Nederlands Volkenkundig Missie Museum
Naam | Nederlands Volkenkundig Missie Museum |
Periode | 1932-2010 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | Het museum Het museum werd in 1932 opgericht en gefinancierd door de gemeente Tilburg en de Priestermissiebond. Rond 1960 werd geklaagd over een gebrek aan een goede ruimte waardoor het museum niet van de grond kwam. De bedoeling was, volgens prof. A. Mulders, om met medewerking van de congregaties een landelijke collectie te vormen. Desalniettemin werden in deze periode veel wisseltentoonstellingen gehouden. In 1987 besloot het gemeentebestuur van Tilburg om het museum niet langer financieel te steunen. De collectie werd toen overgedragen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en ondergebracht bij het Instituut voor Sociale en Culturele Antropologie. Op de universiteit bestond reeds een volkenkundig museum ontstaan door de samenvoeging van enige volkenkundige collecties. De belangrijkste is de collectie Bijens, een in 1912 overleden onderofficier van het KNIL die een collectie aanlegde van objecten. Verder waren in het Nijmeegs Volkenkundig Museum ondergebracht de collecties van de Minderbroeders-Kapucijnen, de kleine collectie van de Jezuieten en de collectie van de Augustijnen (Eindhoven). In 2004 werd besloten om het museum op te heffen omdat het niet langer bruikbaar zou zijn voor onderwijsdoeleinden en het in standhouden niet langer werd beschouwd als een kerntaak van de universiteit. De collectie wordt nu verdeeld over andere volkenkundige musea. Als alles volgens plan verloopt zou de liquidatie eind 2010 voltooid zijn. De collectie Bijens wordt mogelijk ondergebracht in het Museum Bronbeek (Velp bij Arnhem). Indien een goed beheer kan worden gegarandeerd, wordt de collectie van de kapucijnen teruggestuurd naar Sumatra. (mededeling directeur Fer Hoekstra januari 2010)
De collectie De collectie telt ongeveer 11.000 objecten, is goed gedocumenteerd en was in januari 2010 ondergebracht in een voor dit doel gebouwd kelderdepot. Directeur-conservator was en is Fer Hoekstra. De verzameling bestaat naar schatting voor 60% uit voorwerpen uit Indonesië waaronder ook Nieuw Guinea. Verder zijn er objecten uit Afrika, China, Thailand, Japan, Latijns-Amerika, Suriname en Noord-Amerika. Van de hele collectie zijn digitale foto's gemaakt die zijn te raadplegen op de site: www.svcn.nl. De stamboekkaarten van de voorwerpen gaan mee met de voorwerpen naar de nieuwe eigenaar. (mededeling directeur Fer Hoekstra januari 2010).
|
Organisatie | De Stichting Nederlands Volkenkundig Missiemuseum werd op 16 februari 1932 opgericht. In 1959 bestond het bestuur ervan uit drie vertegenwoordigers van de gemeente Tilburg, drie van de Priestermissiebond en een afgevaardigde van de Verenigde Missionarissen. Conservator tot aan zijn dood in 1958 was H. Geurtjens msc, opgevolgd door pater Van Trigt sma die ook conservator was van het museum van de Société Mission Africaine in Cadier en Keer (provincie Limburg). De laatste directeur was Netty van Pesch. De gemeente Tilburg nam 90% van de kosten, de Priestermissiebond 10% voor haar rekening. Na de overbrenging naar Nijmegen maakte het museum deel uit van de universiteit. In 1979 werd het ondergebracht in een nieuw gebouw op de campus en kreeg het de naam van Nijmeegs Volkenkundig Museum. De voorwerpen van het voormalig missiemuseum waren in 2010 eigendom van Missio, de rechtsopvolger van het Nationaal Bureau Pauselijke Missiewerken. (persbericht Kath. Universiteit Nijmegen 16 december 2004 en mededelingen Fer Hoekstra 29 januari 2010). |
Doelstelling | Vorming van een landelijke collectie van objecten die het werk van de missie illustreren. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||
Opmerkingen | Het archief van dit museum is wegens zijn nationale karakter en de betekenis van de collectie in het repertorium opgenomen. Sommige voorwerpen vertonen een mengeling van inheemse en christelijke vormen en zijn daarom vanuit het oogpunt van de culturele interactie van belang. Veel congregaties hebben nog steeds eigen collecties, maar deze zijn niet afzonderlijk beschreven. |
