in Commewijne, 9.100 in Marowijne. Toen de slavernij in 1863 werd afgeschaft, waren er van de totale bevolking ongeveer 27.000 mensen lidmaat van de Evangelische Broedergemeente en tussen de 10 en 12.000 van de katholieke kerk. Het aantal priesters bedroeg toen vier. Met de komst van contractarbeiders naar Suriname, sinds 1853 Chinezen, na 1873 Hindostanen en vanaf 1890 Javanen werd het religieuze landschap van Suriname uitgebreid met confucianisme, hindoeïsme en islam. Na de Tweede Wereldoorlog werd de katholieke kerk groter dan de Evangelische Broedergemeente, die nauwelijks meer kon beschikken over zendelingen uit Europa, terwijl er meer katholieke missionarissen uit Europa kwamen (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 9-11).

In 1958 bestond de rooms-katholieke gemeente, zoals deze officieel werd genoemd, uit 50.594 leden, van wie er 30.037 in Paramaribo woonden. Het personeel bestond uit 47 redemptoristen, 8 oblaten, 1 seculier priester, 34 fraters van Tilburg, 71 zusters van Roosendaal, 77 zusters van Tilburg, 37 zusters van Oudenbosch en 23 zusters van Paramaribo.  (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 11-12).

Organisatie

Hollandse Zending

Suriname maakte tussen 1786 en 1825 deel uit van de Hollandse Zending. Aartspriesters in Holland zochten priesters voor het gebied en onderhielden de contacten met Rome (Willemsen II, 143; Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 70).

 

Onder gezag van de Propaganda Fide

In 1825 kwam Suriname onder het gezag van de Propaganda Fide. Het bleef de taak van kerkelijke leiders in Nederland, zoals de internuntius, om te zoeken naar priesters die het gebied konden bewerken. Kerkrechtelijk gezien stond Suriname los van alle andere gebieden, maar desondanks werden de missionarissen wel uitgenodigd om deel te nemen aan lokale synodes in 1854 en 1867 in Port of Spain (Trinidad). Daarnaast waren er gelegenheidscontacten met de Nederlandse Antillen (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 20).

 

Van apostolische prefectuur naar bisdom

De apostolische prefectuur van Suriname werd in 1825 opgericht en in 1852 verheven tot apostolisch vicariaat. In 1865 namen de redemptoristen de missionering van Suriname over van seculiere priesters. In 1958 werd het apostolisch vicariaat Suriname verheven tot bisdom (Willemsen, II, 143). Vanaf dat moment was Suriname officieel geen missiegebied meer.

 

Apostolisch vicaris en (vice)provinciale overste

De apostolisch-vicaris had geen rechtstreeks gezag over de missionarisen, die voor wat ordeszaken betreft onder het gezag van de provinciale overste stonden. De vicaris moest derhalve nauwe contacten onderhouden met de overste en had daarnaast veel van doen met de congregatie De Propaganda Fide in Rome. Combinaties van de functie van vicaris en (vice)provinciale overste kwamen overigens tot 1911 geregeld voor (mondelinge mededeling door Vernooij 26 februari 2009).

 

Apostolisch-vicaris resp. bisschop waren:

M. van der Weyden 1826 (apostolisch prefect)

J. Grooff 1826-1842 (1ste apostolisch vicaris)

G. Schepers 1842 (provicaris)

J. Grooff 1847-1852 (apostolisch visitator)

G. Schepers 1852-1863 (apostolisch vicaris)

J. Swinkels cssr 1863-1875 (idem)

J. Schaap cssr 1875-1889 (idem)

W. Wulfingh cssr 1889-1906 (idem)

J. Meeuwissen cssr 1907-1911 (idem)

Th. van Roosmalen cssr 1912-1946 (idem)

S. Kuypers cssr 1946-1971 (idem, vanaf 1958 bisschop)

A. Zichem cssr 1971-

(Willemsen II, 143)

 

Categorale zielzorg

Tot aan de oprichting van het bisdom bestond de pastorale structuur uit stadsparochies en staties in de districten daarbuiten en in het bosland met daarnaast categorale zielzorg voor Hindostanen, Javanen en Chinezen (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 20).

 

Orden en congregaties

De volgende orden en congregaties waren in Suriname actief (in chronologische volgorde):

1. Franciscanessen van Mariadal Roosendaal (1856)

2. Redemptoristen  (1866)

3. Zusters van Liefde van Tilburg (1894)

4. Franciscanessen van Oudenbosch (1925)

5. Fraters van Tilburg  (1902)

6. Dochters van Onze Lieve Vrouw, Zusters van Paramaribo (1932)

7. De Graal (1948)

8. Missionarissen Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria (1949)

9. Zusters Franciscanessen Missionarissen van Maria (1974)

10. Het Sint Melania-Werk (deze instelling was overigens niet zelf in Suriname werkzaam; mededeling Vernooij 26 februari 2009)

(Willemsen, 144)

 

 

 

 

Doelstelling

Leiding van zielzorg in missie in Suriname

Taken en activiteiten
  • Leiding
Continenten
  • Latijns Amerika
Lokatie
  • Suriname
  • Bisdom Paramaribo
Selectie uit de literatuur
Titel
  • Volwaardig en zelfstandig : 50 jaren Bisdom Paramaribo (Suriname) / Joop Vernooij
Auteur
  • Joop Vernooij (1940 -)
Reeks
  • Occasional papers / Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen ; 15
Paginering
  • 101 p
Uitgever
  • Nijmegen : Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen
Jaar van uitgave
  • 2008


Periodieken
Titel
  • Monumenta historica : bijdragen tot de geschiedenis van de Nederlandse Provincie der Redemptoristen : tijdschrift ad usum privatum congregatorumMonumenta historica Provinciae Neerlandicae C.ss.R.
Paginering
  • Jrg. 1 (1949) - jrg. 8 (1956)
Uitgever
  • Den Haag : [s.n.]
Jaar van uitgave
  • 1949-1956
Meer over het archief
Beschrijving archief

Archiefsituatie

Het archief is goed bewaard voor de periode na 1900. Stukken van daarvoor zijn zeldzaam. Wellicht zijn deze vernietigd of de apostolisch-vicaris was in de negentiende eeuw minder actief.

 

Toegangen

Het bisdomarchief Paramaribo is toegankelijk gemaakt door middel van een in 1975-1976 voltooide inventaris die loopt tot en met 1970. Een kopie van deze inventaris is ook in Nederland te raadplegen in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven in St. Agatha. De toegankelijkheid van het archief wordt bemoeilijkt doordat het oorspronkelijk uit twee delen bestond die in de toegang niet zijn geïntegreerd. De inventaris is ingedeeld in: registers op naam (p. 1 en volgende.), groepen/titels (p. 25 en volgende), diverse onderwerpen (p. 37 en volgende) en adressen/plaatsen (p. 51-64). Zoeken via deze registers leidt naar verwijzingen in een nummer- of datumregister, waarmee de stukken kunnen worden gevonden. Bovendien is een gedeelte van de inventaris voorzien van een (alfabetische) inhoudsopgave, waarna in rubrieken beknopte beschrijvingen volgen. Het gaat hierbij om het archief dat tot en met 1970 bij mgr. St. Kuypers berustte. In dit gedeelte wordt verwezen naar het archief in 'zwarte dozen' omdat het daarin oorspronkelijk werd aangetroffen door archivaris frater Polycarpus. Het andere gedeelte van de 'inventaris' wordt gevolgd door een soort plaatsingslijst met beschrijvingen per doos, waarbij wordt verwezen naar het archief in 'groene dozen'. Het gaat hier om de archieven die in 1970 zijn aangetroffen bij de secretaris van de bisschop, de econoom en de bisschop zelf en die toen verpakt zijn in groene dozen (mail van pater Vernooij van 22 september 2008 naar aanleiding van zijn navraag bij frater Polycarpus). De rubriekenindeling in letters die bij het archief in de zwarte dozen werd gevolgd in de 'inventaris' op pagina's 1 tot en met 115 van de cataloog, wordt voortgezet bij de plaatsingslijst van het archief in de zwarte dozen. De gebruiker van dit archief dient derhalve wel te beseffen dat behalve de betreffende rubriek in het tweede deel van de cataloog (archief in zwarte dozen) ook de beschrijvingen in de plaatsingslijst (die verwijst naar het archief in de groene dozen) geraadpleegd dient te worden om een overzicht te krijgen van alle onderwerpen die onder die rubriek geordend zijn. Een voorbeeld kan de werking van de inventaris verduidelijken. In het eerste gedeelte van de inventaris, dat oorspronkelijk in zwarte dozen zat, wordt een rubriek E genoemd en beschreven. Het tweede gedeelte van de inventaris, de plaatsingslijst die betrekking heeft op het archief dat oorspronkelijk in de groene dozen zat (derde deel van de cataloog, p. 1-93 [sic!]), heeft een link via het rubriekenstelsel van het eerste gedeelte van de inventaris, want letters van de dozen corresponderen met de rubrieken. Zo wordt rubriek E dus vervolgd met de (groene) dozen E1 en E3, waarvan het onderwerp betrekking heeft op rubriek

Er is ook nog een oudere alfabetische index uit 1923 getiteld 'Alphabetische index op het archief van het Apostolisch-Vicariaat van Suriname, 1923.'

 

Missiemateriaal in het bisdomarchief tot 1970

Wat niet direct opvalt in de inventaris, maar een kenmerk was voor de missie in Suriname was differentiatie van de zielzorg naar bevolkingsgroepen. Er waren aparte priesters voor diverse bevolkingsgroepen en met het opleiden van eigenlandse priesters werkten zij naar etnische scheidslijnen in de zielzorg. Relatief kleine etnische groepen werden aangesproken in eigen taal en cultuur. De fysieke scheiding deed zich ook voor in woonomgeving en kerkdiensten. De congregatie van eigenlandse zusters, die deze scheidslijnen niet kende, stond dan ook model voor 'integratie' (mededeling van Vernooij van 26 februari 2009).

 

Voor stukken over culturele interactie zie het veld Bijzondere relevantie. Meer in het algemeen gesproken kunnen er in de stukken van de pastoorsvergaderingen relevante beschouwingen gevonden worden op de aanpak van de missie met betrekking tot de culturen van de Marrons, Inheemsen, Javanen en Hindostanen (Vernooij (2008) 18-20). Verder zijn in algemenere zin de volgende rubrieken van belang:

 

D Missionarissen

Deze bevat materiaal tussen 1683 tot en met 1946, op naam en datum ontsloten met zeer summiere beschrijvingen. De stukken handelen over zeer uiteenlopende onderwerpen maar gaan wel allemaal over missionarissen

 

E Missiewerk

Deze bevat slechts drie stukken (archief in zwarte dozen) tussen 1933 en 1952, waarvan één relevante voor de missionering, namelijk 'Missionering der Bosnegers' door pater Morssink, omgewerkt door pater Walle (1933). De plaatsingslijst geeft aan dat er twee dozen te vinden zijn met daarin relevante stukken, namelijk E1 en E2 (archief in groene dozen).

 

J Apostolisch vicarius en missionarissen

Deze bevat ruim 447 stukken tussen 1789-1971.  Zij gaan over benoemingen door, verzoeken van, bepalingen en voorschriften van de apostolische vicarissen voor hun priesters. Deze kunnen informatie verschaffen over het pastorale werk en hoe zich dit aanpaste aan de lokale culturen. Naast deze voor de hand liggende categorieën zijn er ook in andere rubrieken relevante archivalia over de missie te vinden. De ontwikkeling van missiegebied naar zelfstandig vicariaat is in oudere stukken die bijvoorbeeld betrekking hebben op de dagelijkse praktijk in missiestaties en parochies (in)(direct) terug te vinden. Een voorbeeld hiervan is categorie 'L Vicarius Apostolicus en gelovigen'. Hier gaat het om stukken tussen 1786-1971, met ook hier voorschriften en bepalingen aangaande  de geloofspraktijk die zicht kunnen geven op culturele interactie.

 

Oudere stukken kunnen worden opgespoord door gebruik te maken van het namen-, titels/groepen-, diverse onderwerpen- of adressenregister en de inhoudsopgave te raadplegen, maar het kan ook lonen de beschrijvingen per rubriek door te nemen. De beschrijvingen zijn namelijk gerangschikt op datum, het oudste stuk ligt boven, waardoor het relatief eenvoudig is de beschrijvingen van de oudere stukken te scannen op eventueel relevante informatie. De plaatsingslijst groene dozen bevat de rubriek 'M Vicarius apostolicus en andere personen' met stukken van de apostolisch vicaris geschreven tussen 1820 en 1957 met bijvoorbeeld verzoeken om priesters toe te laten op plantages. De rubriek 'N Vicariaat en gouvernement' bevat stukken uit de periode 1831-1975 met een grote variatie aan onderwerpen: van praktische zaken als de aanleg van een beerput en een landingsbaan tot verificatie van namen bij een wettig burgerlijk huwelijk, plannen voor een landbouwkolonie, allerhande vergunningen en toestemmingen, grieven van de geestelijkheid jegens de gouverneur, aanvragen van toelatingen van geestelijken enzovoort. Dit betekent dat ook in andere rubrieken informatie over culturele onderwerpen te vinden is.

 

Zoeken op de bekende Peerke Donders, levert het volgende op:

 

A151 zie A157  pater Donders [datum onleesbaar]

A183ab Zie 177. Relatio de statu Vic.-G.v. Iersel Greg.orde 6-XII-20

A185 pater Donders [z.d.]

B125-127 paters Donders inzegeningen [z.d.]

B225 100 jaar sinds komst pater Donders. 16-9-42

B226 Zitting van de eerbiedwaardigverklaring van pater Donders. 23-3-43

J272 circulaire aan kloosterlingen over de verering van pater Donders 2-1-51

J396 viering van de 75-jarige sterfdag van pater Donders (14-1-62) 27-12-61

L53 Mgr. Meeuwissen, oproep in zake geschriften van pater Donders 15-4-18

L138 brief over pater Donders (75-ste sterfdag) 5-1-62

P17 Kempkes, Donders, Meurkens, Swinkels, Masker bez. geest. 2de rang 23-12-1862

 

De rubriek 'K Bisschop en religieuzen' wordt wel vermeld in inhoudsopgave (overigens zonder paginanummer), maar hiervan zijn geen beschrijvingen te vinden in de inventaris, pagina 40 ontbreekt. In de plaatsingslijst zijn wel dozen onder verwijzing van K-nummers opgenomen.

 

Bewaarplaats Bisdomarchief Paramaribo, Henck Arronstraat 12-14, Paramaribo, Suriname
Periode archief 1800-1970
Toegang soort
  • Inventaris met inleiding
Bijzondere relevantie
Toon

Verberg

Geselecteerde stukken fase 3 (proef jan. 2009)

 

 

Algemeen

Van belang zijn de door de apostolisch-vicaris geschreven en op de preekstoel voorgelezen jaarlijkse vastenbrieven. Deze bevatten allerlei aansporingen en vermaningen, waarachter door de kerk beleden normen en waarden schuilgingen die niet altijd spoorden met de Surinaamse praktijk. De vastenbrieven bevinden zich in het archief van de secretaris in doos L. De onderwerpen zijn:

1913 Reinheid van zeden

1914 Het geloof

1916 Mis op zondag

1917 Gemengde huwelijken

1918 Christelijke opvoeding

1919 Gebed en boete

1921 Christelijk leven

1922 Vrede in het huisgezin

1923 Geloofsgevaar: Forester

1924 Middelen tot bloei van het christelijk leven

1925 Eucharistie en christelijk leven

1928 Strijd tegen zichzelf

1929 Zedigheid

1930 Christelijke opvoeding volgens paus Pius XI

1931 Zondagviering

1932 Verderfelijke tijdgeest

1934 Fascisme en nationaal-socialisme

1935 Vernieuwing van het christelijk leven

1936 Leven volgens het geloof

1937 25 jaar toewijding aan het H. Hart

1938 Gebrek aan geloofsleven

1939 Missieactie tot oprichting van kinderhuizen

1940 Oorlogsrampen

1941 Voorwaarden voor de vrede

1942 H. Misoffer

1943 Verslapping van het geloofsleven

1944 Opvoeding van de kinderen

1945 Leven als katholiek

1946 Beleving van het geloof

1947 Godsdienstig leven

1948 Gevaren voor het geloof

1949 Genade van het geloof

1950 Inlandse priesterroepingen

1951 Gebed en boete (Fatima)

1952 Christelijk huisgezin

1953 H. Misoffer

1954 Mariajubeljaar

1955 Allerheiligst sacrament des altaars

1956 Christelijk huisgezin

1957 Huwelijk

1958 Eeuwfeest Lourdes

1959 H. Misoffer

1960 Huwelijk

 

Verder nog:

Statuten met betrekking tot de sacramenten, 1887 (J-25)

Gebruiken te Nickerie en in de districten, 1912 (J-62 en J-63)

Cramer over bespotting van godsdienstige gebruiken, 1820 (L-20)

Vergadering over de wijze van werken bij missionering onder verschillende rassen, 1953 (doos M)

Document getiteld 'Onze invloed op het katholieke volk van Suriname', 1933 (doos O)

 

Methodiek van het missioneren

Misssiemethode van de 'accomodatie', 1944 (doos O)

Lezing over de 'accomodatie' voor de plantagepaters, 1944 (doos Y)

 

Conferenties van missionarissen

Vergadering over onder meer het huwelijk, matriarchaat, kinderen verwekt in concubinaat, begi-kerki, plantagepaters, 1942 (doos O)

NB: begi-kerki betekent kerk om te bidden. Het ging hier om gebedsdiensten (Vernooij 26-2-2009).

 

Lijst van bepalingen en richtlijnen van de pastoorsvergaderingen, 2 dossiers, 1938-1951 (doos Y)

 

NB: anders dan bij de zending en in Nederlands Indië werden er in Suriname, voor zover dat althans uit de inventaris op te maken valt,

niet periodiek conferenties van missionarissen of  leidinggevenden gehouden. De bovenstaande conferentie uit 1942 is de enige die werd aangetroffen. Pastoorsvergaderingen waren ook in Nederland gebruikelijk.

 

 

Huwelijk en gezin

12 casussen dispensatie 'ab interpellatione', 1818 (A-11, A-14)

NB: het betreft het Paulinisch voorrecht waarmee een huwelijk kon worden ontbonden wanneer slechts een van de echtelieden zich bekeerde tot het katholieke geloof.

Bevoegdheid tot dispensatie wegens huwelijk in een verboden graad en ongeoorloofd huwelijk, 1868 (A-46)

Geslachtsgemeenschap na een huwelijksbelofte, 1886 (A-80)

Instructie van het Heilig Officie over het huwelijk en de vrije staat, 1921 (A-186)

Goedkeuring huwelijksritueel in de volkstaal, 1957 (A-282)

Pater Van Vrede over het huwelijk bij de Indianen, 1925 (D-51)

Verloving, 1908 (J-53)

Aanspraak pastoor Wennekers over o.a. concubinaat en vrijmetselarij, 1817 (L-9)

Cramer over leven met meer dan één vrouw, 1818 en 1819 (L-12 en L-15)

Brochure voor gehuwden en zij die gaan trouwen, 1944 (L-85)

Brief aan de gelovigen over voorbereiding van het huwelijk, 1947 (L-101)

Vastenbrief mgr. Van Roosmalen over vrede in het huisgezin, 1922 (doos L)

Vastenbrief mgr. Kuypers over het christelijk huisgezin, 1952 (doos L)

Idem over het christelijk huisgezin, 1956 (doos L)

Idem over het huwelijk, 1957 en nogmaals 1960 (doos L)

Brief mgr. Kuypers aan de gelovigen over het christelijk huwelijk, 1947 (doos L)

Noodzaak om een jurist aan te trekken in verband met huwelijkszaken, 1960 (doos M)

Onderzoek naar verlovingen ('examen sponsarum'), z.j. (doos O)

Aanvullende bepalingen voor de parochiegeestelijkheid over onder meer het huwelijk, 1931-1934 (doos O)

Bepalingen rond huwelijkssluiting, 1944 (doos O)

'Ritus celebrandi matrimonium', ritueel voorgeschreven bij eenn kerkelijke huwelijkssluiting, 1945 (doos O)

Bepalingen voor de 'buitenpaters' inzake huwelijk, begi-kerki, concubinaat en catechisten, 1942 (doos Y)

Bepalingen inzake de huwelijkssluiting in de districten, 1944 (doos Y)

 

 

Huwelijken, gemengde

Dispensatie voor gemengd huwelijk van Geertruida Hulshof, 1814 (A-5)

Instructie van de Propaganda Fide voor gemengde huwelijken, 1818 (A-9)

Bevoegdheid tot dispensatie in gevallen van gemengde huwelijken en huwelijken van bloedverwanten, 1819 (A-12)

Vraag van de apostolisch vicaris over dispensatie inzake gemengde huwelijken, met antwoord van de Propaganda, 1872 (A-52 en 53)

Antwoord van de Propaganda inzake assistentie bij gemengde huwelijken, 1881 (A-69)

Gemengd huwelijk zonder dispensatie, 1905 (J-40)

Assistentie bij gemengde huwelijken, 1910 (J-51)

Gemengd huwelijk te Chatillon, 1915 (J-70)

NB: Chatillon, opgericht in 1897, was een inrichting voor melaatsen die daar vanwege het gouvernement werden verpleegd.

Gemengd huwelijk, 1915 (J-72)

Gemengd huwelijk in missen, 1925 (J-101)

Straffen bij gemengd huwelijk zonder dispensatie, 1905 (L-37)

Gemengde huwelijken, 1942 (L-78)

Brief over het gemengde huwelijk, 1953 (L-121)

Vastenbrief mgr. Van Roosmalen over gemengde huwelijken, 1917 (doos L)

Gemengde huwelijken, 1955 (doos M)

Brief provinciaal Kuypers aan de gelovigen over gemengde huwelijken, 1942 (doos L)

Brief mgr. Kuypers aan de gelovigen over het gemengde huwelijk, 1958? (doos L)

 

 

Vrouwen en meisjes

Brief mgr. Van Roosmalen aan schoolhoofden over zedige kleding van meisjes, 1928 (J-125)

Rapport over werk tot verheffing van de Surinaamse vrouw, z.j. (doos H-2)

Brief mgr. Van Roosmalen aan de gelovigen over de kleding van vrouwen, 1930 (doos L)

 

 

Onderwijs en jeugd

Brief apostolisch-vicaris aan schoolhoofden over het aannemen van niet-katholieke kinderen, 1957 (M-217)

Organisatie van de jeugd, 1934 (doos H)

Zorg voor de rijpere jeugd, 1933 (doos H)

NB: onder rijpere jeugd verstond men veelal pubers en adolescenten

 

Enquete moeilijke jeugd, 1933 (doos H)

Opvoeding van verwaarloosde jeugd door de Fraters van Tilburg, 1958 (doos K-2)

Huis voor verwaarloosde jeugd van de Fraters van Tilburg, 1958 (doos K-2)

Vastenbrief mgr. Van Roosmalen over oprichting van kinderhuizen, 1942 (doos L)

Vastenbrief van provinciaal Kuypers over opvoeding van de kinderen, 1944 (doos L)

Niet-katholieke kinderen op katholieke scholen, 2 dossiers, 1955 (doos T)

Idem, 1949-1959 (doos O)

Godsdienstles op scholen aan niet-katholieke kinderen, 1954 (doos Q-1)

Enquete naar niet-katholieke kinderen op katholieke scholen, 1959 (doos Y)

 

In doos Q bevinden zich veel stukken over het onderwijs aan marrons die wellicht relevant zijn, maar aan de hand van de inventaris is niet op te maken om welke dossiers het gaat.

 

 

Zedelijkheid

Bepalingen o.a. omtrent fancy fair en dansen, 1953 (J-299)

Instructie opleiding religieuzen tot vroedvrouwen in het katholiek ziekenhuis, 1936 (R-113)

Hoeveel onwettige kinderen in het katholiek weeshuis te onderhouden?, 1893 (S-58)

Geen subsidie voor weeskinderen die een natuurlijke vader hebben, 1929 (S-95)

Enquete gehouden door Katholiek Leven over het filmvraagstuk, 1937 (doos H-1)

NB: het filmvraagstuk leefde toen ook in Nederland. Was het bekijken van films in bioscopen geen gevaar voor de zedelijkheid?

 

Verslag vergadering van Katholiek Leven over dansen, 1941 (doos H-1)

Dansen in het Patronaat, 1947 (doos H-1)

Brief van mgr. Van Roosmalen aan fr. Gerardus over seksuele voorlichting, 1939 (doos J)

Vastenbrief van mgr. Van Roosmalen over 'reinheid van zeden', 1913 (doos L)

Idem mgr. Van Roosmalen over zedigheid, 1929 (doos L)

Brief mgr. Van Roosmalen aan de gelovigen over zedige kleding, 1933 (doos L)

 

 

Islam

Brief aan de Propaganda Fide over de Islam, 1939 (A-225)

Brief apostolisch-vicaris aan waarnemend-gouverneur Brons over assistentie bij eerstesteenlegging moskee, 1935 (M-164)

 

 

Missie onder slaven

Verzoekschrift aan de koning om vrijheid van prediking onder de slaven, 1817 (B-44)

Cramer over bezoek aan plantages, 1819 (L-19)

Briefwisseling pastoor Wennekers en Ferrier over het dopen van slaven, 1820 (M-1 en M-2)

Brief pastoor Wennekers aan planters om toelating tot zieke en gedoopte slaven, 1820 en 1823 (M-3 en M-12 en M-13))

Briefwisseling tussen pastoor Wennekers en Ferrier en de drost van Cornie over verbod tot preken en dopen, 1823 (M-9 tot en met M-11)

 

 

Missie onder Marrons

Missie onder de Marrons door pater Morssink, 1932-1933 (E.D.L.)

Granman Amakti over 'het boek' en een school, 1918 (M-104)

Mgr. Van Haaren aan granman Jankosso, condoléance met dood Poboschi, 1931 (M-138)

 

dozen E-1 en E-2 in het archief van de secretaris bevatten een groot aantal dossiers over de Marrons.

Specificatie van relevante dossiers:

Missionering van de Marrons door pater Morssink, z.j.

Idem van de Aukaners door pater Morssink, z.j.

De godsdienstige gebruiken bij de Aukaners, z.j.

Mijn eerste reis naar het bosland door een onderwijzer, z.j.

Feest bij de Saramaccaners in Boven-Suriname, z.j.

 

Plan tot centralisatie van de missie onder de Djoeka's, z.j.

Marrons aan de Marowijne, 1896-1912

Reis van pater Wortelboer naar Drietabbetje, 1915

Uit de kronieken van Tamarin, 1915-1924

Reis van pater Morssink naar Boven-Suriname, 1916

Marrons aan de Marowijne, 1913-1920

Plantagereizen, 1923-1924

Reis naar Lawa, 1924

Over de marrons in het woud (Latijn), 1925

Aantal Marrons, z.j.

De eerste liefdestichting van de zusters in het oerwoud, z.j.

Werkmethode missie onder de Marrons, 1925

Eerste reis van pater Morssink naar Gran-Rio, 1927-1930

Awesai, de Aloekoe-granman, 1930

Albina en Tapanahoni. door pater Morssink, 1931-1932

Gesprek van mgr. Van Roosmalen met hoofdkapitein Kanapé over een katholieke school in Tapanahoni, 1932

Brieven van pater Morssink over Albina en de Marowijne, 1933-1935

Benoeming van kapitein Kanapé en nieuwe school, 1934

Djoeka's aan de Boven-Surinamerivier, 1935-1936

Het leven van de Bosnegers door J.H.A. Simons, 1936

Dagboek Lisieux, 1936-1937

Reisverslag pater Mols, 1938-1939

Moeilijkheden van de onderwijzers in Nason, 1938

Dagboek van M.A. Melcherts (Nason), 1940-1942

Tamarin en omgeving, 1941-1945

Tamarin, reisverslag door pater Lambers, 1946

School in Billiton door pater Groart, 1947

Internaat in Albina door pater Coppelmans, 1947

Problemen in Tamarin door pater Kuypers, 1947

Albina-Nason-Langetabbetje, 1947-1961

Internaat in Albina, 1949

25 jaar Tamarin, 1950

School in Langetabbetje, 1951

Tamarin en Langahoekoe door pater Spruyt, 1953

Leerlingen en vergaderingen in Gran Rio, 1954

Redidotti, school en andere zaken, 1955

'La Mission chez les Noirs de l'intérieur', 1957

Het Marronsvraagstuk in missieverband, 1958

De eerste bewoners van Tottikamp (Rechards), z.j.

Huwelijk en huwelijksgebruiken bij de Marrons,1953

Vragen over huwelijksgebruiken bij de Marrons aan de Cottica, 1953

Specifieke hinderpalen bij de missie onder de Marrons, 1953

Sterfgeval op Offilo-Ollo, 1957

Reis van pater Spruyt naar Kapasikele, 1957

Bouw van een school, kerk en polikliniek in Semoisi, 1959-1960

 

Nieuwe scholen in het bosland van de Fraters van Tilburg, 1958 (doos K-2)

Zielzorgmethoden onder de Djoeka's door pater Brenneker, 1955 (doos M)

Brief van mgr. Kuypers aan de gelovigen over boslandscholen, 1953 (doos L)

Briefwisseling van bisschop met provinciaal-overste van de redemptoristen over internaten voor marrons in Paramaribo, 1960 (doos M)

Opname van Aboikoni, granman van de Saramaccanen, in het St. Vincentiusziekenhuis in Paramaribo, 1958 (doos M)

Reis door de bisschop naar Aboikoni, 1958 (doos M)

Catechumenaat, doopsel en huwelijk bij de Djoeka's, z.j. (doos Y)

 

 

Missie onder Hindoestanen

Mgr. Schaap, apostolisch-vicaris, over niet dopen van ouderloze onmondige kinderen van mensen uit Brits-Indië, 1884 (J-19)

Pater Aalders en zijn werk onder de Hindoestanen, 1957 (J-351)

 

Doos E-2 in het archief van de secretaris bevat een groot aantal dossiers over de Hindoestanen.

Specificatie van de relevante dossiers:

Boekjes, missie, catechisten en kindertoelagen, werk onder koelies door paters Franssen en Austenmöller, 1914-1927

Katholiek - Dharm, 1924

Aantekeningen bij werk onder hindoestanen door pater Luykx, 19??

Geloofsgebruiken bij de hindoestanen door pater De Klerk, 1951

75 jaar in Suriname (Het Nieuws), 1948

Huwelijken van hindoestanen in de stad en in Nickerie, 1944-1953

Verslag en besluiten van de vergadering van de hindoestanensectie, 1953

Godsdienstonderwijs bij hindoestanen, 1953-1954

De hindoestanen in Suriname, 1955

De hindoestanen in Suriname door pater Aalders, 1958

Planning van de missie onder hindoestanen, 1959

Verslag van de reis van prof. dr. H. Bavink over culturele uitingen van hindoestanen, z.j.

Planning van de missie onder hindoestanen, welkomstwoord door mgr. Kuypers, door pater Aalders, 1960

 

Brief over mentaliteit van hindoestanen in verband met een kwestie rond de kleinseminarist Ch. Lekram, 1952 (doos K-1)

Door de zusters van Liefde gedreven huis voor hindoestanen, 1916 (doos K-2 )

Opname van hindoestaanse jongens in het weeshuis, 1948 (doos S)

Briefwisseling bisschop met de provinciaal-overste van de redemptoristen over planning van de missie onder hindoestanen, 1960 (doos M)

Briefwisseling bisschop met de provinciaal-overste van de redemptoristen over de missie onder hindoestanen door paters De Kort, Van Os, Theunissen en Groart, 1947 (doos M)

 

In doos Z stukken over het voor hindoestanen bestemde internaat Rajpur, 1933-1960, met jaarverslagen 1933-1944.

 

 

Missie onder Indianen

Kleding van indiaanse vrouwen tijdens toediening van sacramenten en dopen van kinderen zonder vooruitzicht op opvoeding, 1884 (J-21 en J-23)

Circulaire aan de paters missionarissen die naar de indianen gaan over het Hofbauer Liefdewerk,1904 (U-16)

 

Doos E in het archief van de secretaris bevat een groot aantal dossiers over de missie onder indianen

Specificatie van de relevante dossiers:

De indianen van Suriname en de missie door pater Van der Pluym, z.j.

De indianen in het Marowijnegebied, 1895-1925

Verslag van een reis naar de indianen door pater Morsink, 1907

Reductie voor indianen door paters Mols en Wortelboer, 1915

Verslag van een reis over de Boven- en Beneden Saramacca door Coppen, 1921

Plan tot missionering onder de indianen door pater Mols, z.j.

Enquete over de werkmethode in het binnenland, 1924-1925

Scholen in Boston, Bigi-Poika en Bitagron, 1925-1927

Idem, klachten en noden in Bigi-Poika, 1949

Telling van indianen A+B, 1936

Klachten over kapitein: Christiaan, 1945

Verdeling van het werk aan de Marowijne, 1949

Statistiek de indiaanse Vereniging, 1949

Reglement voor de arbeidsbeurs onder indianen, 1949

Migratie bij de indianen door pater Groart, 1947

Verordening over kiezen van geslachtsnamen bij indianen, 1950

Vervoer van paters en meester door en naar indianen, 1951

Huwelijk bij de indianen; van Matta, Caraïben en Arowakken, 1952

Bevolking van indianen en marrons, 1952

Protestantse Indianenstichting, 1953

De indianen in Suriname, een 'unfaire' schoolaffaire, 1954

Problemen bij het missiewerk onder indianen, 1957

Kronieken van Albina over Bigi-ston, 1959

 

Vereniging Zuid-Amerikaanse Roodhuiden 'SARAC', z.j. (doos H-2)

Briefwisseling bisschop en provinciale overste van de redemptoristen over internaten voor indianen in Paramaribo, 1960 (doos M)

Pater Ramakers, terugkeer naar de indianen, 1959 (doos M)

 

 

Missie onder Javanen

Bijdrage 'Liefdadigheidsloterijfonds, 1946 (E-1)

'Wat deed en wat doet men voor de javanen door P.A. Kuypers, 1924 (doos E-2)

Missie onder de javanen door pater Ahlbrinck, 1926 (doos E-2)

Javanen en de besnijdenis door pater Daemen, 1929 (doos E-2)

Verslag van de javanenmissie, 1923-1931 (doos E-2)

Richtlijnen voor de javanenmissie, 1938 (doos E-2)

Javaanse gewoonten en adat, 1946 (doos E-2)

Dagboek - Educandaat en of scholen, 1949 (doos E-2)

De indonesische bevolkingsgroep in Suriname, 1952 (doos E-2)

Begrafenisfonds voor javanen, 1953 (doos E-2)

Het huwelijk bij de javanen, 1953 (doos E-2)

Specifieke moeilijkheden bij de javanen, 1953 (doos E-2)

Briefwisseling van de bisschop met de provinciaal-overste van de redemptoristen over de planning van de missie onder javanen, 1960 (doos M)

Pater Spekman en javaanse les aan fr. Zichem, 1958 (doos M)

 

 

Missie onder Chinezen

Lijst van gedoopte chinezen, 1958-1968 (doos E-2)

 

 

Surinaamse priesters en religieuzen

Opleiding 'inlandse' priesters, 1929 (J-127)

Briefwisseling bisschop met de nuntiatuur over inheemse zusters, 1959 (doos M-1)

Vastenbrief van mgr. Kuypers over inlandse priesterroepingen, 1950 (doos L)

Moeilijkheden tussen de viceprovinciaal van de redemptoristen en inheemse zusters, visitatie, 1954 (doos M)

 

 

Gebruik van de landstaal

NB: niet altijd is duidelijk welke landstaal bedoeld wordt, het Sranan of het Nederlands.

Vragen van paters over gebruik van de landstaal, 1953 (J-309)

Ritueel begrafenis in de volkstaal, 1955 (J-321)

Toediening doopsel in de volkstaal, 1959 (J-367)

Toediening laatste sacramenten in de volkstaal, 1959 (J-368)

Catechismus in het Sranan, 1910 (L-41)

Petitie over het gebruik van het Sranan in preken, 1941 (doos O)

Petitie over het gebruik van het Sranan in instructies, 1945 (doos O)

Liturgie van de huwelijkssluiting in het Sranan, 1958 (doos O en doos Y)

Verzoek van gelovigen om een maandelijkse preek in het Sranan, 1941 (doos Y)

Petitie van de Bonifatiusparochie om instructies in het Sranan, 1945 (doos Y)

 

Heidense rituelen

Mgr. Schepers, excommunicatie bij deelname aan psalmpartijen, 1862 (L-25)

Mgr. Swinkels, als voor, 1866 (L-27)

Brief van pater Coppelmans over heidense gebruiken in verband met het onderwijs aan de marrons, 1942 (doos Q)

De obiaman en zijn invloed, z.j. (doos Y)

Heidense invloeden in de gemeente door dr. J. Voorhoeve, z.j. (doos Y)

 

 

Afgezien hiervan nog vele stukken over niet nader aangeduide 'facultates' (= bevoegdheden) en over de bevoegdheid verleend aan de apostolisch vicaris om deze bevoegdheden door te geven aan zijn missionarissen. Niet opgenomen zijn dispensaties voor een huwelijk in een kerkrechtelijk verboden graad van bloedverwantschap.

 

 

 

 

 

 

 


Bewaarplaats Bisdomarchief Paramaribo, Henck Arronstraat 14, Paramaribo, Suriname
Periode archief 1970-heden
Toegang soort
  • Anders nl
Opmerkingen toegang soort geen
Bijzondere relevantie
Toon

Verberg

 

 

 

Bronnen met verslaglegging

Verslaglegging

 

Verslag over het vicariaat, 1920 (A-177)

Idem 1921 (A-184)

Idem, 1923 (A-191)

Vijfjaarlijks verslag, 1939 (A-40)

Verslag 1945 (A-249)

Vijfjaarlijks verslag 1956 (A-275)

NB: De serie jaarverslagen is dus verre van volledig. Wel zijn er nog veel begeleidende brieven aan de Propaganda Fide. De verslagen zelf bevinden zich nog daar [Vernooij 26-2-2009].

 

Verslag en rapport over het vicariaat Suriname opgezonden aan de nuntiatuur in Caracas, 2 dossiers, 1934 (doos M-1)

Archivalie elders

KB

In de afdeling Handschriften van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag bevinden zich enkele manuscripten die in het bezit waren van het Nederlands Instituut te Rome. Zij werden in 1978 overgedragen.

Cf. J.P. de Valk, Romeinse bescheiden voor de geschiedenis der Rooms-katholieke kerk in Nederland, 1727-1831. IV. Inventaris van Romeinse archivalia betreffende het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, 1813-1831 (Den Haag, 1991, twee banden; RGP, Grote Serie, nrs. 215-216):

4.6. Den Haag K.B., afdeling Handschriften <<nummer??>>; Jaren: 1818‑1821.; Inhoud: Stukken samenhangend met de behandeling door het H. Officie van aanvragen voor bijzondere faculteiten afkomstig van de missieprefecten Wennekers van Suriname en Prinsen van Batavia: adviezen van een of meer consultoren en instructies.; Opgenomen: nrs. 1759 (bijl.), 1431 (bijl.), 1290, 1901, 1758.

 

Losse archiefstukken

Bij het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen bevinden zich in de Verzameling Losse Archivalia (LARC) de volgende stukken:

LARC nr. 3670. Circulaire van Th.A.L.M. van Roosmalen, bisschop te Suriname, inzake een verzoek om financiële hulp voor het missiewerk. z.j. 1 stuk.

LARC nr. 3671. Aantekeningen van (onbekend) over een huizenproject in Latour (Suriname) in het kader van missiewerk. Met een toelichting van J.A. Schouten, makelaar. Doorslag. z.j. 2 stukken.

Verwijzing naar andere archiefvormers
Opmerkingen

http://nationaalarchief.sr/archieven/overzicht/

 

 

Informatiewaarde Groot

Geschiedenis

Korte geschiedenis

Hollandse Zending en apostolisch vicariaat

Pas in 1786 werden priesters toegelaten tot de kolonie Suriname. Dit gebied viel tussen 1786 en 1825 onder de Hollandse Zending. In 1825 kwam Suriname onder het gezag van de congregatie De Propaganda Fide en kreeg het gebied de status van apostolische prefectuur (Willemsen, II, 143). Vanaf 1817 kwam er enige continuïteit in het werk van seculiere priesters onder leiding van P. Wennekers, die later de titel van apostolisch prefect zou krijgen (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 7). M. Niewindt werd in 1842 benoemd tot apostolisch vicaris van de Nederlandse Antillen en Suriname, maar omdat dit een wel erg groot gebied betrof werd er voor Suriname een plaatsvervanger van de apostolisch vicaris, ofwel pro-vicaris, aangesteld (Vernooij, Volwaardig zelfstandig, 7). Een zelfstandig apostolisch vicariaat van Suriname kwam in 1852 tot stand, waarvoor G. Schepers benoemd werd tot apostolisch vicaris. Hij haalde de Franciscanessen van Roosendaal over in Suriname te komen werken in onderwijs en opvoeding in 1856 (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 8).

 

Redemptoristen en bisdom

In 1856 namen de redemptoristen de Surinaamse missie over van de seculiere geestelijkheid. Rome deed dit omdat het belang hechtte aan een grotere continuïteit. (Pius Almanak 1960, 456; Willemsen II, 143; Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 8). In 1949 werd een gedeelte van het vicariaat (Nickerie, Wageningen en Coronie) toevertrouwd aan de congregatie van de Oblaten van Maria (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 56). In 1958 werd het apostolisch vicariaat Suriname verheven tot het bisdom Paramaribo, dat weer ondergeschikt was aan het aartsbisdom Port of Spain (op Trinidad en Tobago) (Willemsen, II, 143; Pius Almanak (1960) 456). 

 

Vele missies, voor elke bevolkingsgroep een

In het begin van de negentiende eeuw stonden de katholieken onder een kerkbestuur, dat naar protestants model hoogeerwaarde kerkeraad werd genoemd. De katholieke kerk werd aangeduid als katholieke gemeente en de katholieken als lidmaten (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 14-15). De katholieke gemeente groeide vanaf 1817 voornamelijk onder Europeanen. De paar aanwezige priesters konden niet in contact komen met de slaven op de plantages, omdat zij niet werden toegelaten door plantage-eigenaren en administrateurs. Van overheid en andere christelijke gemeenten ondervonden zij nauwelijks medewerking. Bovendien was reizen (langs de rivier) een tijdrovende en kostbare zaak. Slaven golden niet als mensen. De apostolisch prefect deed zijn best om hen te bereiken en liet al een catechismus in het 'Negerengels' (Sranantongo) vertalen. De priesters introduceerden het systeem van waka kerki, de rondtrekkende kerk (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 14). Zij maakten ook gebeden en zangboekjes in Sranantongo, maar lezen en schrijven was van overheidswege tot 1840 verboden, zodat onduidelijk is wie er gebruik van konden maken. De katholieke kerk en de Evangelische Broedergemeente waren op dat moment volkskerken met een creools karakter, waar de hervormde en lutherse gemeenten voornamelijk uit Europeanen bestonden (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 15).

Met de komst van contractarbeiders uit Brits-Indië (India) en Java (Indonesië) veranderde de werkwijze van zending en missie. Aangezien deze nieuwkomers het christendom associeerden met creolen en de bestuurders van de kolonie, besloten zending en missie de contractarbeiders in de eigen taal en via hun eigen cultuur te benaderen. Zo ontstond er categoriale zielzorg in Paramaribo en het omringende district. Overigens kon de creoolse bevolkingsgroep deze belangstelling van zending en missie voor taal en cultuur matig waarderen, omdat de missionarissen geen belangstelling aan de dag legden voor hun, uit West-Afrika afkomstige cultuur (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 15-16).

De aandacht voor de Hindoestanen sloeg om in rivaliteit met de Evangelische Broedergemeente toen deze zich ook op deze groep richtte. De missionaire inspanningen waren aanzienlijk, maar het was allerminst vanzelfsprekend om christen te worden in overwegend hindoe- en moslimfamilies. Lidmaat worden van de katholieke gemeente kon onaantrekkelijke gevolgen hebben voor leden uit deze families, zoals uitgestoten worden of verdacht worden van 'vernegeren', omdat christendom geassocieerd werd met creolen. Overigens hield de missie de katholieke Hindostanen gescheiden van Creoolse, Chinese of Javaanse katholieken. Aangezien katholieke Hindostanen vaak trouwden binnen hun eigen kring van Hindostaanse of moslimfamilies, verviel hun geloof vaak weer (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 25-26). De Javaanse missie nam een aanvang in 1925 en verschilde van de Hindostaanse missie in die zin dat de Javanen de gelegenheid geboden werd heel langzaam te wennen aan andere taal en cultuur en zij níet uit hun eigen gemeenschappen of families los werden gemaakt (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 26).

Diversiteit was een belangrijk kenmerk van de missie in Suriname. Er bestonden in deze kleine samenleving vele kerkmodellen naast elkaar, meertalig of Nederlands gericht, op aanpassing gericht of meer naar het Nederlandse model, in de stad Paramaribo of in de plattelandsdistricten enzovoort (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 16-17). De missie werkte niet alleen met religieuzen, maar ook met catechisten voor missie onder de inheemse en de hindostaanse en javaanse missies. Ook in het bosland werkten zij  onder inheemsen (dat wilde zeggen de Indianen) of marrons, maar zelf kwamen zij vaak uit de stad en waren creool of hindostaan wat geregeld aanpassingsproblemen veroorzaakte (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 41). Nog in 1958 werd er gesproken over de zogenaamde 'boslandpaters' en priesters in de disctricten van de Hindostaanse of Javaanse missie (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 17-18). Met de oprichting van het bisdom viel samen met een opkomende tendens tot surinamisering (Vernooij, Volwaardig zelfstandig, 56).

 

Onderwijs en opvoeding

Onderwijs in dit missiegebied werd verzorgd door Redemptoristen, Fraters van Tilburg, Zusters Franciscanessen van Roosendaal, Zusters Franciscanessen van Oudenbosch, eigenlandse zusters (Zusters van Paramaribo) en lekenpersoneel. In de gezondheidszorg hadden de Zusters van Oudenbosch en de Zusters van Liefde van Tilburg hun aandeel. Verder beheerde men internaten en patronaten. De katholieke missie richtte zich ook op inheemsen (vooral in oudere geschriften vaak aangeduid als Indianen), Marrons (in oudere geschriften vaak aangeduid als Bosnegers), Hindostanen en Javanen door middel van zogenaamde opvoedingsgestichten (Pius-almanak, 1960, 456). Een eigenlandse congregatie werd gesticht door mgr. Van Roosmalen in 1932: de (diocesane) congregatie van de Zusters Dochters van Maria Onbevlekt Ontvangen, of in het kort, de Zusters van Paramaribo (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 8, voor een overzicht van het onderwijs in 1958 zie aldaar, 17).

 

Comité van Christelijke Kerken

In 1942 werd een Comité Christelijke Kerken (Evangelische Broeder Gemeente, Nederlandse Hervormde kerk, Evangelisch-Lutherse gemeente en rooms-katholieke kerk) opgericht om een tegenwicht te bieden aan de Amerikaanse soldaten die in Suriname aanwezig waren om de bauxietindustrie te beschermen, maar in hun ogen een slechte invloed hadden op de moraal. Deze organisatie zou zichzelf later gaan beschouwen als het geweten van de natie (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 9).

 

Bevolkingsaantallen en aantallen katholieken

Het overgrote deel van de bevolking van Suriname woonde en woont in de hoofdstad Paramaribo. Het binnenland is uitermate dun bevolkt. In 1870 telde de bevolking van Suriname 50.210 inwoners, in 1950 178.078 en in 1960 256.526. In 1958 bestond de bevolking van Suriname , inheemsen en Marrons niet meegerekend, uit 100.400 Creolen,  85.400 Hindostanen, 48.200 Javanen, 3.400 Europeanen, 3.200 Chinezen en 5.400 overigen. De geografische verdeling was: 107.100 in Paramaribo, 22.900 in het district Nickerie, 4.400 in Coronie, 10.300 in Saramacca, 74.100 in Suriname, 18.100 in Commewijne, 9.100 in Marowijne. Toen de slavernij in 1863 werd afgeschaft, waren er van de totale bevolking ongeveer 27.000 mensen lidmaat van de Evangelische Broedergemeente en tussen de 10 en 12.000 van de katholieke kerk. Het aantal priesters bedroeg toen vier. Met de komst van contractarbeiders naar Suriname, sinds 1853 Chinezen, na 1873 Hindostanen en vanaf 1890 Javanen werd het religieuze landschap van Suriname uitgebreid met confucianisme, hindoeïsme en islam. Na de Tweede Wereldoorlog werd de katholieke kerk groter dan de Evangelische Broedergemeente, die nauwelijks meer kon beschikken over zendelingen uit Europa, terwijl er meer katholieke missionarissen uit Europa kwamen (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 9-11).

In 1958 bestond de rooms-katholieke gemeente, zoals deze officieel werd genoemd, uit 50.594 leden, van wie er 30.037 in Paramaribo woonden. Het personeel bestond uit 47 redemptoristen, 8 oblaten, 1 seculier priester, 34 fraters van Tilburg, 71 zusters van Roosendaal, 77 zusters van Tilburg, 37 zusters van Oudenbosch en 23 zusters van Paramaribo.  (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 11-12).

Organisatie

Hollandse Zending

Suriname maakte tussen 1786 en 1825 deel uit van de Hollandse Zending. Aartspriesters in Holland zochten priesters voor het gebied en onderhielden de contacten met Rome (Willemsen II, 143; Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 70).

 

Onder gezag van de Propaganda Fide

In 1825 kwam Suriname onder het gezag van de Propaganda Fide. Het bleef de taak van kerkelijke leiders in Nederland, zoals de internuntius, om te zoeken naar priesters die het gebied konden bewerken. Kerkrechtelijk gezien stond Suriname los van alle andere gebieden, maar desondanks werden de missionarissen wel uitgenodigd om deel te nemen aan lokale synodes in 1854 en 1867 in Port of Spain (Trinidad). Daarnaast waren er gelegenheidscontacten met de Nederlandse Antillen (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 20).

 

Van apostolische prefectuur naar bisdom

De apostolische prefectuur van Suriname werd in 1825 opgericht en in 1852 verheven tot apostolisch vicariaat. In 1865 namen de redemptoristen de missionering van Suriname over van seculiere priesters. In 1958 werd het apostolisch vicariaat Suriname verheven tot bisdom (Willemsen, II, 143). Vanaf dat moment was Suriname officieel geen missiegebied meer.

 

Apostolisch vicaris en (vice)provinciale overste

De apostolisch-vicaris had geen rechtstreeks gezag over de missionarisen, die voor wat ordeszaken betreft onder het gezag van de provinciale overste stonden. De vicaris moest derhalve nauwe contacten onderhouden met de overste en had daarnaast veel van doen met de congregatie De Propaganda Fide in Rome. Combinaties van de functie van vicaris en (vice)provinciale overste kwamen overigens tot 1911 geregeld voor (mondelinge mededeling door Vernooij 26 februari 2009).

 

Apostolisch-vicaris resp. bisschop waren:

M. van der Weyden 1826 (apostolisch prefect)

J. Grooff 1826-1842 (1ste apostolisch vicaris)

G. Schepers 1842 (provicaris)

J. Grooff 1847-1852 (apostolisch visitator)

G. Schepers 1852-1863 (apostolisch vicaris)

J. Swinkels cssr 1863-1875 (idem)

J. Schaap cssr 1875-1889 (idem)

W. Wulfingh cssr 1889-1906 (idem)

J. Meeuwissen cssr 1907-1911 (idem)

Th. van Roosmalen cssr 1912-1946 (idem)

S. Kuypers cssr 1946-1971 (idem, vanaf 1958 bisschop)

A. Zichem cssr 1971-

(Willemsen II, 143)

 

Categorale zielzorg

Tot aan de oprichting van het bisdom bestond de pastorale structuur uit stadsparochies en staties in de districten daarbuiten en in het bosland met daarnaast categorale zielzorg voor Hindostanen, Javanen en Chinezen (Vernooij, Volwaardig en zelfstandig, 20).

 

Orden en congregaties

De volgende orden en congregaties waren in Suriname actief (in chronologische volgorde):

1. Franciscanessen van Mariadal Roosendaal (1856)

2. Redemptoristen  (1866)

3. Zusters van Liefde van Tilburg (1894)

4. Franciscanessen van Oudenbosch (1925)

5. Fraters van Tilburg  (1902)

6. Dochters van Onze Lieve Vrouw, Zusters van Paramaribo (1932)

7. De Graal (1948)

8. Missionarissen Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria (1949)

9. Zusters Franciscanessen Missionarissen van Maria (1974)

10. Het Sint Melania-Werk (deze instelling was overigens niet zelf in Suriname werkzaam; mededeling Vernooij 26 februari 2009)

(Willemsen, 144)

 

 

 

 

Doelstelling

Leiding van zielzorg in missie in Suriname

Taken en activiteiten
  • Leiding

Geografie

Continenten
  • Latijns Amerika
Lokatie
  • Suriname
  • Bisdom Paramaribo

Niet-archivalische bronnen

Selectie uit de literatuur
Titel
  • Volwaardig en zelfstandig : 50 jaren Bisdom Paramaribo (Suriname) / Joop Vernooij
Auteur
  • Joop Vernooij (1940 -)
Reeks
  • Occasional papers / Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen ; 15
Paginering
  • 101 p
Uitgever
  • Nijmegen : Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen
Jaar van uitgave
  • 2008


Periodieken
Titel
  • Monumenta historica : bijdragen tot de geschiedenis van de Nederlandse Provincie der Redemptoristen : tijdschrift ad usum privatum congregatorumMonumenta historica Provinciae Neerlandicae C.ss.R.
Paginering
  • Jrg. 1 (1949) - jrg. 8 (1956)
Uitgever
  • Den Haag : [s.n.]
Jaar van uitgave
  • 1949-1956

Het archief

Meer over het archief
Beschrijving archief

Archiefsituatie

Het archief is goed bewaard voor de periode na 1900. Stukken van daarvoor zijn zeldzaam. Wellicht zijn deze vernietigd of de apostolisch-vicaris was in de negentiende eeuw minder actief.

 

Toegangen

Het bisdomarchief Paramaribo is toegankelijk gemaakt door middel van een in 1975-1976 voltooide inventaris die loopt tot en met 1970. Een kopie van deze inventaris is ook in Nederland te raadplegen in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven in St. Agatha. De toegankelijkheid van het archief wordt bemoeilijkt doordat het oorspronkelijk uit twee delen bestond die in de toegang niet zijn geïntegreerd. De inventaris is ingedeeld in: registers op naam (p. 1 en volgende.), groepen/titels (p. 25 en volgende), diverse onderwerpen (p. 37 en volgende) en adressen/plaatsen (p. 51-64). Zoeken via deze registers leidt naar verwijzingen in een nummer- of datumregister, waarmee de stukken kunnen worden gevonden. Bovendien is een gedeelte van de inventaris voorzien van een (alfabetische) inhoudsopgave, waarna in rubrieken beknopte beschrijvingen volgen. Het gaat hierbij om het archief dat tot en met 1970 bij mgr. St. Kuypers berustte. In dit gedeelte wordt verwezen naar het archief in 'zwarte dozen' omdat het daarin oorspronkelijk werd aangetroffen door archivaris frater Polycarpus. Het andere gedeelte van de 'inventaris' wordt gevolgd door een soort plaatsingslijst met beschrijvingen per doos, waarbij wordt verwezen naar het archief in 'groene dozen'. Het gaat hier om de archieven die in 1970 zijn aangetroffen bij de secretaris van de bisschop, de econoom en de bisschop zelf en die toen verpakt zijn in groene dozen (mail van pater Vernooij van 22 september 2008 naar aanleiding van zijn navraag bij frater Polycarpus). De rubriekenindeling in letters die bij het archief in de zwarte dozen werd gevolgd in de 'inventaris' op pagina's 1 tot en met 115 van de cataloog, wordt voortgezet bij de plaatsingslijst van het archief in de zwarte dozen. De gebruiker van dit archief dient derhalve wel te beseffen dat behalve de betreffende rubriek in het tweede deel van de cataloog (archief in zwarte dozen) ook de beschrijvingen in de plaatsingslijst (die verwijst naar het archief in de groene dozen) geraadpleegd dient te worden om een overzicht te krijgen van alle onderwerpen die onder die rubriek geordend zijn. Een voorbeeld kan de werking van de inventaris verduidelijken. In het eerste gedeelte van de inventaris, dat oorspronkelijk in zwarte dozen zat, wordt een rubriek E genoemd en beschreven. Het tweede gedeelte van de inventaris, de plaatsingslijst die betrekking heeft op het archief dat oorspronkelijk in de groene dozen zat (derde deel van de cataloog, p. 1-93 [sic!]), heeft een link via het rubriekenstelsel van het eerste gedeelte van de inventaris, want letters van de dozen corresponderen met de rubrieken. Zo wordt rubriek E dus vervolgd met de (groene) dozen E1 en E3, waarvan het onderwerp betrekking heeft op rubriek

Er is ook nog een oudere alfabetische index uit 1923 getiteld 'Alphabetische index op het archief van het Apostolisch-Vicariaat van Suriname, 1923.'

 

Missiemateriaal in het bisdomarchief tot 1970

Wat niet direct opvalt in de inventaris, maar een kenmerk was voor de missie in Suriname was differentiatie van de zielzorg naar bevolkingsgroepen. Er waren aparte priesters voor diverse bevolkingsgroepen en met het opleiden van eigenlandse priesters werkten zij naar etnische scheidslijnen in de zielzorg. Relatief kleine etnische groepen werden aangesproken in eigen taal en cultuur. De fysieke scheiding deed zich ook voor in woonomgeving en kerkdiensten. De congregatie van eigenlandse zusters, die deze scheidslijnen niet kende, stond dan ook model voor 'integratie' (mededeling van Vernooij van 26 februari 2009).

 

Voor stukken over culturele interactie zie het veld Bijzondere relevantie. Meer in het algemeen gesproken kunnen er in de stukken van de pastoorsvergaderingen relevante beschouwingen gevonden worden op de aanpak van de missie met betrekking tot de culturen van de Marrons, Inheemsen, Javanen en Hindostanen (Vernooij (2008) 18-20). Verder zijn in algemenere zin de volgende rubrieken van belang:

 

D Missionarissen

Deze bevat materiaal tussen 1683 tot en met 1946, op naam en datum ontsloten met zeer summiere beschrijvingen. De stukken handelen over zeer uiteenlopende onderwerpen maar gaan wel allemaal over missionarissen

 

E Missiewerk

Deze bevat slechts drie stukken (archief in zwarte dozen) tussen 1933 en 1952, waarvan één relevante voor de missionering, namelijk 'Missionering der Bosnegers' door pater Morssink, omgewerkt door pater Walle (1933). De plaatsingslijst geeft aan dat er twee dozen te vinden zijn met daarin relevante stukken, namelijk E1 en E2 (archief in groene dozen).

 

J Apostolisch vicarius en missionarissen

Deze bevat ruim 447 stukken tussen 1789-1971.  Zij gaan over benoemingen door, verzoeken van, bepalingen en voorschriften van de apostolische vicarissen voor hun priesters. Deze kunnen informatie verschaffen over het pastorale werk en hoe zich dit aanpaste aan de lokale culturen. Naast deze voor de hand liggende categorieën zijn er ook in andere rubrieken relevante archivalia over de missie te vinden. De ontwikkeling van missiegebied naar zelfstandig vicariaat is in oudere stukken die bijvoorbeeld betrekking hebben op de dagelijkse praktijk in missiestaties en parochies (in)(direct) terug te vinden. Een voorbeeld hiervan is categorie 'L Vicarius Apostolicus en gelovigen'. Hier gaat het om stukken tussen 1786-1971, met ook hier voorschriften en bepalingen aangaande  de geloofspraktijk die zicht kunnen geven op culturele interactie.

 

Oudere stukken kunnen worden opgespoord door gebruik te maken van het namen-, titels/groepen-, diverse onderwerpen- of adressenregister en de inhoudsopgave te raadplegen, maar het kan ook lonen de beschrijvingen per rubriek door te nemen. De beschrijvingen zijn namelijk gerangschikt op datum, het oudste stuk ligt boven, waardoor het relatief eenvoudig is de beschrijvingen van de oudere stukken te scannen op eventueel relevante informatie. De plaatsingslijst groene dozen bevat de rubriek 'M Vicarius apostolicus en andere personen' met stukken van de apostolisch vicaris geschreven tussen 1820 en 1957 met bijvoorbeeld verzoeken om priesters toe te laten op plantages. De rubriek 'N Vicariaat en gouvernement' bevat stukken uit de periode 1831-1975 met een grote variatie aan onderwerpen: van praktische zaken als de aanleg van een beerput en een landingsbaan tot verificatie van namen bij een wettig burgerlijk huwelijk, plannen voor een landbouwkolonie, allerhande vergunningen en toestemmingen, grieven van de geestelijkheid jegens de gouverneur, aanvragen van toelatingen van geestelijken enzovoort. Dit betekent dat ook in andere rubrieken informatie over culturele onderwerpen te vinden is.

 

Zoeken op de bekende Peerke Donders, levert het volgende op:

 

A151 zie A157  pater Donders [datum onleesbaar]

A183ab Zie 177. Relatio de statu Vic.-G.v. Iersel Greg.orde 6-XII-20

A185 pater Donders [z.d.]

B125-127 paters Donders inzegeningen [z.d.]

B225 100 jaar sinds komst pater Donders. 16-9-42

B226 Zitting van de eerbiedwaardigverklaring van pater Donders. 23-3-43

J272 circulaire aan kloosterlingen over de verering van pater Donders 2-1-51

J396 viering van de 75-jarige sterfdag van pater Donders (14-1-62) 27-12-61

L53 Mgr. Meeuwissen, oproep in zake geschriften van pater Donders 15-4-18

L138 brief over pater Donders (75-ste sterfdag) 5-1-62

P17 Kempkes, Donders, Meurkens, Swinkels, Masker bez. geest. 2de rang 23-12-1862

 

De rubriek 'K Bisschop en religieuzen' wordt wel vermeld in inhoudsopgave (overigens zonder paginanummer), maar hiervan zijn geen beschrijvingen te vinden in de inventaris, pagina 40 ontbreekt. In de plaatsingslijst zijn wel dozen onder verwijzing van K-nummers opgenomen.

 

Bewaarplaats Bisdomarchief Paramaribo, Henck Arronstraat 12-14, Paramaribo, Suriname
Periode archief 1800-1970
Toegang soort
  • Inventaris met inleiding
Bijzondere relevantie

Geselecteerde stukken fase 3 (proef jan. 2009)

 

 

Algemeen

Van belang zijn de door de apostolisch-vicaris geschreven en op de preekstoel voorgelezen jaarlijkse vastenbrieven. Deze bevatten allerlei aansporingen en vermaningen, waarachter door de kerk beleden normen en waarden schuilgingen die niet altijd spoorden met de Surinaamse praktijk. De vastenbrieven bevinden zich in het archief van de secretaris in doos L. De onderwerpen zijn:

1913 Reinheid van zeden

1914 Het geloof

1916 Mis op zondag

1917 Gemengde huwelijken

1918 Christelijke opvoeding

1919 Gebed en boete

1921 Christelijk leven

1922 Vrede in het huisgezin

1923 Geloofsgevaar: Forester

1924 Middelen tot bloei van het christelijk leven

1925 Eucharistie en christelijk leven

1928 Strijd tegen zichzelf

1929 Zedigheid

1930 Christelijke opvoeding volgens paus Pius XI

1931 Zondagviering

1932 Verderfelijke tijdgeest

1934 Fascisme en nationaal-socialisme

1935 Vernieuwing van het christelijk leven

1936 Leven volgens het geloof

1937 25 jaar toewijding aan het H. Hart

1938 Gebrek aan geloofsleven

1939 Missieactie tot oprichting van kinderhuizen

1940 Oorlogsrampen

1941 Voorwaarden voor de vrede

1942 H. Misoffer

1943 Verslapping van het geloofsleven

1944 Opvoeding van de kinderen

1945 Leven als katholiek

1946 Beleving van het geloof

1947 Godsdienstig leven

1948 Gevaren voor het geloof

1949 Genade van het geloof

1950 Inlandse priesterroepingen

1951 Gebed en boete (Fatima)

1952 Christelijk huisgezin

1953 H. Misoffer

1954 Mariajubeljaar

1955 Allerheiligst sacrament des altaars

1956 Christelijk huisgezin

1957 Huwelijk

1958 Eeuwfeest Lourdes

1959 H. Misoffer

1960 Huwelijk

 

Verder nog:

Statuten met betrekking tot de sacramenten, 1887 (J-25)

Gebruiken te Nickerie en in de districten, 1912 (J-62 en J-63)

Cramer over bespotting van godsdienstige gebruiken, 1820 (L-20)

Vergadering over de wijze van werken bij missionering onder verschillende rassen, 1953 (doos M)

Document getiteld 'Onze invloed op het katholieke volk van Suriname', 1933 (doos O)

 

Methodiek van het missioneren

Misssiemethode van de 'accomodatie', 1944 (doos O)

Lezing over de 'accomodatie' voor de plantagepaters, 1944 (doos Y)

 

Conferenties van missionarissen

Vergadering over onder meer het huwelijk, matriarchaat, kinderen verwekt in concubinaat, begi-kerki, plantagepaters, 1942 (doos O)

NB: begi-kerki betekent kerk om te bidden. Het ging hier om gebedsdiensten (Vernooij 26-2-2009).

 

Lijst van bepalingen en richtlijnen van de pastoorsvergaderingen, 2 dossiers, 1938-1951 (doos Y)

 

NB: anders dan bij de zending en in Nederlands Indië werden er in Suriname, voor zover dat althans uit de inventaris op te maken valt,

niet periodiek conferenties van missionarissen of  leidinggevenden gehouden. De bovenstaande conferentie uit 1942 is de enige die werd aangetroffen. Pastoorsvergaderingen waren ook in Nederland gebruikelijk.

 

 

Huwelijk en gezin

12 casussen dispensatie 'ab interpellatione', 1818 (A-11, A-14)

NB: het betreft het Paulinisch voorrecht waarmee een huwelijk kon worden ontbonden wanneer slechts een van de echtelieden zich bekeerde tot het katholieke geloof.

Bevoegdheid tot dispensatie wegens huwelijk in een verboden graad en ongeoorloofd huwelijk, 1868 (A-46)

Geslachtsgemeenschap na een huwelijksbelofte, 1886 (A-80)

Instructie van het Heilig Officie over het huwelijk en de vrije staat, 1921 (A-186)

Goedkeuring huwelijksritueel in de volkstaal, 1957 (A-282)

Pater Van Vrede over het huwelijk bij de Indianen, 1925 (D-51)

Verloving, 1908 (J-53)

Aanspraak pastoor Wennekers over o.a. concubinaat en vrijmetselarij, 1817 (L-9)

Cramer over leven met meer dan één vrouw, 1818 en 1819 (L-12 en L-15)

Brochure voor gehuwden en zij die gaan trouwen, 1944 (L-85)

Brief aan de gelovigen over voorbereiding van het huwelijk, 1947 (L-101)

Vastenbrief mgr. Van Roosmalen over vrede in het huisgezin, 1922 (doos L)

Vastenbrief mgr. Kuypers over het christelijk huisgezin, 1952 (doos L)

Idem over het christelijk huisgezin, 1956 (doos L)

Idem over het huwelijk, 1957 en nogmaals 1960 (doos L)

Brief mgr. Kuypers aan de gelovigen over het christelijk huwelijk, 1947 (doos L)

Noodzaak om een jurist aan te trekken in verband met huwelijkszaken, 1960 (doos M)

Onderzoek naar verlovingen ('examen sponsarum'), z.j. (doos O)

Aanvullende bepalingen voor de parochiegeestelijkheid over onder meer het huwelijk, 1931-1934 (doos O)

Bepalingen rond huwelijkssluiting, 1944 (doos O)

'Ritus celebrandi matrimonium', ritueel voorgeschreven bij eenn kerkelijke huwelijkssluiting, 1945 (doos O)

Bepalingen voor de 'buitenpaters' inzake huwelijk, begi-kerki, concubinaat en catechisten, 1942 (doos Y)

Bepalingen inzake de huwelijkssluiting in de districten, 1944 (doos Y)

 

 

Huwelijken, gemengde

Dispensatie voor gemengd huwelijk van Geertruida Hulshof, 1814 (A-5)

Instructie van de Propaganda Fide voor gemengde huwelijken, 1818 (A-9)

Bevoegdheid tot dispensatie in gevallen van gemengde huwelijken en huwelijken van bloedverwanten, 1819 (A-12)

Vraag van de apostolisch vicaris over dispensatie inzake gemengde huwelijken, met antwoord van de Propaganda, 1872 (A-52 en 53)

Antwoord van de Propaganda inzake assistentie bij gemengde huwelijken, 1881 (A-69)

Gemengd huwelijk zonder dispensatie, 1905 (J-40)

Assistentie bij gemengde huwelijken, 1910 (J-51)

Gemengd huwelijk te Chatillon, 1915 (J-70)

NB: Chatillon, opgericht in 1897, was een inrichting voor melaatsen die daar vanwege het gouvernement werden verpleegd.

Gemengd huwelijk, 1915 (J-72)

Gemengd huwelijk in missen, 1925 (J-101)

Straffen bij gemengd huwelijk zonder dispensatie, 1905 (L-37)

Gemengde huwelijken, 1942 (L-78)

Brief over het gemengde huwelijk, 1953 (L-121)

Vastenbrief mgr. Van Roosmalen over gemengde huwelijken, 1917 (doos L)

Gemengde huwelijken, 1955 (doos M)

Brief provinciaal Kuypers aan de gelovigen over gemengde huwelijken, 1942 (doos L)

Brief mgr. Kuypers aan de gelovigen over het gemengde huwelijk, 1958? (doos L)

 

 

Vrouwen en meisjes

Brief mgr. Van Roosmalen aan schoolhoofden over zedige kleding van meisjes, 1928 (J-125)

Rapport over werk tot verheffing van de Surinaamse vrouw, z.j. (doos H-2)

Brief mgr. Van Roosmalen aan de gelovigen over de kleding van vrouwen, 1930 (doos L)

 

 

Onderwijs en jeugd

Brief apostolisch-vicaris aan schoolhoofden over het aannemen van niet-katholieke kinderen, 1957 (M-217)

Organisatie van de jeugd, 1934 (doos H)

Zorg voor de rijpere jeugd, 1933 (doos H)

NB: onder rijpere jeugd verstond men veelal pubers en adolescenten

 

Enquete moeilijke jeugd, 1933 (doos H)

Opvoeding van verwaarloosde jeugd door de Fraters van Tilburg, 1958 (doos K-2)

Huis voor verwaarloosde jeugd van de Fraters van Tilburg, 1958 (doos K-2)

Vastenbrief mgr. Van Roosmalen over oprichting van kinderhuizen, 1942 (doos L)

Vastenbrief van provinciaal Kuypers over opvoeding van de kinderen, 1944 (doos L)

Niet-katholieke kinderen op katholieke scholen, 2 dossiers, 1955 (doos T)

Idem, 1949-1959 (doos O)

Godsdienstles op scholen aan niet-katholieke kinderen, 1954 (doos Q-1)

Enquete naar niet-katholieke kinderen op katholieke scholen, 1959 (doos Y)

 

In doos Q bevinden zich veel stukken over het onderwijs aan marrons die wellicht relevant zijn, maar aan de hand van de inventaris is niet op te maken om welke dossiers het gaat.

 

 

Zedelijkheid

Bepalingen o.a. omtrent fancy fair en dansen, 1953 (J-299)

Instructie opleiding religieuzen tot vroedvrouwen in het katholiek ziekenhuis, 1936 (R-113)

Hoeveel onwettige kinderen in het katholiek weeshuis te onderhouden?, 1893 (S-58)

Geen subsidie voor weeskinderen die een natuurlijke vader hebben, 1929 (S-95)

Enquete gehouden door Katholiek Leven over het filmvraagstuk, 1937 (doos H-1)

NB: het filmvraagstuk leefde toen ook in Nederland. Was het bekijken van films in bioscopen geen gevaar voor de zedelijkheid?

 

Verslag vergadering van Katholiek Leven over dansen, 1941 (doos H-1)

Dansen in het Patronaat, 1947 (doos H-1)

Brief van mgr. Van Roosmalen aan fr. Gerardus over seksuele voorlichting, 1939 (doos J)

Vastenbrief van mgr. Van Roosmalen over 'reinheid van zeden', 1913 (doos L)

Idem mgr. Van Roosmalen over zedigheid, 1929 (doos L)

Brief mgr. Van Roosmalen aan de gelovigen over zedige kleding, 1933 (doos L)

 

 

Islam

Brief aan de Propaganda Fide over de Islam, 1939 (A-225)

Brief apostolisch-vicaris aan waarnemend-gouverneur Brons over assistentie bij eerstesteenlegging moskee, 1935 (M-164)

 

 

Missie onder slaven

Verzoekschrift aan de koning om vrijheid van prediking onder de slaven, 1817 (B-44)

Cramer over bezoek aan plantages, 1819 (L-19)

Briefwisseling pastoor Wennekers en Ferrier over het dopen van slaven, 1820 (M-1 en M-2)

Brief pastoor Wennekers aan planters om toelating tot zieke en gedoopte slaven, 1820 en 1823 (M-3 en M-12 en M-13))

Briefwisseling tussen pastoor Wennekers en Ferrier en de drost van Cornie over verbod tot preken en dopen, 1823 (M-9 tot en met M-11)

 

 

Missie onder Marrons

Missie onder de Marrons door pater Morssink, 1932-1933 (E.D.L.)

Granman Amakti over 'het boek' en een school, 1918 (M-104)

Mgr. Van Haaren aan granman Jankosso, condoléance met dood Poboschi, 1931 (M-138)

 

dozen E-1 en E-2 in het archief van de secretaris bevatten een groot aantal dossiers over de Marrons.

Specificatie van relevante dossiers:

Missionering van de Marrons door pater Morssink, z.j.

Idem van de Aukaners door pater Morssink, z.j.

De godsdienstige gebruiken bij de Aukaners, z.j.

Mijn eerste reis naar het bosland door een onderwijzer, z.j.

Feest bij de Saramaccaners in Boven-Suriname, z.j.

 

Plan tot centralisatie van de missie onder de Djoeka's, z.j.

Marrons aan de Marowijne, 1896-1912

Reis van pater Wortelboer naar Drietabbetje, 1915

Uit de kronieken van Tamarin, 1915-1924

Reis van pater Morssink naar Boven-Suriname, 1916

Marrons aan de Marowijne, 1913-1920

Plantagereizen, 1923-1924

Reis naar Lawa, 1924

Over de marrons in het woud (Latijn), 1925

Aantal Marrons, z.j.

De eerste liefdestichting van de zusters in het oerwoud, z.j.

Werkmethode missie onder de Marrons, 1925

Eerste reis van pater Morssink naar Gran-Rio, 1927-1930

Awesai, de Aloekoe-granman, 1930

Albina en Tapanahoni. door pater Morssink, 1931-1932

Gesprek van mgr. Van Roosmalen met hoofdkapitein Kanapé over een katholieke school in Tapanahoni, 1932

Brieven van pater Morssink over Albina en de Marowijne, 1933-1935

Benoeming van kapitein Kanapé en nieuwe school, 1934

Djoeka's aan de Boven-Surinamerivier, 1935-1936

Het leven van de Bosnegers door J.H.A. Simons, 1936

Dagboek Lisieux, 1936-1937

Reisverslag pater Mols, 1938-1939

Moeilijkheden van de onderwijzers in Nason, 1938

Dagboek van M.A. Melcherts (Nason), 1940-1942

Tamarin en omgeving, 1941-1945

Tamarin, reisverslag door pater Lambers, 1946

School in Billiton door pater Groart, 1947

Internaat in Albina door pater Coppelmans, 1947

Problemen in Tamarin door pater Kuypers, 1947

Albina-Nason-Langetabbetje, 1947-1961

Internaat in Albina, 1949

25 jaar Tamarin, 1950

School in Langetabbetje, 1951

Tamarin en Langahoekoe door pater Spruyt, 1953

Leerlingen en vergaderingen in Gran Rio, 1954

Redidotti, school en andere zaken, 1955

'La Mission chez les Noirs de l'intérieur', 1957

Het Marronsvraagstuk in missieverband, 1958

De eerste bewoners van Tottikamp (Rechards), z.j.

Huwelijk en huwelijksgebruiken bij de Marrons,1953

Vragen over huwelijksgebruiken bij de Marrons aan de Cottica, 1953

Specifieke hinderpalen bij de missie onder de Marrons, 1953

Sterfgeval op Offilo-Ollo, 1957

Reis van pater Spruyt naar Kapasikele, 1957

Bouw van een school, kerk en polikliniek in Semoisi, 1959-1960

 

Nieuwe scholen in het bosland van de Fraters van Tilburg, 1958 (doos K-2)

Zielzorgmethoden onder de Djoeka's door pater Brenneker, 1955 (doos M)

Brief van mgr. Kuypers aan de gelovigen over boslandscholen, 1953 (doos L)

Briefwisseling van bisschop met provinciaal-overste van de redemptoristen over internaten voor marrons in Paramaribo, 1960 (doos M)

Opname van Aboikoni, granman van de Saramaccanen, in het St. Vincentiusziekenhuis in Paramaribo, 1958 (doos M)

Reis door de bisschop naar Aboikoni, 1958 (doos M)

Catechumenaat, doopsel en huwelijk bij de Djoeka's, z.j. (doos Y)

 

 

Missie onder Hindoestanen

Mgr. Schaap, apostolisch-vicaris, over niet dopen van ouderloze onmondige kinderen van mensen uit Brits-Indië, 1884 (J-19)

Pater Aalders en zijn werk onder de Hindoestanen, 1957 (J-351)

 

Doos E-2 in het archief van de secretaris bevat een groot aantal dossiers over de Hindoestanen.

Specificatie van de relevante dossiers:

Boekjes, missie, catechisten en kindertoelagen, werk onder koelies door paters Franssen en Austenmöller, 1914-1927

Katholiek - Dharm, 1924

Aantekeningen bij werk onder hindoestanen door pater Luykx, 19??

Geloofsgebruiken bij de hindoestanen door pater De Klerk, 1951

75 jaar in Suriname (Het Nieuws), 1948

Huwelijken van hindoestanen in de stad en in Nickerie, 1944-1953

Verslag en besluiten van de vergadering van de hindoestanensectie, 1953

Godsdienstonderwijs bij hindoestanen, 1953-1954

De hindoestanen in Suriname, 1955

De hindoestanen in Suriname door pater Aalders, 1958

Planning van de missie onder hindoestanen, 1959

Verslag van de reis van prof. dr. H. Bavink over culturele uitingen van hindoestanen, z.j.

Planning van de missie onder hindoestanen, welkomstwoord door mgr. Kuypers, door pater Aalders, 1960

 

Brief over mentaliteit van hindoestanen in verband met een kwestie rond de kleinseminarist Ch. Lekram, 1952 (doos K-1)

Door de zusters van Liefde gedreven huis voor hindoestanen, 1916 (doos K-2 )

Opname van hindoestaanse jongens in het weeshuis, 1948 (doos S)

Briefwisseling bisschop met de provinciaal-overste van de redemptoristen over planning van de missie onder hindoestanen, 1960 (doos M)

Briefwisseling bisschop met de provinciaal-overste van de redemptoristen over de missie onder hindoestanen door paters De Kort, Van Os, Theunissen en Groart, 1947 (doos M)

 

In doos Z stukken over het voor hindoestanen bestemde internaat Rajpur, 1933-1960, met jaarverslagen 1933-1944.

 

 

Missie onder Indianen

Kleding van indiaanse vrouwen tijdens toediening van sacramenten en dopen van kinderen zonder vooruitzicht op opvoeding, 1884 (J-21 en J-23)

Circulaire aan de paters missionarissen die naar de indianen gaan over het Hofbauer Liefdewerk,1904 (U-16)

 

Doos E in het archief van de secretaris bevat een groot aantal dossiers over de missie onder indianen

Specificatie van de relevante dossiers:

De indianen van Suriname en de missie door pater Van der Pluym, z.j.

De indianen in het Marowijnegebied, 1895-1925

Verslag van een reis naar de indianen door pater Morsink, 1907

Reductie voor indianen door paters Mols en Wortelboer, 1915

Verslag van een reis over de Boven- en Beneden Saramacca door Coppen, 1921

Plan tot missionering onder de indianen door pater Mols, z.j.

Enquete over de werkmethode in het binnenland, 1924-1925

Scholen in Boston, Bigi-Poika en Bitagron, 1925-1927

Idem, klachten en noden in Bigi-Poika, 1949

Telling van indianen A+B, 1936

Klachten over kapitein: Christiaan, 1945

Verdeling van het werk aan de Marowijne, 1949

Statistiek de indiaanse Vereniging, 1949

Reglement voor de arbeidsbeurs onder indianen, 1949

Migratie bij de indianen door pater Groart, 1947

Verordening over kiezen van geslachtsnamen bij indianen, 1950

Vervoer van paters en meester door en naar indianen, 1951

Huwelijk bij de indianen; van Matta, Caraïben en Arowakken, 1952

Bevolking van indianen en marrons, 1952

Protestantse Indianenstichting, 1953

De indianen in Suriname, een 'unfaire' schoolaffaire, 1954

Problemen bij het missiewerk onder indianen, 1957

Kronieken van Albina over Bigi-ston, 1959

 

Vereniging Zuid-Amerikaanse Roodhuiden 'SARAC', z.j. (doos H-2)

Briefwisseling bisschop en provinciale overste van de redemptoristen over internaten voor indianen in Paramaribo, 1960 (doos M)

Pater Ramakers, terugkeer naar de indianen, 1959 (doos M)

 

 

Missie onder Javanen

Bijdrage 'Liefdadigheidsloterijfonds, 1946 (E-1)

'Wat deed en wat doet men voor de javanen door P.A. Kuypers, 1924 (doos E-2)

Missie onder de javanen door pater Ahlbrinck, 1926 (doos E-2)

Javanen en de besnijdenis door pater Daemen, 1929 (doos E-2)

Verslag van de javanenmissie, 1923-1931 (doos E-2)

Richtlijnen voor de javanenmissie, 1938 (doos E-2)

Javaanse gewoonten en adat, 1946 (doos E-2)

Dagboek - Educandaat en of scholen, 1949 (doos E-2)

De indonesische bevolkingsgroep in Suriname, 1952 (doos E-2)

Begrafenisfonds voor javanen, 1953 (doos E-2)

Het huwelijk bij de javanen, 1953 (doos E-2)

Specifieke moeilijkheden bij de javanen, 1953 (doos E-2)

Briefwisseling van de bisschop met de provinciaal-overste van de redemptoristen over de planning van de missie onder javanen, 1960 (doos M)

Pater Spekman en javaanse les aan fr. Zichem, 1958 (doos M)

 

 

Missie onder Chinezen

Lijst van gedoopte chinezen, 1958-1968 (doos E-2)

 

 

Surinaamse priesters en religieuzen

Opleiding 'inlandse' priesters, 1929 (J-127)

Briefwisseling bisschop met de nuntiatuur over inheemse zusters, 1959 (doos M-1)

Vastenbrief van mgr. Kuypers over inlandse priesterroepingen, 1950 (doos L)

Moeilijkheden tussen de viceprovinciaal van de redemptoristen en inheemse zusters, visitatie, 1954 (doos M)

 

 

Gebruik van de landstaal

NB: niet altijd is duidelijk welke landstaal bedoeld wordt, het Sranan of het Nederlands.

Vragen van paters over gebruik van de landstaal, 1953 (J-309)

Ritueel begrafenis in de volkstaal, 1955 (J-321)

Toediening doopsel in de volkstaal, 1959 (J-367)

Toediening laatste sacramenten in de volkstaal, 1959 (J-368)

Catechismus in het Sranan, 1910 (L-41)

Petitie over het gebruik van het Sranan in preken, 1941 (doos O)

Petitie over het gebruik van het Sranan in instructies, 1945 (doos O)

Liturgie van de huwelijkssluiting in het Sranan, 1958 (doos O en doos Y)

Verzoek van gelovigen om een maandelijkse preek in het Sranan, 1941 (doos Y)

Petitie van de Bonifatiusparochie om instructies in het Sranan, 1945 (doos Y)

 

Heidense rituelen

Mgr. Schepers, excommunicatie bij deelname aan psalmpartijen, 1862 (L-25)

Mgr. Swinkels, als voor, 1866 (L-27)

Brief van pater Coppelmans over heidense gebruiken in verband met het onderwijs aan de marrons, 1942 (doos Q)

De obiaman en zijn invloed, z.j. (doos Y)

Heidense invloeden in de gemeente door dr. J. Voorhoeve, z.j. (doos Y)

 

 

Afgezien hiervan nog vele stukken over niet nader aangeduide 'facultates' (= bevoegdheden) en over de bevoegdheid verleend aan de apostolisch vicaris om deze bevoegdheden door te geven aan zijn missionarissen. Niet opgenomen zijn dispensaties voor een huwelijk in een kerkrechtelijk verboden graad van bloedverwantschap.

 

 

 

 

 

 

 


Bewaarplaats Bisdomarchief Paramaribo, Henck Arronstraat 14, Paramaribo, Suriname
Periode archief 1970-heden
Toegang soort
  • Anders nl
Opmerkingen toegang soort geen
Bijzondere relevantie

 

 

 

Bronnen met verslaglegging

Verslaglegging

 

Verslag over het vicariaat, 1920 (A-177)

Idem 1921 (A-184)

Idem, 1923 (A-191)

Vijfjaarlijks verslag, 1939 (A-40)

Verslag 1945 (A-249)

Vijfjaarlijks verslag 1956 (A-275)

NB: De serie jaarverslagen is dus verre van volledig. Wel zijn er nog veel begeleidende brieven aan de Propaganda Fide. De verslagen zelf bevinden zich nog daar [Vernooij 26-2-2009].

 

Verslag en rapport over het vicariaat Suriname opgezonden aan de nuntiatuur in Caracas, 2 dossiers, 1934 (doos M-1)

Archivalie elders

KB

In de afdeling Handschriften van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag bevinden zich enkele manuscripten die in het bezit waren van het Nederlands Instituut te Rome. Zij werden in 1978 overgedragen.

Cf. J.P. de Valk, Romeinse bescheiden voor de geschiedenis der Rooms-katholieke kerk in Nederland, 1727-1831. IV. Inventaris van Romeinse archivalia betreffende het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, 1813-1831 (Den Haag, 1991, twee banden; RGP, Grote Serie, nrs. 215-216):

4.6. Den Haag K.B., afdeling Handschriften <<nummer??>>; Jaren: 1818‑1821.; Inhoud: Stukken samenhangend met de behandeling door het H. Officie van aanvragen voor bijzondere faculteiten afkomstig van de missieprefecten Wennekers van Suriname en Prinsen van Batavia: adviezen van een of meer consultoren en instructies.; Opgenomen: nrs. 1759 (bijl.), 1431 (bijl.), 1290, 1901, 1758.

 

Losse archiefstukken

Bij het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen bevinden zich in de Verzameling Losse Archivalia (LARC) de volgende stukken:

LARC nr. 3670. Circulaire van Th.A.L.M. van Roosmalen, bisschop te Suriname, inzake een verzoek om financiële hulp voor het missiewerk. z.j. 1 stuk.

LARC nr. 3671. Aantekeningen van (onbekend) over een huizenproject in Latour (Suriname) in het kader van missiewerk. Met een toelichting van J.A. Schouten, makelaar. Doorslag. z.j. 2 stukken.

Verwijzing naar andere archiefvormers
Opmerkingen

http://nationaalarchief.sr/archieven/overzicht/

 

 

Informatiewaarde Groot