De Pinksterbeweging in Nederlandsch Indie
Naam | De Pinksterbeweging in Nederlandsch Indie |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1923-1939 |
Denominatie | pinkstergemeente |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | Johan Thiessen (1869-1953) was van 1901-1912 zendeling van de Doopsgezinde Kerk in Nederlands-Indie. Gedurende zijn verlof kwam hij onder invloed van de Pinksterbeweging. Hij was van 1916-1918 werkzaam in Rusland en in 1920 betrokken bij de oprichting van het Nederlandsch Pinksterzendingsgenootschap. In 1921 keerde hij terug naar Nederlands-Indië. Hij had nauwe contacten met G.R. Polman, de voorganger van de gemeente in Amsterdam. In 1923 werd Thiessen verwijderd uit de (vrij-evangelische) Bond voor Evangelisatie in Nederlandsch Oost-Indië en richtte hij de Pinkstergemeente op. In 1924 scheidde de Pinkstergemeente in Nederlandsch-Indie zich van de Pinksterbeweging af. De oorzaak van de breuk is onduidelijk. In 1929 sloot Piet Klaver (een oud-zendeling uit China) zich bij Thiessen aan. Een tweede bruek vond plaats in 1932 toen De Pinkstervreugd in Nederlandsch-Indie zich van de Pinksterbeweging afscheidde. Ook de oorzaak van deze breuk is onduidelijk. Wel waren alle leden van deze beweging Europeaan en woonden zij rond Batavia. Deze tak van de pinksterbeweging wordt voor het laatst vermeld in 1939. (Zie: C. van der Laan, Spade Regen, C. en P. van der Laan, Toen de kracht Gods op mij viel en Nederlands Zendingsjaarboek 1937). |
Organisatie | De Pinksterbeweging in Nederlands-Indië stond onder leiding van J. Thiessen en had in 1930 16 gemeenten met zo'n 1200 leden. Zes daarvan lagen in Midden-Java (met zeven inlandse voorgangers, waaronder één vrouwelijke), negen op Oost-Java (met negen inlandse voorgangers) en één in Jogjakarta (met twee inlandse voorgangers). Propagandisten waren D.P. van Klaveren en mevr. C.L. van Klaveren-Lucking, C. Groesbeek (Tjepoe, Rembang), D.H.W. Weenink-van Loon (Bandoeng), H.E. Horstman, M.S. Abell-Hansen, F.A. Abell, M.H.F. van Gessel-Egter van Wissekerke, C.J.H. Theys, E. Lesnoussa en Ong Tjay Bo. (uit: Nederlands Zendings Jaarboek 1930). In 1939 was het aantal gemeenten gestegen tot 38 . Daarin werkten toen 18 Europese en nog maar 5 'inlandsche' en 1 'vreemde Oostersche' voorgangers. De beweging telde toen ongeveer 3.000 aanhangers. (uit: Nederlands Zendings Jaarboek 1937). |
Doelstelling | Kerkgenootschap dat veel werk maakte van zending en verkondiging. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||
Archivalie elders | Zie ook: Inventaris van het Archief van de Doopsgezinde Vereeniging ter bevordering der Evangelie-verbreiding in de Nederlandsche Overzeesche Bezittingen, sinds 1950 Doopsgezinde vereniging tot evangelieverbreiding. Toegangsnummer 305, Stadsarchief te Amsterdam: 161 Stukken betreffende het optreden en het ontslag van zendeling J.Thiessen. 1 omslag 1911-1914 |
||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||
Opmerkingen |
Na 1960 onstonden, onder andere:
|
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Johan Thiessen (1869-1953) was van 1901-1912 zendeling van de Doopsgezinde Kerk in Nederlands-Indie. Gedurende zijn verlof kwam hij onder invloed van de Pinksterbeweging. Hij was van 1916-1918 werkzaam in Rusland en in 1920 betrokken bij de oprichting van het Nederlandsch Pinksterzendingsgenootschap. In 1921 keerde hij terug naar Nederlands-Indië. Hij had nauwe contacten met G.R. Polman, de voorganger van de gemeente in Amsterdam. In 1923 werd Thiessen verwijderd uit de (vrij-evangelische) Bond voor Evangelisatie in Nederlandsch Oost-Indië en richtte hij de Pinkstergemeente op. In 1924 scheidde de Pinkstergemeente in Nederlandsch-Indie zich van de Pinksterbeweging af. De oorzaak van de breuk is onduidelijk. In 1929 sloot Piet Klaver (een oud-zendeling uit China) zich bij Thiessen aan. Een tweede bruek vond plaats in 1932 toen De Pinkstervreugd in Nederlandsch-Indie zich van de Pinksterbeweging afscheidde. Ook de oorzaak van deze breuk is onduidelijk. Wel waren alle leden van deze beweging Europeaan en woonden zij rond Batavia. Deze tak van de pinksterbeweging wordt voor het laatst vermeld in 1939. (Zie: C. van der Laan, Spade Regen, C. en P. van der Laan, Toen de kracht Gods op mij viel en Nederlands Zendingsjaarboek 1937). |
Organisatie | De Pinksterbeweging in Nederlands-Indië stond onder leiding van J. Thiessen en had in 1930 16 gemeenten met zo'n 1200 leden. Zes daarvan lagen in Midden-Java (met zeven inlandse voorgangers, waaronder één vrouwelijke), negen op Oost-Java (met negen inlandse voorgangers) en één in Jogjakarta (met twee inlandse voorgangers). Propagandisten waren D.P. van Klaveren en mevr. C.L. van Klaveren-Lucking, C. Groesbeek (Tjepoe, Rembang), D.H.W. Weenink-van Loon (Bandoeng), H.E. Horstman, M.S. Abell-Hansen, F.A. Abell, M.H.F. van Gessel-Egter van Wissekerke, C.J.H. Theys, E. Lesnoussa en Ong Tjay Bo. (uit: Nederlands Zendings Jaarboek 1930). In 1939 was het aantal gemeenten gestegen tot 38 . Daarin werkten toen 18 Europese en nog maar 5 'inlandsche' en 1 'vreemde Oostersche' voorgangers. De beweging telde toen ongeveer 3.000 aanhangers. (uit: Nederlands Zendings Jaarboek 1937). |
Doelstelling | Kerkgenootschap dat veel werk maakte van zending en verkondiging. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||
Archivalie elders | Zie ook: Inventaris van het Archief van de Doopsgezinde Vereeniging ter bevordering der Evangelie-verbreiding in de Nederlandsche Overzeesche Bezittingen, sinds 1950 Doopsgezinde vereniging tot evangelieverbreiding. Toegangsnummer 305, Stadsarchief te Amsterdam: 161 Stukken betreffende het optreden en het ontslag van zendeling J.Thiessen. 1 omslag 1911-1914 |
||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||
Opmerkingen |
Na 1960 onstonden, onder andere:
|