Medische Missiezusters
Naam | Medische Missiezusters |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1925-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De congregatie De Society of Catholic Medical Missionaries werd in 1925 gesticht in Philadelphia (USA) door de Oostenrijkse arts Anna Dengel (1892-1980). Pater M. A. Mathis csc, overste van het seminarie der Vreemde Missiën van Sainte-Croix in Brookland, Washington, wordt soms als medestichter aangemerkt. Dengel werkte als arts in India en werd daar gegrepen door de nood van vrouwen en kinderen die verstoken waren van medische zorg. Het gewoonterecht schreef voor dat medische zorg alleen door mannen mocht worden gegeven, maar vrouwen mochten geen lichamelijk contact hebben met mannen met wie ze niet gehuwd waren. Dat betekende dat vrouwen alleen door vrouwelijke artsen konden worden behandeld, maar die waren schaars. In Rome bepleitte Dengel dat vrouwelijke religieuzen op medisch gebied beter werden opgeleid, maar de kerkelijke wetgeving (canon 139 van de Codex Juris Canonici van 1918) verbood religieuzen om bepaalde medische beroepen uit te oefenen. Om dit wettelijke obstakel te omzeilen richtte zij in 1925 een internationaal gezelschap van vrouwen met medische beroepen op. (Sr. Mary Leonora Major, 'The central archives of the society of catholic medical missionaries' (Swanwick 1987); dit werk komt niet voor in de NCC; meer over de stichteres in: Spanings, Plaatsingslijst, xi en Inleiding inventaris archief Medische Missiezusters KAN, nr. AR-Z084). In 1929/1930 traden de eerste twee Nederlandse studenten toe: M. Eleonore Lippits en M. Leonie Tummers. In Washington volgden zij een opleiding tot arts en promoveerden in de geneeskunde. Tijdens een verkennende reis in Nederland in 1937 besteedde Lippits haar tijd aan voorlichting. Het gezelschap vestigde zich in Nederland in 1939 met de Nederlandse zusters Eleonore Lippits en Agatha Ypma . Toen de Tweede Wereldoorlog contact met de Verenigde Staten onmogelijk maakte, zette men een eigen noviciaat op in Imstenrade bij Heerlen (provincie Limburg).
De missie Indonesië Al tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er in Nederland nagedacht over een missie naar Nederlands-Indië (ENK, Archief Medische Missiezusters, inv.nr. 22, verslag over 1939-1945, opgesteld door Eleonore Lippits). In 1947 ging men in op het verzoek van mgr. Willekens, apostolisch vicaris van Batavia, om zusters naar Indonesië te zenden. In Makassar namen zijn een vroedvrouwenschool over. Twee jaar later begonnen zij met een vroedvrouwenschool annex polikliniek in Soerakarta. Dankzij lekenhelpers konden de zusters beter contact maken met de lokale bevolking. In de jaren vijftig begonnen zij met de vorming van eigenlandse zusters in Lawang. In 1952 vertrok zr. Paraclita Speetjens, die in Utrecht was gepromoveerd op een gynaecologisch onderwerp, naar Soerakarta waar zij ging werken in de kraamvrouwenkliniek van de congregatie (Het Missie-Werk, 31 (1952) 233). Indonesië werd in 1957 een regio onder de Nederlandse pro-provincie. Instellingen voor gezondheidszorg met de nadruk op verloskunde werden eveneens opgezet in de apostolische vicariaten Malang en Semarang.
India en Pakistan De congregatie was sinds 1927 actief in het latere Pakistan. Nederlandse zusters hebben hierin een aandeel gehad. Vanaf de oprichting van de Nederlandse pro-provincie kan de zending van Nederlandse zusters naar deze gebieden, zoals Karachi in 1947 en 1949 en Rawalpindi en Dacca in 1956, makkelijker worden getraceerd (ENK, AR-Z084, inv.nr. 22, Algemeen verslag van de Nederlandse pro-provincie over 1951). In 1941 legden de eerste inheemse hun zusters tijdelijke geloften af. In het bisdom Rawalpindi werkten zij in kraam- en ziekenzorg en leidden zij vroedvrouwen op. Vanaf 1927 werkten zij eveneens in het latere India in een groot aantal bisdommen en aartsbisdommen. De activiteiten bestonden uit ziekenhuizen, de opleiding van vroedvrouwen en verpleegsters, een noviciaat en een polikliniek.
Birma In 1958 gaf de congregatie gehoor aan een verzoek van de aartsbisschop van Rangoon, Victor Bazin. Maar liefst 15 zusters werden naar dit gebied uitgezonden. In de eerste helft van 1959 arriveerden de eerste vijf Nederlandse zusters, deels vanuit Rawalpindi. De voorbereidingen voor het ziekenhuis in Okkalapa waar zij zouden gaan werken waren toen in volle gang. Verdere ontwikkelingen vallen buiten het tijdsbestek van deze gids.
Afrika Congo Nederlandse zusters werkten ook in Congo in het bisdom Inongo tussen 1957 en 1995 in Pendjua, een van oorsprong Nederlandse stichting. Op verzoek van apostolisch vicaris van Inongo, mgr. Jean van Cauwelaert, spande men zich om de kindersterfte te bestrijden onder de Baoto- en Batua-bevolking. Op beide posten werkten in die jaren twee zusters geassisteerd door medewerkers. In 1959 kwam daar een arts bij die was uitgezonden door de medische Missiezusters (ENK, AR-Z084, inv.nr. 22, verslag 1966). Het werk in Inongo bestond uit: moederschapszorg, een apotheek en een ziekenhuis .
Ghana In Ghana waren zusters actief in het bisdom Kumasi in een ziekenhuis, poliklinieken en een melaatsenkolonie. Het Nederlandse aandeel kan niet worden vastgesteld.
Zuid-Afrika In Zuid-Afrika waren de zusters tussen 1951 en 1967 actief. Begin 1951 werden de eerste twee zusters door de Nederlandse pro-provincie naar Welkom gestuurd. Aanleiding was het herhaalde verzoek van de apostolisch vicaris mgr. Gerard van Velsen van Kroonstad. Het werk kwam ten goede aan de zwarte bevolking. Het betrof een bedrijfsziekenhuis van de Anglo-American Cooperation, waarin in 1954 14 zusters werkten en in 1960 27 zusters. Afrikaanse verpleegkundigen werden hier ook opgeleid (ENK, AR-Z084, inv.nr. 22, verslag Nederlandse pro-provincie 1966).
Malawi De wens om in Malawi aan de slag te gaan werd in 1956 door de Nederlandse pro-provincie onderzocht, nadat een verzoek van de apostolisch vicaris van Blantyre mgr. John Theunnissen was binnengekomen. In 1958 bezocht zuster Eleonore Lippits het gebied. Effectief kon begonnen worden in 1959 toen eerste vier Nederlandse zusters in Nguludi de taal bestudeerden in voorbereiding op het voorziene werk in Phalombe. De verdere ontwikkeling valt buiten het tijdsbestek van deze gids.
De missies in Congo, Malawi, Zuid-Afrika, Swaziland en Birma zouden van oorsprong Nederlandse stichtingen zijn (Medische Missiezusters [1995] 9).
Overige gebieden Het aandeel van Nederlandese zusters in andere gebieden is moeilijk vast te stellen. Vast staat dat Nederlandse zusters in de Verenigde Staten actief zijn geweest. In de bisdommen Santa Fé en Atlanta waren zij actief in moederschaps- en zuigelingenzorg, vroedvrouwenschool en in een ziekenhuis met een polikliniek. In Zuid-Amerika werkten zij in Venezuela in ziekenhuizen. Nederlandse zusters hebben ten slotte nog gewerkt in Bangladesh, Vietnam, Cambodja, Kameroen, Ethopië, Jemen, Nicaragua, Peru, de Filipijnen, Kenya, Uganda en Brazilië .
Alle informatie, tenzij anders vermeld, is geput uit: Willemsen, I, par. 2-34, Pius-almanak 1960/61, 366-367, 432-433, Spanings, Plaatsingslijst, Poels, Vrouwen met een missie, Monteiro e.a., Ex Caritate, Willemsen, Van tentoonstelling tot wereldorganisatie, en History of the Society (1991). |
Organisatie | Van vereniging naar congregatie Bij oprichting in 1925 was het Gezelschap kerkrechtelijk gezien geen congregatie, maar alleen een vrome vereniging. De leden leefden echter wel volgens een regel die vergelijkbaar was met die van een congregatie en legden ook beloften -geen geloften- af. Op deze wijze werd het verbod op de uitoefening van medische beroepen door religieuzen omzeild. Toen de betreffende bepaling in de Codex Juris Canonici (canon 139) in 1936 werd ingetrokken, kon het proces van erkenning als congregatie in gang worden gezet. In 1941 werd dit met goed resultaat beëindigd. In 1959 verkreeg de congregatie het zogenaamde Decretum Laudis, waardoor zij onder de congregatie De Propaganda Fide kwam te staan. In 1963 telde de congregatie ongeveer 700 leden (New Catholic Encyclopaedia, 1967).
Algemeen bestuur Tot 1967 werd de congregatie op centralistische en hiërarchische wijze bestuurd door Anna Dengel. Zij wenste geen bevoegdheden te delegeren aan provincies; alle huizen vielen onder het generaal bestuur dat in de Verenigde Staten was gevestigd. In 1947 was een reorganisatie nodig omdat de congregatie sterk groeide. Er werden toen pro-provincies en regio's gecreëerd met Nederland als eerste pro-provincie. Pas in 1957 werden de pro-provinces de Verenigde Staten en de Malabarkust (Zuid-West India) opgericht. Het generalaat werd in 1958 van Philadelphia naar Rome verplaatst. Het eens in de tien jaar bijeenkomende algemeen kapittel stelde het beleid voor de congregatie vast. Het koos ook de algemeen-overste (tot 1967 was dit Zr. Dr. Dengel) en haar raadsleden. Het algemeen kapittel bestond uit de leidinggevende functionarissen: de algemeen-overste met haar raadsleden, de algemeen secretaresse, de econome, en de oversten van de pro-provincies. Na 1967 waren ook ex-algemeen-oversten lid. Daarnaast waren er ook vertegenwoordigers van de huizen en de pro-provincies lid.
De Nederlandse pro-provincie De door zuster Eleonore Lippits opgerichte Nederlandse afdeling ontwikkelde zich voorspoedig en groeide uit tot één van de grootste van de congregatie. In 1947 werd de afdeling omgevormd tot een pro-provincie met zr. Lippits als hoofd. De pro-provincie had huizen in Imstenrade, Utrecht en Makassar (Indonesië). Het bestuur werd gevormd door de overste met haar vier raadsleden. Om de vijf jaar hield de pro-provincie een kapittel tijdens welke het beleid werd vastgesteld. Het koos ook afgevaardigden voor het generaal kapittel en adviseerde wie er benoemd moest worden tot overste van de pro-provincie. Het kapittel bestond uit de leidinggevende functionarissen en afgevaardigden die werden gekozen door de stemgerechtigde leden.
Vriendenkring In 1939 werd een vriendenkring opgericht. De Maltezer Ridders in Nederland waren een van de initiatiefnemers. Het doel was en is nog steeds: het aanwakkeren van de interesse voor medisch missiewerk en dit omzetten in concrete, met name financiële hulp. De vriendenkring, inmiddels Stichting Vrienden van de Medische Missiezusters, was in 2008 nog steeds actie.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Poels, Vrouwen met een missie, Pius-almanak 1960/61, 366, Spanings, Plaatsingslijst, Willemsen, Van tentoonstelling tot wereldorganisatie, History of the Society en Inleiding op de inventaris op het archief. |
Doelstelling | Volledig vakkundige medische hulp in onderontwikkelde gebieden aan iedereen die dit nodig had is steeds de bedoeling geweest. Ondertussen was het ook de bedoelings Gods Rijk op aarde te verbreiden door middel van medisch missiewerk. De vereniging is speciaal opgericht om zorg te dragen door vrouwen voor vrouwen overal ter wereld, hoewel mannen nooit zijn uitgesloten van goede zorgen. Hoewel de zorg primair tot uitdrukking kwam in gezondheidszorg en missiewerk, was steeds de bedoeling de oorzaken ervan weg te nemen. Voor de leden was belangrijk God te eren door eigen heiliging en christelijke gezondheidszorg in de missie als werk van naastenliefde. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 13 interviews, en wel de nrs.: 8 245 480 494 527 575 576 778 787 807 840 842 843 |
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||
Websites |
|
||||||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Alle hieronder beschreven stukken bevinden zich in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven in St. Agatha. 1.1.2 Kronieken
23 "Journaal" voor kronieken van de Nederlandse pro-provincie, [1955-1956] *gezien* De kronieken handelen vooral om Nederlandse aangelegenheden en vermelden hooguit vertrek naar of aankomst uit de missie van Nederlandse zusters.
1701-1704 Kronieken van Pendjua, Zaïre, 1957-1995 1701 1957-1959, 1959-1960 en 1960-1961 *gezien*Exotische dieren, exotisch eten en exotische planten komen bij het begin van de vestiging wel aan bod, net als het weer, maar de mensen worden slechts genoemd in zoverre zij de missionarissen hielpen bij (het opzetten van) hun missiewerk. Over hun gewoonten komt de lezer weinig aan de weet. Wel worden belangrijke gebeurtenissen in het leven van hun missiepersoneel beschreven. Hier en daar worden etnische groepen genoemd, maar niet beschreven. Verder lijken de Medische Missiezusters vooral als patiënten naar de bevolking te hebben gekeken: enkel het feit dat de inheemse gewoonten het genezingsproces in de weg staan wordt een keertje genoemd (26-5-1957).
1.5 Bestuur 14-19 Notulen van de pro-provinciale raad, 1940-1967 14 1940, 3 januari - 1942, 9 augustus 15 1944, 7 mei - 1950, 4 januari 16 1950, 4 januari - 1958, 14 maart *gezien* Engels. De notulen geven een beeld van wie er aanwezig was en wat er werd besproken, soms ook met toevoeging van inhoudelijke informatie maar meestal niet. Daardoor ontstaat er een beeld welke missiekwesties werden aangekaart, en belangrijker, welke personen en documenten van verslaglegging daarbij betrokken worden. Via deze bron kunnen andere relevante stukken in het archief, in correspondentie en verslagen, opgespoord worden. 17 1958, 12 april - 1962, 26 juni
51 Correspondentie met zuster Eleonore Lippits, pro-provinciale overste, 1945, 1947-1950, 1954-1957, 1959
22 Verslagen van de Nederlandse pro-provincie over augustus 1939 - april 1945, januari - juni 1951, 1958-1966, 1945, 1951, 1962, 1964, 1966 *gezien* Als bron zijn de verslagen zo ongelijksoortig dat er weinig algemeens over te zeggen is. In het verslag uit 1945, in slecht engels, wordt geanticipeerd op de komende bevrijding en het starten van missiewerk in een democratisch (=islamitisch) (Nederlands?) Indië door nog onervaren en naar standaard van de congregatie nog niet hoogopgeleide Nederlandse zusters. Verder wordt er teruggeblikt op de ontwikkeling van de Nederlandse tak van de congregatie voor en tijdens de oorlogsjaren. In het verslag van 1951 statistieken van de Nederlandse pro-provincie en verslagen van de afzonderlijke vijf huizen, waarvan 3 in de missie in Zuid-Afrika, Celebes en Java. Ook verblijf van Nederlandse zusters in Karachi, Pakistan wordt beschreven. De andere verslagen vallen buiten het tijdsbestek van het Repertorium, hoewel er hier en daar een nuttige terugblik geboden wordt.