||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Het museum Het museum werd in 1932 opgericht en gefinancierd door de gemeente Tilburg en de Priestermissiebond. Rond 1960 werd geklaagd over een gebrek aan een goede ruimte waardoor het museum niet van de grond kwam. De bedoeling was, volgens prof. A. Mulders, om met medewerking van de congregaties een landelijke collectie te vormen. Desalniettemin werden in deze periode veel wisseltentoonstellingen gehouden. In 1987 besloot het gemeentebestuur van Tilburg om het museum niet langer financieel te steunen. De collectie werd toen overgedragen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en ondergebracht bij het Instituut voor Sociale en Culturele Antropologie. Op de universiteit bestond reeds een volkenkundig museum ontstaan door de samenvoeging van enige volkenkundige collecties. De belangrijkste is de collectie Bijens, een in 1912 overleden onderofficier van het KNIL die een collectie aanlegde van objecten. Verder waren in het Nijmeegs Volkenkundig Museum ondergebracht de collecties van de Minderbroeders-Kapucijnen, de kleine collectie van de Jezuieten en de collectie van de Augustijnen (Eindhoven). In 2004 werd besloten om het museum op te heffen omdat het niet langer bruikbaar zou zijn voor onderwijsdoeleinden en het in standhouden niet langer werd beschouwd als een kerntaak van de universiteit. De collectie wordt nu verdeeld over andere volkenkundige musea. Als alles volgens plan verloopt zou de liquidatie eind 2010 voltooid zijn. De collectie Bijens wordt mogelijk ondergebracht in het Museum Bronbeek (Velp bij Arnhem). Indien een goed beheer kan worden gegarandeerd, wordt de collectie van de kapucijnen teruggestuurd naar Sumatra. (mededeling directeur Fer Hoekstra januari 2010)
De collectie De collectie telt ongeveer 11.000 objecten, is goed gedocumenteerd en was in januari 2010 ondergebracht in een voor dit doel gebouwd kelderdepot. Directeur-conservator was en is Fer Hoekstra. De verzameling bestaat naar schatting voor 60% uit voorwerpen uit Indonesië waaronder ook Nieuw Guinea. Verder zijn er objecten uit Afrika, China, Thailand, Japan, Latijns-Amerika, Suriname en Noord-Amerika. Van de hele collectie zijn digitale foto's gemaakt die zijn te raadplegen op de site: www.svcn.nl. De stamboekkaarten van de voorwerpen gaan mee met de voorwerpen naar de nieuwe eigenaar. (mededeling directeur Fer Hoekstra januari 2010).
|
Organisatie | De Stichting Nederlands Volkenkundig Missiemuseum werd op 16 februari 1932 opgericht. In 1959 bestond het bestuur ervan uit drie vertegenwoordigers van de gemeente Tilburg, drie van de Priestermissiebond en een afgevaardigde van de Verenigde Missionarissen. Conservator tot aan zijn dood in 1958 was H. Geurtjens msc, opgevolgd door pater Van Trigt sma die ook conservator was van het museum van de Société Mission Africaine in Cadier en Keer (provincie Limburg). De laatste directeur was Netty van Pesch. De gemeente Tilburg nam 90% van de kosten, de Priestermissiebond 10% voor haar rekening. Na de overbrenging naar Nijmegen maakte het museum deel uit van de universiteit. In 1979 werd het ondergebracht in een nieuw gebouw op de campus en kreeg het de naam van Nijmeegs Volkenkundig Museum. De voorwerpen van het voormalig missiemuseum waren in 2010 eigendom van Missio, de rechtsopvolger van het Nationaal Bureau Pauselijke Missiewerken. (persbericht Kath. Universiteit Nijmegen 16 december 2004 en mededelingen Fer Hoekstra 29 januari 2010). |
Doelstelling | Vorming van een landelijke collectie van objecten die het werk van de missie illustreren. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||
Opmerkingen | Het archief van dit museum is wegens zijn nationale karakter en de betekenis van de collectie in het repertorium opgenomen. Sommige voorwerpen vertonen een mengeling van inheemse en christelijke vormen en zijn daarom vanuit het oogpunt van de culturele interactie van belang. Veel congregaties hebben nog steeds eigen collecties, maar deze zijn niet afzonderlijk beschreven. |
||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |