Kinderhuis Saron, stichting van de Zending der Evangelische Broedergemeente in Suriname.
Naam | Kinderhuis Saron, stichting van de Zending der Evangelische Broedergemeente in Suriname. |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1910-2011 |
Denominatie | Evangelische Broedergemeente |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | Het dichtbij Paramaribo gelegen kinderhuis Saron werd in 1910 opgericht. Het was een tehuis voor verwaarloosde kinderen. In 1913 werd daarnaast de stichting Kinderhuis Saron opgericht door de zending van de Evangelische Broedergemeente in Suriname. In de beginperiode werden diakonessen van het opleidingsinstituut voor diakonessen Emmaus te Niesky (Saksen, Duitsland) naar het kinderhuis uitgezonden. Om de stichting in staat te stellen haar doelstelling te kunnen verwezenlijken, kreeg zij op 27 mei 1939 een deel van de plantage Beekhuizen, met een totale oppervlakte van ongeveer 125 hectare, in eigendom. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd Saron (Abrabroki) feitelijk een woonwijk van Paramaribo. De stichting verkavelde en verhuurde daarbij een deel van de percelen als bron van inkomsten. |
Organisatie | Het kinderhuis had een eigen bestuur dat bestond uit zeven leden waarvan er vier benoemd werden door het Provinciaal Bestuur - Kerkbestuur van de Evangelische Broedergemeente en drie door het bestuur van de afdeling van Zaken - C. Kersten & Co. Het stond volgens de akte van oprichting geheel op zichzelf. Gezien de bestuursleden was het tehuis feitelijk een onderdeel van de zending van het Zeister Zendingsgenootschap. Het genootschap droeg ook de financiële verantwoordelijkheid, daarbij gesteund door het Nederlandsche Comité van Bijstand van Saron. Het tehuis zelf werd bestuurd door een directeur. Deze en zijn vrouw werden ook wel aangeduid als de huisouders. |
Doelstelling | Statuten 1913 Art. 2 Doel Het Kinderhuis heeft ten doel de duurzame verzorging van minderjarigen. Tot dat einde neemt het kinderen op, die in hunne omgeving niet de noodige opvoeding vinden en wier plaatsing in een gesticht gewenscht is. Daarbij wordt in de eerste plaats gedacht aan kinderen van de Evangelische Broedergemeente; echter worden kinderen van andere gemeenten of gezindten, of ook niet Christen-kinderen, niet principieel uitgesloten. [HUA, 48-1, 907 (statuten)] |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||||
Archivalie elders | In het archief van het Zeister Zendingsgenootschap (ZZG) (HUA, toegangsnummer 48-1, inv. nrs. 904-913) bevinden zich 10 omslagen/stukken over het kinderhuis. Sommige stukken behoren tot het archief van de Stichting Saron, maar zijn waarschijnlijk in het ZZG archief terecht gekomen door de nauwe (financiele) band: - De correspondentie tussen het stichtingsbestuur en de directie van het kinderhuis tot 1962. - Stukken betreffende de statuten, 1913, 1928-1930 - Uit het huiselijk leven, kroniek van het kinderhuis te Saron, door Hermann en Hilde Engel, huisouders, 1929.
De brochure genoemd bij recente literatuur bevindt zich in het archief van het Zeister Zendingsgenootschap: Het Utrechts Archief, Toegangsnummer 48-1, inv. nr. 912. |
||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||
Opmerkingen |
|
||||
Informatiewaarde | Gering |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Het dichtbij Paramaribo gelegen kinderhuis Saron werd in 1910 opgericht. Het was een tehuis voor verwaarloosde kinderen. In 1913 werd daarnaast de stichting Kinderhuis Saron opgericht door de zending van de Evangelische Broedergemeente in Suriname. In de beginperiode werden diakonessen van het opleidingsinstituut voor diakonessen Emmaus te Niesky (Saksen, Duitsland) naar het kinderhuis uitgezonden. Om de stichting in staat te stellen haar doelstelling te kunnen verwezenlijken, kreeg zij op 27 mei 1939 een deel van de plantage Beekhuizen, met een totale oppervlakte van ongeveer 125 hectare, in eigendom. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd Saron (Abrabroki) feitelijk een woonwijk van Paramaribo. De stichting verkavelde en verhuurde daarbij een deel van de percelen als bron van inkomsten. |
Organisatie | Het kinderhuis had een eigen bestuur dat bestond uit zeven leden waarvan er vier benoemd werden door het Provinciaal Bestuur - Kerkbestuur van de Evangelische Broedergemeente en drie door het bestuur van de afdeling van Zaken - C. Kersten & Co. Het stond volgens de akte van oprichting geheel op zichzelf. Gezien de bestuursleden was het tehuis feitelijk een onderdeel van de zending van het Zeister Zendingsgenootschap. Het genootschap droeg ook de financiële verantwoordelijkheid, daarbij gesteund door het Nederlandsche Comité van Bijstand van Saron. Het tehuis zelf werd bestuurd door een directeur. Deze en zijn vrouw werden ook wel aangeduid als de huisouders. |
Doelstelling | Statuten 1913 Art. 2 Doel Het Kinderhuis heeft ten doel de duurzame verzorging van minderjarigen. Tot dat einde neemt het kinderen op, die in hunne omgeving niet de noodige opvoeding vinden en wier plaatsing in een gesticht gewenscht is. Daarbij wordt in de eerste plaats gedacht aan kinderen van de Evangelische Broedergemeente; echter worden kinderen van andere gemeenten of gezindten, of ook niet Christen-kinderen, niet principieel uitgesloten. [HUA, 48-1, 907 (statuten)] |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||
Archivalie elders | In het archief van het Zeister Zendingsgenootschap (ZZG) (HUA, toegangsnummer 48-1, inv. nrs. 904-913) bevinden zich 10 omslagen/stukken over het kinderhuis. Sommige stukken behoren tot het archief van de Stichting Saron, maar zijn waarschijnlijk in het ZZG archief terecht gekomen door de nauwe (financiele) band: - De correspondentie tussen het stichtingsbestuur en de directie van het kinderhuis tot 1962. - Stukken betreffende de statuten, 1913, 1928-1930 - Uit het huiselijk leven, kroniek van het kinderhuis te Saron, door Hermann en Hilde Engel, huisouders, 1929.
De brochure genoemd bij recente literatuur bevindt zich in het archief van het Zeister Zendingsgenootschap: Het Utrechts Archief, Toegangsnummer 48-1, inv. nr. 912. |
||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||
Opmerkingen |
|
||||
Informatiewaarde | Gering |