52 Nieuwsbrieven van zuster Eleonore Lippits, pro-provinciale overste / vanaf 1957 eerste generale raadszuster, 1948, 1951-1962, 1965-1966
54 Register houdende verslagen van visitaties van de Nederlandse pro-provincie door zuster Anna Dengel, generale overste. Met bijlagen en een gedetailleerde inhoudsopgave die in 1995 werd vervaardigd door zuster Esther de Vlaming, 1954, 1960, 1995
1.6.2 Generalaat 65-72 Werkrapporten van de afzonderlijke huizen, bestemd voor het generalaat. Met bijlagen. Alfabetisch geordend op plaatsnaam, 1947-1966
65 Kiri (Belgisch Congo), 1958-1959, 1965 *gezien* De rapportages weerspiegelen het Europese leidinggevende medisch-specialistische perspectief van de zusters: gegevens over het aantal bedden, bevallingen, ziektes etc. worden gepresenteerd in het kader van een etnisch-hiërarchisch bepaalde werkomgeving waarin zusters leiding geven aan Congolees leken-personeel. Ook andere stratificaties (religieus, etnisch) worden gehanteerd, maar geen informatie over culturele gewoonten anders dan dat volgens de zuster het Congolese personeel geen zin had voor statistieken bij te houden.
66 ] Makassar (Indonesië), 1947-1965 *gezien* Statistische gegevens over patiënten (oa naar ras, religie en ziekte onderverdeeld) en het missiepersoneel (onderverdeeld naar religieus/leek en soms ook etnisch). Hier en daar meer aandacht voor de verdeling van het werk (oa met een gouvernementsarts en zusters JMJ werd samengewerkt) en de opleiding van inheems personeel, onder andere in de praktijk en het apostolaatswerk onder via het medisch missiewerk onder de Toradja's, Chinezen, Makassaren en Buginezen (de laatste twee groepen vnl mohammedanen). De stukken zijn soms in engels of in Bahasa Indonesia. De manier van rapportage maakt een gestandaardiseerde indruk.
67 Pare Pare (Indonesië), 1955-1966 *gezien* Vergelijkbaar met bijv. inv.nr. 66. Deels Engels en Nederlands. De verslaglegging lijkt ten minste af en toe bedoeld voor donateurs.
68 Pendjua (Belgisch Congo), 1957-1966 *gezien* Engels, Frans, Nederlands. Medisch-technische statistieken, vergelijkbaar met 66-67, eerder interessant voor medische geschiedenis.
70 Solo (Indonesië), 1950-1966
72 Welkom (Zuid-Afrika), 1954-1966 *gezien* Ook hier blijkt de grote mate van standaardisatie, vergelijkbaar met 66-70. Overigens wordt in deze verslaglegging wel de ruimte genomen te melden dat dit een uitzonderlijke doelgroep betrof: niet-blanke werknemers van de mijn werden in het ziekenhuis behandeld, net als -in mindere mate- de vrouwen en kinderen van getrouwde werknemers.
74-81 Disciplinaire rapporten van de afzonderlijke huizen, bestemd voor het generalaat. Met bijlagen. Alfabetisch geordend op plaatsnaam, 1951-1967
75 Kiri (Belgisch Congo), 1959 *gezien* Genoemd worden de namen van de zusters in de communiteit en puntsgewijs wordt het religieuze communiteitsleven beschreven en beoordeeld. Uitzonderlijk is dat er iets over het werk gemeld wordt, namelijk over het weren van inheemse gebruiken uit de verloskamer zoals het meenemen van de familie of rituelen rondom de bevalling en geboorte.
76 Makassar (Indonesië), 1951, 1953-1956, 1958-1966 *gezien* Door de grote mate van standaardisatie bevat dit nummer vergelijkbare informatie als nr75, maar dan zonder culturele informatie.
77 Pare Pare (Indonesië), 1955-1956, 1958-1965, 1967 78 Phalombe (Malawi), 1959-1965, 1967 79 Solo (Indonesië), 1952-1956, 1958-1966
81 Welkom (Zuid-Afrika), 1953-1956, 1958-1965, 1967 *gezien* Zie nr.75 en nr.76: vergelijkbaar.
1.6.3 Regio Indonesië
98-101 Verslagen van de visitaties (van de huizen) van de regio Indonesië. Met bijlagen, 1948-1950, 1952, 1954, 1959-1960, 1964 98 Regio Indonesië, 1954, 1964-1965 *gezien* Per missiepost wordt er meestal iets vermeld over de samenstelling van de bevolking en soms hun receptiviteit voor het christendom, ook is "charitableness and apostolic value of the work" een regelmatig terugkerende post. Verder wordt er per post het communiteitsleven en de werken beschreven, met veel aandacht voor de interne organisatorische en financiële organisatie van het werk en de verhouding tot kerkelijke en politieke overheden. Voor taal en cultuur is nauwelijks aandacht.
99 Makassar, 1948-1950, 1952, 1954, 1959, 1964 *gezien*Ook hier lijkt grote mate van standaardisatie in de beschreven onderwerpen en de volgorde. Meestal komen aan de orde een beschrijving van de communiteit: adres, namen zrs en functies. Veel behandelde thema's zijn de geest in huis, behuizing, gezondheid, algemene discipline, religieuze gehoorzaamheid en armoede, administratieve gegevens en werk. Dergelijke visitaties bieden dus vooral een naar binnen gerichte blik op het missiewerk.
100 Pare Pare, 1954, 1959, 1964 *gezien* Deze visitaties hebben dezelfde strekking als nr 98-99, nog iets meer aandacht voor de sfeer binnen de communiteit.
101 Solo, 1950-1952, 1954, 1960, 1964 *gezien* Vergelijkbaar met nrs 98-100.
102 Correspondentie met en over de regio Indonesië over financiële zaken. Met bijlagen, 1957-1967
1.7 Communiteiten en huizen 482-490 Uittreksels uit de kronieken van de afzonderlijke huizen. Alfabetisch geordend op plaatsnaam, 1939-1968; met hiaten
483 Kiri (Belgisch Congo), 1958-1959 *gezien* De kronieken gaan vooral over de zusters zelf en hun directe omgeving: hun behuizing en eten en contact met medemissionarissen. De eigenlandse bevolking komt slechts in beeld voor zover die voor de zusters werken, maar dan vermelden zij ook hun rites de passage en apostolaatswerk onder hen. Ook vermelden de zusters dat zij over die bevolking dingen leerden via contacten met andere westerlingen (paters, leken) die films toonden of lezingen verzorgden. Zelf melden de zusters nagenoeg niets over hun ervaringen met de eigenlandse bevolking.
484 Makassar (Indonesië), 1956, 1958-1966 *gezien* Deels chronologisch, deels geïndexeerd. De onderwerpen zijn overeenkomstig eerder genoemde onderwerpen als stafvergaderingen, communiteitsgebeurtenissen, bezoeken etc.
485 Pare Pare (Indonesië), 1956, 1959-1966
486 Pendjua (Belgisch Congo), 1957-1964, 1966 *gezien* zie 1701
487 Phalombe (Malawi), 1959-1966 *gezien* Zelfs bij aankomst in een nieuw gebied ging de aandacht vooral uit naar de inrichting van de missiepost. Bij het begin van het werk is er toch ook meestal beperkt tot geen aandacht voor de eigenlandse missiehelpers. Ook deze kroniek vertoont grote overeenkomsten met eerdere eerdergenoemde thema's en er is hooguit wat aandacht voor taalstudie of het exotische klimaat.
488 Rangoon (Birma), 1959-1966 *gezien* Zeer uitgebreide samenvatting, maar ook hier pas twee dagen na aankomst de eerste melding van niet-Europeanen, namelijk de meisjes die aangestuurd werden om de missiepost in orde te maken. Nieuwsgierige eigenlandse bevolking wordt op afstand gehouden. De meeste aandacht gaat uit naar medemissionarissen en andere (Europese) hoogwaardigheidsbekleding. Soms melding van exotisch eten.
489 Solo (Indonesië), 1949-1952, 1957-1966
490 Welkom (Zuid-Afrika), 1951, 1956-1966 *gezien* Deze kroniek lijkt uitzonderlijk, vanwege het feit dat hier veel meer opgemerkt wordt over het eigenlandse missiepersoneel en soms ook over de eigenlandse ziekenhuispatiënten. Uit diverse opmerkingen wordt duidelijk dat de zuster die het verslag maakte haar vragen had bij de apartheid en de behandeling van de bevolking door Westerlingen. Wel is het stuk opgesteld vanuit een vooruitgangsgeloof voor de ontwikkeling en lotsverbetering van de 'natives'.
491-495 Verslagen van de visitaties aan de afzonderlijke huizen. Met bijlagen. Alfabetisch geordend op plaatsnaam, 1947, 1949, 1952, 1954, 1956, 1958, 1960-1965
495 Welkom (Zuid-Afrika), 1954, 1956, 1958, 1960-1963, 1965 *gezien* Veel aandacht voor het werk in het ziekenhuis, elkaar en de andere missionarissen en financiën van dit alles. De eigenlandse bevolking figureert hooguit als patiënt, al wordt ergens de vraag gesteld of de patiënten de juiste "subjects" zijn voor het missiewerk (6-1-1954). Dat wordt verder niet toegelicht, maar religieuze instructies betreffen vooral het missiepersoneel, waardoor ook de bisschop twijfelt aan de missionaire waarde van dit werk. [NB verslagen voor Congo en Malawi net na 1960] 505 Rapporten inzake visitaties van de huizen van de Nederlandse pro-provincie door zuster Anna Dengel, generale overste, 1949, 1960-1961, 1963-1965
1726 Stukken betreffende Welkom (Zuid Afrika), 1949, 1956 en z.j.
1.10 Financiën 1.10.1 Verantwoording
244-260 Financiële jaarrapporten van afzonderlijke huizen. Met bijlagen. Alfabetisch geordend op plaatsnaam, 1947-1967
245 Lawang (Indonesië), Communiteit, 1953-1964, 1966 *gezien* Stukken met financiële verslaglegging over de missie zijn over het algemeen schaars. Door de grote mate van standaardisering van de stukken moet een studie naar continuïteit en verandering mogelijk zijn. Interessant is de post "steun kampong" met een bedrag aan roepia's. De geringe mate van specificatie maakt echter niet duidelijk waar het geld vandaag kwam en in hoeverre de bemissioneerden bijdroegen aan hun eigen indirecte evangeliseringswerk. Wel valt er bij benadering uit op te maken hoe de verhouding lag tussen de kosten voor het inrichten en instandhouden van de missiepost (infrastructuur) en de zusters enerzijds en hulp aan de bevolking anderzijds.
246 Lawang (Indonesië), Ziekenhuis, 1958-1966 *gezien* zie 245. Hier meer gespecificeerde uitgaven voor ziekenhuisapparatuur etc.
247 Makassar (Indonesië), Communiteit, 1947-1966 248 Makassar (Indonesië), Ziekenhuis, 1951-1966 249 Pare Pare (Indonesië), Communiteit, 1957-1966 250 Pare Pare (Indonesië), Ziekenhuis, 1955-1966 251 Pendjua (Congo), Communiteit, 1957-1966 253 Phalombe (Malawi), Communiteit, 1959-1966 254 Phalombe (Malawi), Ziekenhuis, 1959-1966 255 Rangoon (Birma), Communiteit, 1959-1965 256 Rangoon (Birma), Ziekenhuis, 1959-1965 257 Solo (Indonesië), Communiteit, 1949-1967 258 Solo (Indonesië), Ziekenhuis, 1951-1967
260 Welkom (Zuid-Afrika), Communiteit, 1951-1966 *gezien* Minder gestandaardiseerd dan 245-246 en dan ook correspondentie over boekhouden op zich bijgevoegd. Door de boekhoudkundige benamingen is niet inhoudelijk duidelijk waar het geld precies vandaag kwam en aan wie het werd uitgegeven.
4 Huisarchieven 4.6 Makassar (Indonesië) 1947 1282 Kronieken van de eerste tijdelijke missiepost, 1947 *gezien* Er is aandacht voor acclimatiseren door middel van Maleis leren en het volk leren kennen, maar dat lijkt vooral te gebeuren door kennismaking met EUropeanen en bezoeken brengen aan missie- en zendingsinstellingen, ambtenaren voor de Dienst voor Gezondheid en ten slotte monseigneur die grootse plannen met de zusters heeft om in het dichtbevolkte gebied eigenlandse vroedvrouwen op te leiden die dan onder de eigen bevolking apostolaatswerk kunnen verrichten.
1.7 Communiteiten en huizen 496-503 Correspondentie met en over de afzonderlijke huizen. Met bijlagen. Alfabetisch geordend op plaatsnaam, 1948-1966
496 Lawang (Indonesië), 1955-1958, 1960-1967 *gezien* Verzonden financiële maandrapporten en correspondentie daarover: vragen en opmerkingen en aanwijzingen
497 Makassar (Indonesië), 1948-1967 *gezien* Ook hier vooral informatie over financieel en personeelstechnische aard, met andere woorden het reilen en zeilen van de missiepost qua interne organisatie. Afgezien van een enkele opmerking over het weer en vliegtickets is aan weinig te merken dat de zusters in Indonesia zitten, buiten dan het feit dat zij moesten corresponderen met patria. Zusters kondigen hier en daar wel aan binnenkort eens persoonlijk te schrijven, maar of het is er nooit van gekomen, of dat is niet in deze map bewaard gebleven
498 Pare Pare (Indonesië), 1954, 1956-1968 499 Phalombe (Malawi), 1959-1968 500 Rangoon (Birma), 1959-1965 501 Solo (Indonesië), 1951-1968 503 Welkom (Zuid-Afrika), 1951-1967
In het Erfgoedcentrum bevinden zich verder nog in het archief van de Ursulinen van de Romeinse Unie.
812 "Verslag van de Jubileum-Contact-Dagen gehouden te Bandung op 4, 5, 6 en 7 februari 1955 bij gelegenheid van de opening van het Jubeljaar; het 100-jarig vrouwelijk missiewerk in Indonesië; aankomst van de eerste Ursulinen op Java", 1955
Aanvankelijk bedoeld als viering van honderdjarig aanwezigheid van religieuzen, waarvan de Ursulinen de eerste waren, op Java, groeide de bijeenkomst uit tot een congres, waar leden van besturen van diverse congregaties hun visies gaven op verleden, heden en toekomst van het missiewerk. In die visies worden problemen aangekaart ten aanzien van de niet-Europese culturen, zoals de omgang met de islam, de adat en opvoeding van en onderwijs aan leerlingen met andere landaarden en daaraan toegeschreven eigenschappen. De bijeenkomst werd geopend en gesloten door hooggeplaatste clerici, die het congres daarmee sanctioneerden [zie ook inventarisnummer 814 Brief van P. Sigismondi, kardinaal prefect van de Voortplanting van het Geloof n.a.v het Congres, 1956].
813 "Verslag van het Tweede Congres voor vrouwelijke religieuzen werkzaam in Indonesië gehouden te Bandung van 18 t/m 24 februari", 1956 Dit congres is een vervolg op het congres gehouden in 1955, zie inventarisnummer 812. Bijzonder interessant is de bijeenkomst gewijd aan het beantwoorden van vragen van deelneemsters naar aanleiding van voorafgaande lezingen over opvoeding en verpleging (p50-54): een belangrijk besproken punt is aanpassing aan eigenlandse gewoonten en taal in allerlei opzichten.
|
||||||||||||||||||||||||||
Nadere Toegangen | 1.7 Communiteiten en huizen 482-490 Uittreksels uit de kronieken van de afzonderlijke huizen. Alfabetisch geordend op plaatsnaam, 1939-1968; met hiaten |
||||||||||||||||||||||||||
Archivalie elders | Vriendenkringen (leken die steunden met geld, acties en financiën)
In het archief van P.J.M. van Gils (1869-1956), berustend op het Kath. Documentatie Centrum in Nijmegen: 3281. Stukken betreffende de Medische Missiezusters, 1937-1939. NB: Van Gils was een centrale figuur in de wereld van het bijzonder onderwijs. |
||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | Zie artikel 'The central archives of the society of Catholic Medical Missionaries'. |
||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De congregatie De Society of Catholic Medical Missionaries werd in 1925 gesticht in Philadelphia (USA) door de Oostenrijkse arts Anna Dengel (1892-1980). Pater M. A. Mathis csc, overste van het seminarie der Vreemde Missiën van Sainte-Croix in Brookland, Washington, wordt soms als medestichter aangemerkt. Dengel werkte als arts in India en werd daar gegrepen door de nood van vrouwen en kinderen die verstoken waren van medische zorg. Het gewoonterecht schreef voor dat medische zorg alleen door mannen mocht worden gegeven, maar vrouwen mochten geen lichamelijk contact hebben met mannen met wie ze niet gehuwd waren. Dat betekende dat vrouwen alleen door vrouwelijke artsen konden worden behandeld, maar die waren schaars. In Rome bepleitte Dengel dat vrouwelijke religieuzen op medisch gebied beter werden opgeleid, maar de kerkelijke wetgeving (canon 139 van de Codex Juris Canonici van 1918) verbood religieuzen om bepaalde medische beroepen uit te oefenen. Om dit wettelijke obstakel te omzeilen richtte zij in 1925 een internationaal gezelschap van vrouwen met medische beroepen op. (Sr. Mary Leonora Major, 'The central archives of the society of catholic medical missionaries' (Swanwick 1987); dit werk komt niet voor in de NCC; meer over de stichteres in: Spanings, Plaatsingslijst, xi en Inleiding inventaris archief Medische Missiezusters KAN, nr. AR-Z084). In 1929/1930 traden de eerste twee Nederlandse studenten toe: M. Eleonore Lippits en M. Leonie Tummers. In Washington volgden zij een opleiding tot arts en promoveerden in de geneeskunde. Tijdens een verkennende reis in Nederland in 1937 besteedde Lippits haar tijd aan voorlichting. Het gezelschap vestigde zich in Nederland in 1939 met de Nederlandse zusters Eleonore Lippits en Agatha Ypma . Toen de Tweede Wereldoorlog contact met de Verenigde Staten onmogelijk maakte, zette men een eigen noviciaat op in Imstenrade bij Heerlen (provincie Limburg).
De missie Indonesië Al tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er in Nederland nagedacht over een missie naar Nederlands-Indië (ENK, Archief Medische Missiezusters, inv.nr. 22, verslag over 1939-1945, opgesteld door Eleonore Lippits). In 1947 ging men in op het verzoek van mgr. Willekens, apostolisch vicaris van Batavia, om zusters naar Indonesië te zenden. In Makassar namen zijn een vroedvrouwenschool over. Twee jaar later begonnen zij met een vroedvrouwenschool annex polikliniek in Soerakarta. Dankzij lekenhelpers konden de zusters beter contact maken met de lokale bevolking. In de jaren vijftig begonnen zij met de vorming van eigenlandse zusters in Lawang. In 1952 vertrok zr. Paraclita Speetjens, die in Utrecht was gepromoveerd op een gynaecologisch onderwerp, naar Soerakarta waar zij ging werken in de kraamvrouwenkliniek van de congregatie (Het Missie-Werk, 31 (1952) 233). Indonesië werd in 1957 een regio onder de Nederlandse pro-provincie. Instellingen voor gezondheidszorg met de nadruk op verloskunde werden eveneens opgezet in de apostolische vicariaten Malang en Semarang.
India en Pakistan De congregatie was sinds 1927 actief in het latere Pakistan. Nederlandse zusters hebben hierin een aandeel gehad. Vanaf de oprichting van de Nederlandse pro-provincie kan de zending van Nederlandse zusters naar deze gebieden, zoals Karachi in 1947 en 1949 en Rawalpindi en Dacca in 1956, makkelijker worden getraceerd (ENK, AR-Z084, inv.nr. 22, Algemeen verslag van de Nederlandse pro-provincie over 1951). In 1941 legden de eerste inheemse hun zusters tijdelijke geloften af. In het bisdom Rawalpindi werkten zij in kraam- en ziekenzorg en leidden zij vroedvrouwen op. Vanaf 1927 werkten zij eveneens in het latere India in een groot aantal bisdommen en aartsbisdommen. De activiteiten bestonden uit ziekenhuizen, de opleiding van vroedvrouwen en verpleegsters, een noviciaat en een polikliniek.
Birma In 1958 gaf de congregatie gehoor aan een verzoek van de aartsbisschop van Rangoon, Victor Bazin. Maar liefst 15 zusters werden naar dit gebied uitgezonden. In de eerste helft van 1959 arriveerden de eerste vijf Nederlandse zusters, deels vanuit Rawalpindi. De voorbereidingen voor het ziekenhuis in Okkalapa waar zij zouden gaan werken waren toen in volle gang. Verdere ontwikkelingen vallen buiten het tijdsbestek van deze gids.
Afrika Congo Nederlandse zusters werkten ook in Congo in het bisdom Inongo tussen 1957 en 1995 in Pendjua, een van oorsprong Nederlandse stichting. Op verzoek van apostolisch vicaris van Inongo, mgr. Jean van Cauwelaert, spande men zich om de kindersterfte te bestrijden onder de Baoto- en Batua-bevolking. Op beide posten werkten in die jaren twee zusters geassisteerd door medewerkers. In 1959 kwam daar een arts bij die was uitgezonden door de medische Missiezusters (ENK, AR-Z084, inv.nr. 22, verslag 1966). Het werk in Inongo bestond uit: moederschapszorg, een apotheek en een ziekenhuis .
Ghana In Ghana waren zusters actief in het bisdom Kumasi in een ziekenhuis, poliklinieken en een melaatsenkolonie. Het Nederlandse aandeel kan niet worden vastgesteld.
Zuid-Afrika In Zuid-Afrika waren de zusters tussen 1951 en 1967 actief. Begin 1951 werden de eerste twee zusters door de Nederlandse pro-provincie naar Welkom gestuurd. Aanleiding was het herhaalde verzoek van de apostolisch vicaris mgr. Gerard van Velsen van Kroonstad. Het werk kwam ten goede aan de zwarte bevolking. Het betrof een bedrijfsziekenhuis van de Anglo-American Cooperation, waarin in 1954 14 zusters werkten en in 1960 27 zusters. Afrikaanse verpleegkundigen werden hier ook opgeleid (ENK, AR-Z084, inv.nr. 22, verslag Nederlandse pro-provincie 1966).
Malawi De wens om in Malawi aan de slag te gaan werd in 1956 door de Nederlandse pro-provincie onderzocht, nadat een verzoek van de apostolisch vicaris van Blantyre mgr. John Theunnissen was binnengekomen. In 1958 bezocht zuster Eleonore Lippits het gebied. Effectief kon begonnen worden in 1959 toen eerste vier Nederlandse zusters in Nguludi de taal bestudeerden in voorbereiding op het voorziene werk in Phalombe. De verdere ontwikkeling valt buiten het tijdsbestek van deze gids.
De missies in Congo, Malawi, Zuid-Afrika, Swaziland en Birma zouden van oorsprong Nederlandse stichtingen zijn (Medische Missiezusters [1995] 9).
Overige gebieden Het aandeel van Nederlandese zusters in andere gebieden is moeilijk vast te stellen. Vast staat dat Nederlandse zusters in de Verenigde Staten actief zijn geweest. In de bisdommen Santa Fé en Atlanta waren zij actief in moederschaps- en zuigelingenzorg, vroedvrouwenschool en in een ziekenhuis met een polikliniek. In Zuid-Amerika werkten zij in Venezuela in ziekenhuizen. Nederlandse zusters hebben ten slotte nog gewerkt in Bangladesh, Vietnam, Cambodja, Kameroen, Ethopië, Jemen, Nicaragua, Peru, de Filipijnen, Kenya, Uganda en Brazilië .
Alle informatie, tenzij anders vermeld, is geput uit: Willemsen, I, par. 2-34, Pius-almanak 1960/61, 366-367, 432-433, Spanings, Plaatsingslijst, Poels, Vrouwen met een missie, Monteiro e.a., Ex Caritate, Willemsen, Van tentoonstelling tot wereldorganisatie, en History of the Society (1991). |
Organisatie | Van vereniging naar congregatie Bij oprichting in 1925 was het Gezelschap kerkrechtelijk gezien geen congregatie, maar alleen een vrome vereniging. De leden leefden echter wel volgens een regel die vergelijkbaar was met die van een congregatie en legden ook beloften -geen geloften- af. Op deze wijze werd het verbod op de uitoefening van medische beroepen door religieuzen omzeild. Toen de betreffende bepaling in de Codex Juris Canonici (canon 139) in 1936 werd ingetrokken, kon het proces van erkenning als congregatie in gang worden gezet. In 1941 werd dit met goed resultaat beëindigd. In 1959 verkreeg de congregatie het zogenaamde Decretum Laudis, waardoor zij onder de congregatie De Propaganda Fide kwam te staan. In 1963 telde de congregatie ongeveer 700 leden (New Catholic Encyclopaedia, 1967).
Algemeen bestuur Tot 1967 werd de congregatie op centralistische en hiërarchische wijze bestuurd door Anna Dengel. Zij wenste geen bevoegdheden te delegeren aan provincies; alle huizen vielen onder het generaal bestuur dat in de Verenigde Staten was gevestigd. In 1947 was een reorganisatie nodig omdat de congregatie sterk groeide. Er werden toen pro-provincies en regio's gecreëerd met Nederland als eerste pro-provincie. Pas in 1957 werden de pro-provinces de Verenigde Staten en de Malabarkust (Zuid-West India) opgericht. Het generalaat werd in 1958 van Philadelphia naar Rome verplaatst. Het eens in de tien jaar bijeenkomende algemeen kapittel stelde het beleid voor de congregatie vast. Het koos ook de algemeen-overste (tot 1967 was dit Zr. Dr. Dengel) en haar raadsleden. Het algemeen kapittel bestond uit de leidinggevende functionarissen: de algemeen-overste met haar raadsleden, de algemeen secretaresse, de econome, en de oversten van de pro-provincies. Na 1967 waren ook ex-algemeen-oversten lid. Daarnaast waren er ook vertegenwoordigers van de huizen en de pro-provincies lid.
De Nederlandse pro-provincie De door zuster Eleonore Lippits opgerichte Nederlandse afdeling ontwikkelde zich voorspoedig en groeide uit tot één van de grootste van de congregatie. In 1947 werd de afdeling omgevormd tot een pro-provincie met zr. Lippits als hoofd. De pro-provincie had huizen in Imstenrade, Utrecht en Makassar (Indonesië). Het bestuur werd gevormd door de overste met haar vier raadsleden. Om de vijf jaar hield de pro-provincie een kapittel tijdens welke het beleid werd vastgesteld. Het koos ook afgevaardigden voor het generaal kapittel en adviseerde wie er benoemd moest worden tot overste van de pro-provincie. Het kapittel bestond uit de leidinggevende functionarissen en afgevaardigden die werden gekozen door de stemgerechtigde leden.
Vriendenkring In 1939 werd een vriendenkring opgericht. De Maltezer Ridders in Nederland waren een van de initiatiefnemers. Het doel was en is nog steeds: het aanwakkeren van de interesse voor medisch missiewerk en dit omzetten in concrete, met name financiële hulp. De vriendenkring, inmiddels Stichting Vrienden van de Medische Missiezusters, was in 2008 nog steeds actie.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Poels, Vrouwen met een missie, Pius-almanak 1960/61, 366, Spanings, Plaatsingslijst, Willemsen, Van tentoonstelling tot wereldorganisatie, History of the Society en Inleiding op de inventaris op het archief. |
Doelstelling | Volledig vakkundige medische hulp in onderontwikkelde gebieden aan iedereen die dit nodig had is steeds de bedoeling geweest. Ondertussen was het ook de bedoelings Gods Rijk op aarde te verbreiden door middel van medisch missiewerk. De vereniging is speciaal opgericht om zorg te dragen door vrouwen voor vrouwen overal ter wereld, hoewel mannen nooit zijn uitgesloten van goede zorgen. Hoewel de zorg primair tot uitdrukking kwam in gezondheidszorg en missiewerk, was steeds de bedoeling de oorzaken ervan weg te nemen. Voor de leden was belangrijk God te eren door eigen heiliging en christelijke gezondheidszorg in de missie als werk van naastenliefde. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interviews | 13 interviews, en wel de nrs.: 8 245 480 494 527 575 576 778 787 807 840 842 843 |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||
Websites |
|
||||||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Alle hieronder beschreven stukken bevinden zich in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven in St. Agatha. 1.1.2 Kronieken
23 "Journaal" voor kronieken van de Nederlandse pro-provincie, [1955-1956] *gezien* De kronieken handelen vooral om Nederlandse aangelegenheden en vermelden hooguit vertrek naar of aankomst uit de missie van Nederlandse zusters.
1701-1704 Kronieken van Pendjua, Zaïre, 1957-1995 1701 1957-1959, 1959-1960 en 1960-1961 *gezien*Exotische dieren, exotisch eten en exotische planten komen bij het begin van de vestiging wel aan bod, net als het weer, maar de mensen worden slechts genoemd in zoverre zij de missionarissen hielpen bij (het opzetten van) hun missiewerk. Over hun gewoonten komt de lezer weinig aan de weet. Wel worden belangrijke gebeurtenissen in het leven van hun missiepersoneel beschreven. Hier en daar worden etnische groepen genoemd, maar niet beschreven. Verder lijken de Medische Missiezusters vooral als patiënten naar de bevolking te hebben gekeken: enkel het feit dat de inheemse gewoonten het genezingsproces in de weg staan wordt een keertje genoemd (26-5-1957).
1.5 Bestuur 14-19 Notulen van de pro-provinciale raad, 1940-1967 14 1940, 3 januari - 1942, 9 augustus 15 1944, 7 mei - 1950, 4 januari 16 1950, 4 januari - 1958, 14 maart *gezien* Engels. De notulen geven een beeld van wie er aanwezig was en wat er werd besproken, soms ook met toevoeging van inhoudelijke informatie maar meestal niet. Daardoor ontstaat er een beeld welke missiekwesties werden aangekaart, en belangrijker, welke personen en documenten van verslaglegging daarbij betrokken worden. Via deze bron kunnen andere relevante stukken in het archief, in correspondentie en verslagen, opgespoord worden. 17 1958, 12 april - 1962, 26 juni
51 Correspondentie met zuster Eleonore Lippits, pro-provinciale overste, 1945, 1947-1950, 1954-1957, 1959
22 Verslagen van de Nederlandse pro-provincie over augustus 1939 - april 1945, januari - juni 1951, 1958-1966, 1945, 1951, 1962, 1964, 1966 *gezien* Als bron zijn de verslagen zo ongelijksoortig dat er weinig algemeens over te zeggen is. In het verslag uit 1945, in slecht engels, wordt geanticipeerd op de komende bevrijding en het starten van missiewerk in een democratisch (=islamitisch) (Nederlands?) Indië door nog onervaren en naar standaard van de congregatie nog niet hoogopgeleide Nederlandse zusters. Verder wordt er teruggeblikt op de ontwikkeling van de Nederlandse tak van de congregatie voor en tijdens de oorlogsjaren. In het verslag van 1951 statistieken van de Nederlandse pro-provincie en verslagen van de afzonderlijke vijf huizen, waarvan 3 in de missie in Zuid-Afrika, Celebes en Java. Ook verblijf van Nederlandse zusters in Karachi, Pakistan wordt beschreven. De andere verslagen vallen buiten het tijdsbestek van het Repertorium, hoewel er hier en daar een nuttige terugblik geboden wordt.
52 Nieuwsbrieven van zuster Eleonore Lippits, pro-provinciale overste / vanaf 1957 eerste generale raadszuster, 1948, 1951-1962, 1965-1966
54 Register houdende verslagen van visitaties van de Nederlandse pro-provincie door zuster Anna Dengel, generale overste. Met bijlagen en een gedetailleerde inhoudsopgave die in 1995 werd vervaardigd door zuster Esther de Vlaming, 1954, 1960, 1995
1.6.2 Generalaat 65-72 Werkrapporten van de afzonderlijke huizen, bestemd voor het generalaat. Met bijlagen. Alfabetisch geordend op plaatsnaam, 1947-1966
65 Kiri (Belgisch Congo), 1958-1959, 1965 *gezien* De rapportages weerspiegelen het Europese leidinggevende medisch-specialistische perspectief van de zusters: gegevens over het aantal bedden, bevallingen, ziektes etc. worden gepresenteerd in het kader van een etnisch-hiërarchisch bepaalde werkomgeving waarin zusters leiding geven aan Congolees leken-personeel. Ook andere stratificaties (religieus, etnisch) worden gehanteerd, maar geen informatie over culturele gewoonten anders dan dat volgens de zuster het Congolese personeel geen zin had voor statistieken bij te houden.
66 ] Makassar (Indonesië), 1947-1965 *gezien* Statistische gegevens over patiënten (oa naar ras, religie en ziekte onderverdeeld) en het missiepersoneel (onderverdeeld naar religieus/leek en soms ook etnisch). Hier en daar meer aandacht voor de verdeling van het werk (oa met een gouvernementsarts en zusters JMJ werd samengewerkt) en de opleiding van inheems personeel, onder andere in de praktijk en het apostolaatswerk onder via het medisch missiewerk onder de Toradja's, Chinezen, Makassaren en Buginezen (de laatste twee groepen vnl mohammedanen). De stukken zijn soms in engels of in Bahasa Indonesia. De manier van rapportage maakt een gestandaardiseerde indruk.
67 Pare Pare (Indonesië), 1955-1966 *gezien* Vergelijkbaar met bijv. inv.nr. 66. Deels Engels en Nederlands. De verslaglegging lijkt ten minste af en toe bedoeld voor donateurs.
68 Pendjua (Belgisch Congo), 1957-1966 *gezien* Engels, Frans, Nederlands. Medisch-technische statistieken, vergelijkbaar met 66-67, eerder interessant voor medische geschiedenis.
70 Solo (Indonesië), 1950-1966
72 Welkom (Zuid-Afrika), 1954-1966 *gezien* Ook hier blijkt de grote mate van standaardisatie, vergelijkbaar met 66-70. Overigens wordt in deze verslaglegging wel de ruimte genomen te melden dat dit een uitzonderlijke doelgroep betrof: niet-blanke werknemers van de mijn werden in het ziekenhuis behandeld, net als -in mindere mate- de vrouwen en kinderen van getrouwde werknemers.
74-81 Disciplinaire rapporten van de afzonderlijke huizen, bestemd voor het generalaat. Met bijlagen. Alfabetisch geordend op plaatsnaam, 1951-1967
75 Kiri (Belgisch Congo), 1959 *gezien* Genoemd worden de namen van de zusters in de communiteit en puntsgewijs wordt het religieuze communiteitsleven beschreven en beoordeeld. Uitzonderlijk is dat er iets over het werk gemeld wordt, namelijk over het weren van inheemse gebruiken uit de verloskamer zoals het meenemen van de familie of rituelen rondom de bevalling en geboorte.
76 Makassar (Indonesië), 1951, 1953-1956, 1958-1966 *gezien* Door de grote mate van standaardisatie bevat dit nummer vergelijkbare informatie als nr75, maar dan zonder culturele informatie.
77 Pare Pare (Indonesië), 1955-1956, 1958-1965, 1967 78 Phalombe (Malawi), 1959-1965, 1967 79 Solo (Indonesië), 1952-1956, 1958-1966
81 Welkom (Zuid-Afrika), 1953-1956, 1958-1965, 1967 *gezien* Zie nr.75 en nr.76: vergelijkbaar.
1.6.3 Regio Indonesië
98-101 Verslagen van de visitaties (van de huizen) van de regio Indonesië. Met bijlagen, 1948-1950, 1952, 1954, 1959-1960, 1964 98 Regio Indonesië, 1954, 1964-1965 *gezien* Per missiepost wordt er meestal iets vermeld over de samenstelling van de bevolking en soms hun receptiviteit voor het christendom, ook is "charitableness and apostolic value of the work" een regelmatig terugkerende post. Verder wordt er per post het communiteitsleven en de werken beschreven, met veel aandacht voor de interne organisatorische en financiële organisatie van het werk en de verhouding tot kerkelijke en politieke overheden. Voor taal en cultuur is nauwelijks aandacht.
99 Makassar, 1948-1950, 1952, 1954, 1959, 1964 *gezien*Ook hier lijkt grote mate van standaardisatie in de beschreven onderwerpen en de volgorde. Meestal komen aan de orde een beschrijving van de communiteit: adres, namen zrs en functies. Veel behandelde thema's zijn de geest in huis, behuizing, gezondheid, algemene discipline, religieuze gehoorzaamheid en armoede, administratieve gegevens en werk. Dergelijke visitaties bieden dus vooral een naar binnen gerichte blik op het missiewerk.
100 Pare Pare, 1954, 1959, 1964 *gezien* Deze visitaties hebben dezelfde strekking als nr 98-99, nog iets meer aandacht voor de sfeer binnen de communiteit.
101 Solo, 1950-1952, 1954, 1960, 1964 *gezien* Vergelijkbaar met nrs 98-100.
102 Correspondentie met en over de regio Indonesië over financiële zaken. Met bijlagen, 1957-1967
1.7 Communiteiten en huizen 482-490 Uittreksels uit de kronieken van de afzonderlijke huizen. Alfabetisch geordend op plaatsnaam, 1939-1968; met hiaten
483 Kiri (Belgisch Congo), 1958-1959 *gezien* De kronieken gaan vooral over de zusters zelf en hun directe omgeving: hun behuizing en eten en contact met medemissionarissen. De eigenlandse bevolking komt slechts in beeld voor zover die voor de zusters werken, maar dan vermelden zij ook hun rites de passage en apostolaatswerk onder hen. Ook vermelden de zusters dat zij over die bevolking dingen leerden via contacten met andere westerlingen (paters, leken) die films toonden of lezingen verzorgden. Zelf melden de zusters nagenoeg niets over hun ervaringen met de eigenlandse bevolking.
484 Makassar (Indonesië), 1956, 1958-1966 *gezien* Deels chronologisch, deels geïndexeerd. De onderwerpen zijn overeenkomstig eerder genoemde onderwerpen als stafvergaderingen, communiteitsgebeurtenissen, bezoeken etc.
485 Pare Pare (Indonesië), 1956, 1959-1966
486 Pendjua (Belgisch Congo), 1957-1964, 1966 *gezien* zie 1701
487 Phalombe (Malawi), 1959-1966 *gezien* Zelfs bij aankomst in een nieuw gebied ging de aandacht vooral uit naar de inrichting van de missiepost. Bij het begin van het werk is er toch ook meestal beperkt tot geen aandacht voor de eigenlandse missiehelpers. Ook deze kroniek vertoont grote overeenkomsten met eerdere eerdergenoemde thema's en er is hooguit wat aandacht voor taalstudie of het exotische klimaat.
488 Rangoon (Birma), 1959-1966 *gezien* Zeer uitgebreide samenvatting, maar ook hier pas twee dagen na aankomst de eerste melding van niet-Europeanen, namelijk de meisjes die aangestuurd werden om de missiepost in orde te maken. Nieuwsgierige eigenlandse bevolking wordt op afstand gehouden. De meeste aandacht gaat uit naar medemissionarissen en andere (Europese) hoogwaardigheidsbekleding. Soms melding van exotisch eten.
489 Solo (Indonesië), 1949-1952, 1957-1966
490 Welkom (Zuid-Afrika), 1951, 1956-1966 *gezien* Deze kroniek lijkt uitzonderlijk, vanwege het feit dat hier veel meer opgemerkt wordt over het eigenlandse missiepersoneel en soms ook over de eigenlandse ziekenhuispatiënten. Uit diverse opmerkingen wordt duidelijk dat de zuster die het verslag maakte haar vragen had bij de apartheid en de behandeling van de bevolking door Westerlingen. Wel is het stuk opgesteld vanuit een vooruitgangsgeloof voor de ontwikkeling en lotsverbetering van de 'natives'.
