Bisdom Curacao
Naam | Bisdom Curacao |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1816-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | Vicariaat en bisdom Nadat de West Indische Compagnie zich in 1634 meester had gemaakt van Curacao werd de uitoefening van de katholieke godsdienst er in 1637 verboden. Desondanks slaagde priesters er af en toe in de eilanden, behalve Curacao waren dat Aruba, Bonaire, St. Eustatius, Saba en een deel van St. Maarten, te bezoeken en er de sacramenten toe te dienen. Van 1705-1742 bezochten Jezuïeten van de Hollandse Zending de benedenwindse eilanden. Van 1742 tot 1776 deden verschillende paters van diverse nationaliteiten dat. In 1769 werd Curacao verheven tot apostolische prefectuur, in 1841 volgde een verheffing tot apostolisch vicariaat. Na het bankroet van de Compagnie in 1791 werden de beperkingen opgeheven. Mgr. Niewindt breidde de missie uit zodat in 1854 alle zes eilanden vaste seculiere priesters hadden. De missie richtte zich voornamelijk op de slaven. De slavernij werd op 30 september 1862 afgeschaft. In 1868 werd het gebied toevertrouwd aan de Dominicanen. In 1958 werd het apostolisch vicariaat verheven tot bisdom Willemstad en kwam er formeel een einde aan de missiestatus. Het bisdom Willemstad behoort tot het aartsbisdom Port of Spain (op Trinidad). (Willemsen, II, 140 en Mulders, Missie in tropisch Nederland, 211-223)
De missie De missionaire gezondheidszorg was het werk van de Zusters Franciscanessen Gasthuiszusters van Breda (vanaf 1855), het onderwijs, aanvankelijk alleen lager later ook uitgebreid onderwijs, was het werk van de Zusters Franciscanessen van Mariadal Roosendaal (vanaf 1842), de Fraters van Tilburg (vanaf 1886), de Zusters Dominicanessen van de H. Catharina van Siëna te Voorschoten (vanaf 1890, bovenwindse eilanden), de Zusters van Liefde van Schijndel (vanaf 1920; ook zorg voor verwaarloosde kinderen), de Broeders der Christelijke Scholen (vanaf 1937) en de Broeders Kruisvaarders van St. Jan (vanaf 1937, werkloze jeugd). De Pius Almanak van 1960 maakt verder nog melding van: de Missiezusters Franciscanessen van de H. Antonius van Padua uit Asten (vanaf 1957), het Wit-Gele Kruis, de Broeders van Dongen (1938), de Frères Chretiens, de St. Jansstichting, de Zusters van Bethanië, de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid uit Steyl (vanaf 1957) en de Dominicanessen van Bethanië uit Venlo (Pius Almanak 1960, 457-458; Willemsen, dl. II, 140). In 1940 werd het vicariaat bediend door ongeveer 50 priesters, bijna allen Dominicanen, 100 broeders en 323 zusters onder wie ruim 70 inheemsen. Op de benedenwindse eilanden was de meerderheid van de bevolking katholiek, op de bovenwindse eilanden waren de katholieken in de minderheid (Mulders, Missie in tropisch Nederland, 221-223).
|
Organisatie | Het vicariaat omvat de zes eilanden Curacao, Aruba, Bonaire, Saba, St. Eustatius en een deel van St. Maarten. (Katholieke Encyclopaedie, 1934) Apostolisch prefect of -vicaris of bisschop waren: Franc. Arn. Maubach ofm 1752-1769 M.J. Niewindt 1824-1860 NN Kistemaker 1862-1868 P.H.J. van Ewijk op 1868-1886 C.H.J. Reynen op 1886-1887 A.M.H. Joosten op 1888-1896 A.J.J. van Baars op 1897-1910 M.A.M. Vuylsteke op 1910-1930 P.G.U. Verriet op 1931-1948 A.L. van der Veen Zeppenfeldt 1948-1956 J.M.M. Holterman 1956-1973 (Mulders, Missie in tropisch Nederland, 214-220 en www.catholic-hierarchy.org) NB: de jaartallen en namen van beide voornoemde bronnen verschillen van elkaar.
|
Doelstelling | Bestuur van de prefectuur/vicariaat//bisdom. Tot aan de instelling van de hiërarchie in 1958 onder toezicht van de congregatie De Propaganda Fide in Rome. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||
Archivalie elders | Zie ook de volgende niet in dit repertorium opgenomen archieven: Wit-Gele Kruis St. Jansstichting Jeugdzorg (zie Pius-almanak 1960, 458)
|
||||||||||||
Losse archiefstukken | In de collectie Verzameling Losse Archivalia (LARC) van het KDC bevinden zich de volgende stukken: LARC nr. 2135. Herderlijk Schrijven van mgr. M.G. Vuylsteke OP, apostolisch vicaris van Curaçao. 1911, 1927, 1 omslag.; LARC nr. 2151. Herderlijk Schrijven van mgr. J.J.A. van Baars OP, apostolisch vicaris van Curaçao. Copiën. 1900-1908, 5 stukken.; LARC nr. 6398. [Gedrukt] Adres van G.J. Dahlhaus, ‘De Chronologische Ontwikkeling en de Staat van het Bijzondere Onderwijs in de Kolonie Curaçao’ gericht aan de leden van de beide Kamers der Staten Generaal. Met naamstempel van P.J. Troelstra en ex libris van het Troelstra-oord. 1917, 1 deel. |
||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers |
|
||||||||||||
Opmerkingen | http://www.nationalarchives.an
na@nationalarchives.an
In De gezegende erfenis. Nalatenschap van 1200 Nederlandse religieuzen op Curaçao wordt gewezen op plaatsen waar informatie over de geschiedenis te vinden is. Naast archieven van de religieuze orden en congregaties en gedenkboeken -vooral waardevol als secundaire bron en wanneer er letterlijk stukken zijn opgenomen die later verloren zijn gegaan, noemen Ton de Jong en Norbert Hendrikse ook de Katholieke Illustratie, en Nederlandse en Curaçaose dagbladen als Het Centrum (51-53). |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Vicariaat en bisdom Nadat de West Indische Compagnie zich in 1634 meester had gemaakt van Curacao werd de uitoefening van de katholieke godsdienst er in 1637 verboden. Desondanks slaagde priesters er af en toe in de eilanden, behalve Curacao waren dat Aruba, Bonaire, St. Eustatius, Saba en een deel van St. Maarten, te bezoeken en er de sacramenten toe te dienen. Van 1705-1742 bezochten Jezuïeten van de Hollandse Zending de benedenwindse eilanden. Van 1742 tot 1776 deden verschillende paters van diverse nationaliteiten dat. In 1769 werd Curacao verheven tot apostolische prefectuur, in 1841 volgde een verheffing tot apostolisch vicariaat. Na het bankroet van de Compagnie in 1791 werden de beperkingen opgeheven. Mgr. Niewindt breidde de missie uit zodat in 1854 alle zes eilanden vaste seculiere priesters hadden. De missie richtte zich voornamelijk op de slaven. De slavernij werd op 30 september 1862 afgeschaft. In 1868 werd het gebied toevertrouwd aan de Dominicanen. In 1958 werd het apostolisch vicariaat verheven tot bisdom Willemstad en kwam er formeel een einde aan de missiestatus. Het bisdom Willemstad behoort tot het aartsbisdom Port of Spain (op Trinidad). (Willemsen, II, 140 en Mulders, Missie in tropisch Nederland, 211-223)
De missie De missionaire gezondheidszorg was het werk van de Zusters Franciscanessen Gasthuiszusters van Breda (vanaf 1855), het onderwijs, aanvankelijk alleen lager later ook uitgebreid onderwijs, was het werk van de Zusters Franciscanessen van Mariadal Roosendaal (vanaf 1842), de Fraters van Tilburg (vanaf 1886), de Zusters Dominicanessen van de H. Catharina van Siëna te Voorschoten (vanaf 1890, bovenwindse eilanden), de Zusters van Liefde van Schijndel (vanaf 1920; ook zorg voor verwaarloosde kinderen), de Broeders der Christelijke Scholen (vanaf 1937) en de Broeders Kruisvaarders van St. Jan (vanaf 1937, werkloze jeugd). De Pius Almanak van 1960 maakt verder nog melding van: de Missiezusters Franciscanessen van de H. Antonius van Padua uit Asten (vanaf 1957), het Wit-Gele Kruis, de Broeders van Dongen (1938), de Frères Chretiens, de St. Jansstichting, de Zusters van Bethanië, de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid uit Steyl (vanaf 1957) en de Dominicanessen van Bethanië uit Venlo (Pius Almanak 1960, 457-458; Willemsen, dl. II, 140). In 1940 werd het vicariaat bediend door ongeveer 50 priesters, bijna allen Dominicanen, 100 broeders en 323 zusters onder wie ruim 70 inheemsen. Op de benedenwindse eilanden was de meerderheid van de bevolking katholiek, op de bovenwindse eilanden waren de katholieken in de minderheid (Mulders, Missie in tropisch Nederland, 221-223).
|
Organisatie | Het vicariaat omvat de zes eilanden Curacao, Aruba, Bonaire, Saba, St. Eustatius en een deel van St. Maarten. (Katholieke Encyclopaedie, 1934) Apostolisch prefect of -vicaris of bisschop waren: Franc. Arn. Maubach ofm 1752-1769 M.J. Niewindt 1824-1860 NN Kistemaker 1862-1868 P.H.J. van Ewijk op 1868-1886 C.H.J. Reynen op 1886-1887 A.M.H. Joosten op 1888-1896 A.J.J. van Baars op 1897-1910 M.A.M. Vuylsteke op 1910-1930 P.G.U. Verriet op 1931-1948 A.L. van der Veen Zeppenfeldt 1948-1956 J.M.M. Holterman 1956-1973 (Mulders, Missie in tropisch Nederland, 214-220 en www.catholic-hierarchy.org) NB: de jaartallen en namen van beide voornoemde bronnen verschillen van elkaar.
|
Doelstelling | Bestuur van de prefectuur/vicariaat//bisdom. Tot aan de instelling van de hiërarchie in 1958 onder toezicht van de congregatie De Propaganda Fide in Rome. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||
Archivalie elders | Zie ook de volgende niet in dit repertorium opgenomen archieven: Wit-Gele Kruis St. Jansstichting Jeugdzorg (zie Pius-almanak 1960, 458)
|
||||||||||||
Losse archiefstukken | In de collectie Verzameling Losse Archivalia (LARC) van het KDC bevinden zich de volgende stukken: LARC nr. 2135. Herderlijk Schrijven van mgr. M.G. Vuylsteke OP, apostolisch vicaris van Curaçao. 1911, 1927, 1 omslag.; LARC nr. 2151. Herderlijk Schrijven van mgr. J.J.A. van Baars OP, apostolisch vicaris van Curaçao. Copiën. 1900-1908, 5 stukken.; LARC nr. 6398. [Gedrukt] Adres van G.J. Dahlhaus, ‘De Chronologische Ontwikkeling en de Staat van het Bijzondere Onderwijs in de Kolonie Curaçao’ gericht aan de leden van de beide Kamers der Staten Generaal. Met naamstempel van P.J. Troelstra en ex libris van het Troelstra-oord. 1917, 1 deel. |
||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers |
|
||||||||||||
Opmerkingen | http://www.nationalarchives.an
na@nationalarchives.an
In De gezegende erfenis. Nalatenschap van 1200 Nederlandse religieuzen op Curaçao wordt gewezen op plaatsen waar informatie over de geschiedenis te vinden is. Naast archieven van de religieuze orden en congregaties en gedenkboeken -vooral waardevol als secundaire bron en wanneer er letterlijk stukken zijn opgenomen die later verloren zijn gegaan, noemen Ton de Jong en Norbert Hendrikse ook de Katholieke Illustratie, en Nederlandse en Curaçaose dagbladen als Het Centrum (51-53). |