491-495 Verslagen van de visitaties aan de afzonderlijke huizen. Met bijlagen. Alfabetisch geordend op plaatsnaam, 1947, 1949, 1952, 1954, 1956, 1958, 1960-1965
495 Welkom (Zuid-Afrika), 1954, 1956, 1958, 1960-1963, 1965 *gezien* Veel aandacht voor het werk in het ziekenhuis, elkaar en de andere missionarissen en financiën van dit alles. De eigenlandse bevolking figureert hooguit als patiënt, al wordt ergens de vraag gesteld of de patiënten de juiste "subjects" zijn voor het missiewerk (6-1-1954). Dat wordt verder niet toegelicht, maar religieuze instructies betreffen vooral het missiepersoneel, waardoor ook de bisschop twijfelt aan de missionaire waarde van dit werk. [NB verslagen voor Congo en Malawi net na 1960] 505 Rapporten inzake visitaties van de huizen van de Nederlandse pro-provincie door zuster Anna Dengel, generale overste, 1949, 1960-1961, 1963-1965
1726 Stukken betreffende Welkom (Zuid Afrika), 1949, 1956 en z.j.
1.10 Financiën 1.10.1 Verantwoording
244-260 Financiële jaarrapporten van afzonderlijke huizen. Met bijlagen. Alfabetisch geordend op plaatsnaam, 1947-1967
245 Lawang (Indonesië), Communiteit, 1953-1964, 1966 *gezien* Stukken met financiële verslaglegging over de missie zijn over het algemeen schaars. Door de grote mate van standaardisering van de stukken moet een studie naar continuïteit en verandering mogelijk zijn. Interessant is de post "steun kampong" met een bedrag aan roepia's. De geringe mate van specificatie maakt echter niet duidelijk waar het geld vandaag kwam en in hoeverre de bemissioneerden bijdroegen aan hun eigen indirecte evangeliseringswerk. Wel valt er bij benadering uit op te maken hoe de verhouding lag tussen de kosten voor het inrichten en instandhouden van de missiepost (infrastructuur) en de zusters enerzijds en hulp aan de bevolking anderzijds.
246 Lawang (Indonesië), Ziekenhuis, 1958-1966 *gezien* zie 245. Hier meer gespecificeerde uitgaven voor ziekenhuisapparatuur etc.
247 Makassar (Indonesië), Communiteit, 1947-1966 248 Makassar (Indonesië), Ziekenhuis, 1951-1966 249 Pare Pare (Indonesië), Communiteit, 1957-1966 250 Pare Pare (Indonesië), Ziekenhuis, 1955-1966 251 Pendjua (Congo), Communiteit, 1957-1966 253 Phalombe (Malawi), Communiteit, 1959-1966 254 Phalombe (Malawi), Ziekenhuis, 1959-1966 255 Rangoon (Birma), Communiteit, 1959-1965 256 Rangoon (Birma), Ziekenhuis, 1959-1965 257 Solo (Indonesië), Communiteit, 1949-1967 258 Solo (Indonesië), Ziekenhuis, 1951-1967
260 Welkom (Zuid-Afrika), Communiteit, 1951-1966 *gezien* Minder gestandaardiseerd dan 245-246 en dan ook correspondentie over boekhouden op zich bijgevoegd. Door de boekhoudkundige benamingen is niet inhoudelijk duidelijk waar het geld precies vandaag kwam en aan wie het werd uitgegeven.
4 Huisarchieven 4.6 Makassar (Indonesië) 1947 1282 Kronieken van de eerste tijdelijke missiepost, 1947 *gezien* Er is aandacht voor acclimatiseren door middel van Maleis leren en het volk leren kennen, maar dat lijkt vooral te gebeuren door kennismaking met EUropeanen en bezoeken brengen aan missie- en zendingsinstellingen, ambtenaren voor de Dienst voor Gezondheid en ten slotte monseigneur die grootse plannen met de zusters heeft om in het dichtbevolkte gebied eigenlandse vroedvrouwen op te leiden die dan onder de eigen bevolking apostolaatswerk kunnen verrichten.
1.7 Communiteiten en huizen 496-503 Correspondentie met en over de afzonderlijke huizen. Met bijlagen. Alfabetisch geordend op plaatsnaam, 1948-1966
496 Lawang (Indonesië), 1955-1958, 1960-1967 *gezien* Verzonden financiële maandrapporten en correspondentie daarover: vragen en opmerkingen en aanwijzingen
497 Makassar (Indonesië), 1948-1967 *gezien* Ook hier vooral informatie over financieel en personeelstechnische aard, met andere woorden het reilen en zeilen van de missiepost qua interne organisatie. Afgezien van een enkele opmerking over het weer en vliegtickets is aan weinig te merken dat de zusters in Indonesia zitten, buiten dan het feit dat zij moesten corresponderen met patria. Zusters kondigen hier en daar wel aan binnenkort eens persoonlijk te schrijven, maar of het is er nooit van gekomen, of dat is niet in deze map bewaard gebleven
498 Pare Pare (Indonesië), 1954, 1956-1968 499 Phalombe (Malawi), 1959-1968 500 Rangoon (Birma), 1959-1965 501 Solo (Indonesië), 1951-1968 503 Welkom (Zuid-Afrika), 1951-1967
In het Erfgoedcentrum bevinden zich verder nog in het archief van de Ursulinen van de Romeinse Unie.
812 "Verslag van de Jubileum-Contact-Dagen gehouden te Bandung op 4, 5, 6 en 7 februari 1955 bij gelegenheid van de opening van het Jubeljaar; het 100-jarig vrouwelijk missiewerk in Indonesië; aankomst van de eerste Ursulinen op Java", 1955
Aanvankelijk bedoeld als viering van honderdjarig aanwezigheid van religieuzen, waarvan de Ursulinen de eerste waren, op Java, groeide de bijeenkomst uit tot een congres, waar leden van besturen van diverse congregaties hun visies gaven op verleden, heden en toekomst van het missiewerk. In die visies worden problemen aangekaart ten aanzien van de niet-Europese culturen, zoals de omgang met de islam, de adat en opvoeding van en onderwijs aan leerlingen met andere landaarden en daaraan toegeschreven eigenschappen. De bijeenkomst werd geopend en gesloten door hooggeplaatste clerici, die het congres daarmee sanctioneerden [zie ook inventarisnummer 814 Brief van P. Sigismondi, kardinaal prefect van de Voortplanting van het Geloof n.a.v het Congres, 1956].
813 "Verslag van het Tweede Congres voor vrouwelijke religieuzen werkzaam in Indonesië gehouden te Bandung van 18 t/m 24 februari", 1956 Dit congres is een vervolg op het congres gehouden in 1955, zie inventarisnummer 812. Bijzonder interessant is de bijeenkomst gewijd aan het beantwoorden van vragen van deelneemsters naar aanleiding van voorafgaande lezingen over opvoeding en verpleging (p50-54): een belangrijk besproken punt is aanpassing aan eigenlandse gewoonten en taal in allerlei opzichten.
|
||||||||||||||||||||||||||
Nadere Toegangen | 1.7 Communiteiten en huizen 482-490 Uittreksels uit de kronieken van de afzonderlijke huizen. Alfabetisch geordend op plaatsnaam, 1939-1968; met hiaten |
||||||||||||||||||||||||||
Archivalie elders | Vriendenkringen (leken die steunden met geld, acties en financiën)
In het archief van P.J.M. van Gils (1869-1956), berustend op het Kath. Documentatie Centrum in Nijmegen: 3281. Stukken betreffende de Medische Missiezusters, 1937-1939. NB: Van Gils was een centrale figuur in de wereld van het bijzonder onderwijs. |
||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | Zie artikel 'The central archives of the society of Catholic Medical Missionaries'. |
||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |