Franciscanessen van Mariadal
Naam | Franciscanessen van Mariadal |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1832-2011 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De Zusters Penitenten-Recollectinen Uit de stichting van Franciscus van Assisi ontstonden al in de middeleeuwen diverse groepen kloosters doordat de meningen over hoe streng de regel moest worden toegepast verschilden. Een van deze op strenge onderhouding gerichte bewegingen was die van de Zusters Penitenten-Recolettinen. Onderdeel daarvan was een groep kloosters die in 1623 ontstond en de naam kreeg van Reform van Limburg. Deze zusters leiden een contemplatief bestaan in een slotklooster. Uit de Reform van Limburg zijn na 1795 voortgekomen: de Franciscanessen van Oirschot (1797) en de Franciscanessen van Dongen (1801). Uit deze twee congregaties ontstonden door afsplitsingen weer veel nieuwe congregaties. We onderscheiden twee families. De eerste ontstond uit de Franciscanessen van Oirschot: de Franciscanessen van Oisterwijk (1844) en de Franciscanessen van Gemert (1848). De aanvankelijke zelfstandige communiteiten in Oisterwijk en Gemert werden in 1891 weer ondergeschikt aan het moederhuis te Oirschot. De tweede familie ontstond uit de Franciscanessen van Dongen: de Franciscanessen van Etten (1820), de Franciscanessen van Roosendaal (1832) en de Franciscanessen van Oudenbosch (1838). Uiteindelijk ontstonden in het kleine bisdom Breda acht zustercongregaties die tot deze groep behoorden, en wel de congregaties van: Dongen, Etten-Leur, Roosendaal, Oudenbosch, Bergen op Zoom (voortgekomen uit Bredase gasthuiszusters), Roosendaal en twee in Breda (de zusters van Mater Dei [Moeder van God] die gespecialiseerd waren in ziekenhuiszorg en het St. Elisabethgesticht voortgekomen uit de zusters van Mater Dei. Buiten het bisdom Breda ontstonden de congregaties in Bennebroek (eveneens afgescheiden van de gasthuiszusters van Breda) en Veghel.
De congregatie De congregatie van de Franciscanessen van Mariadal werd in 1832 gesticht in Roosendaal door Maria Raaymakers (1781-1867). Zij was lid van de congregatie van de Franciscanessen van Etten. Van 1831 tot 1839 was een groot deel van het Nederlandse leger gelegerd in de provincie Noord-Brabant. Volgens de katholieke geestelijkheid zou dit geleid hebben tot een groot moreel verval. Katholiek onderwijs gegeven door vrouwelijke religieuzen was volgens hen nodig om dit probleem op te lossen. In 1834 werd de congregatie zelfstandig. In 1934 had de congregatie 48 huizen. In 1931 waren er 1153 zusters, van wie er 225 in West Indië werkten.
De missie Curaçao De Franciscanessen van Roosendaal waren de eerste Nederlandse vrouwelijke religieuzen die naar een buitenlands missiegebied trokken. Het initiatief werd genomen door de missieprocurator van West-Indië, mgr. C.L. baron van Wijkersloot, en de apostolisch vicaris van Curaçao, mgr. Niewindt . De zusters vertrokken in 1841 onder de geestelijke begeleiding van priester L. van Roosmalen en begonnen in 1842 met hun drievoudige taak op Curaçao: het oprichten van scholen en een pensionaat en missiewerk onder de slavenbevolking. De zusters begonnen hun onderwijsgevende taak in Willemstad met een school voor notabelen, burgers en armen. Vanuit Willemstad breidde de werkzaamheden zich uit. Op de Nederlandse Antillen waren zij rond 1960 actief in de ziekenverpleging, in het ziekenhuis, en in het onderwijs. Ook hadden zij een noviciaat.
Suriname De apostolisch vicaris van Suriname mgr. Gerardus Schepers verzocht tijdens een bezoek aan Nederland de Franciscanessen om assistentie. Nadat problemen van financiële en organisatorische aard waren overwonnen, werd daaraan in 1856 gehoor gegeven. De zusters waren daarmee de eerste religieuze zusters in Suriname. Zij specialiseerden zich in het onderwijs. Tot 1895 beperkten hun inspanningen in onderwijs en internaten zich tot Paramaribo. In die periode kwamen 90 zusters van de congregatie naar Suriname.
Vanaf 1961 waren er ook zusters actief in Chili, maar dat valt buiten het tijdsbestek van deze gids.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Nolet, Katholiek Nederland, III, 106-121, Katholieke Encyclopaedie 1935, lemma 'Franciscanessen', Van Woesik, 80-81, Willemsen, I, par. 2-28, Pius-almanak 1960/61, 435 en 456-458, Alkemade, Vrouwen XIX, en Derix, Brengers van de boodschap. |
Organisatie | In 1834 maakten de Franciscanessen van Roosendaal zich los van de Franciscanessen van Etten. De constituties van de Franciscanessen van Roosendaal werden in 1869 voorlopig en in 1883 definitief pauselijk goedgekeurd. De rechtspersoon was 'Het Genootschap tot Opvoeding'. Het generalaat bevindt zich in Nederland.
Alle informatie is geput uit: Van Woesik, 81-82. |
Doelstelling | Bij oprichting lag het accent op onderwijs en opvoeding van de vrouwelijke jeugd. Gaandeweg breidden de activiteiten zich uit tot onderwijs aan jongens en zorg voor bejaarden en wezen en wijkverpleging in plaatsen waar geen ziekenhuis was. Deze doelstellingen werden ook nagestreefd in missiegebieden en door middel van apostolaat.
|
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Kronieken en annalen
A7.1. Annalen van Suriname. 1858-1869. omslag
Dagboeken
E1.4.7. Dagboek van Sr. Joseph inhoudende Visitatie 1924 Curaçao en Suriname. 1924. omslag
E1.4.7. Dagboek van Sr. Joseph inhoudende Visitatie 1924 Curaçao en Suriname. 1924. omslag
Memoires
A3.4. Verslag over Pensionaat Welgelegen op Curaçao geschreven door Sr. Luciana. 1910-1940. omslag
A3.5. Verslag geschreven door Sr. Luciana van haar eigen belevenissen op Curaçao. 1920-1940. omslag |
||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De Zusters Penitenten-Recollectinen Uit de stichting van Franciscus van Assisi ontstonden al in de middeleeuwen diverse groepen kloosters doordat de meningen over hoe streng de regel moest worden toegepast verschilden. Een van deze op strenge onderhouding gerichte bewegingen was die van de Zusters Penitenten-Recolettinen. Onderdeel daarvan was een groep kloosters die in 1623 ontstond en de naam kreeg van Reform van Limburg. Deze zusters leiden een contemplatief bestaan in een slotklooster. Uit de Reform van Limburg zijn na 1795 voortgekomen: de Franciscanessen van Oirschot (1797) en de Franciscanessen van Dongen (1801). Uit deze twee congregaties ontstonden door afsplitsingen weer veel nieuwe congregaties. We onderscheiden twee families. De eerste ontstond uit de Franciscanessen van Oirschot: de Franciscanessen van Oisterwijk (1844) en de Franciscanessen van Gemert (1848). De aanvankelijke zelfstandige communiteiten in Oisterwijk en Gemert werden in 1891 weer ondergeschikt aan het moederhuis te Oirschot. De tweede familie ontstond uit de Franciscanessen van Dongen: de Franciscanessen van Etten (1820), de Franciscanessen van Roosendaal (1832) en de Franciscanessen van Oudenbosch (1838). Uiteindelijk ontstonden in het kleine bisdom Breda acht zustercongregaties die tot deze groep behoorden, en wel de congregaties van: Dongen, Etten-Leur, Roosendaal, Oudenbosch, Bergen op Zoom (voortgekomen uit Bredase gasthuiszusters), Roosendaal en twee in Breda (de zusters van Mater Dei [Moeder van God] die gespecialiseerd waren in ziekenhuiszorg en het St. Elisabethgesticht voortgekomen uit de zusters van Mater Dei. Buiten het bisdom Breda ontstonden de congregaties in Bennebroek (eveneens afgescheiden van de gasthuiszusters van Breda) en Veghel.
De congregatie De congregatie van de Franciscanessen van Mariadal werd in 1832 gesticht in Roosendaal door Maria Raaymakers (1781-1867). Zij was lid van de congregatie van de Franciscanessen van Etten. Van 1831 tot 1839 was een groot deel van het Nederlandse leger gelegerd in de provincie Noord-Brabant. Volgens de katholieke geestelijkheid zou dit geleid hebben tot een groot moreel verval. Katholiek onderwijs gegeven door vrouwelijke religieuzen was volgens hen nodig om dit probleem op te lossen. In 1834 werd de congregatie zelfstandig. In 1934 had de congregatie 48 huizen. In 1931 waren er 1153 zusters, van wie er 225 in West Indië werkten.
De missie Curaçao De Franciscanessen van Roosendaal waren de eerste Nederlandse vrouwelijke religieuzen die naar een buitenlands missiegebied trokken. Het initiatief werd genomen door de missieprocurator van West-Indië, mgr. C.L. baron van Wijkersloot, en de apostolisch vicaris van Curaçao, mgr. Niewindt . De zusters vertrokken in 1841 onder de geestelijke begeleiding van priester L. van Roosmalen en begonnen in 1842 met hun drievoudige taak op Curaçao: het oprichten van scholen en een pensionaat en missiewerk onder de slavenbevolking. De zusters begonnen hun onderwijsgevende taak in Willemstad met een school voor notabelen, burgers en armen. Vanuit Willemstad breidde de werkzaamheden zich uit. Op de Nederlandse Antillen waren zij rond 1960 actief in de ziekenverpleging, in het ziekenhuis, en in het onderwijs. Ook hadden zij een noviciaat.
Suriname De apostolisch vicaris van Suriname mgr. Gerardus Schepers verzocht tijdens een bezoek aan Nederland de Franciscanessen om assistentie. Nadat problemen van financiële en organisatorische aard waren overwonnen, werd daaraan in 1856 gehoor gegeven. De zusters waren daarmee de eerste religieuze zusters in Suriname. Zij specialiseerden zich in het onderwijs. Tot 1895 beperkten hun inspanningen in onderwijs en internaten zich tot Paramaribo. In die periode kwamen 90 zusters van de congregatie naar Suriname.
Vanaf 1961 waren er ook zusters actief in Chili, maar dat valt buiten het tijdsbestek van deze gids.
Alle informatie is, tenzij anders vermeld, geput uit: Nolet, Katholiek Nederland, III, 106-121, Katholieke Encyclopaedie 1935, lemma 'Franciscanessen', Van Woesik, 80-81, Willemsen, I, par. 2-28, Pius-almanak 1960/61, 435 en 456-458, Alkemade, Vrouwen XIX, en Derix, Brengers van de boodschap. |
Organisatie | In 1834 maakten de Franciscanessen van Roosendaal zich los van de Franciscanessen van Etten. De constituties van de Franciscanessen van Roosendaal werden in 1869 voorlopig en in 1883 definitief pauselijk goedgekeurd. De rechtspersoon was 'Het Genootschap tot Opvoeding'. Het generalaat bevindt zich in Nederland.
Alle informatie is geput uit: Van Woesik, 81-82. |
Doelstelling | Bij oprichting lag het accent op onderwijs en opvoeding van de vrouwelijke jeugd. Gaandeweg breidden de activiteiten zich uit tot onderwijs aan jongens en zorg voor bejaarden en wezen en wijkverpleging in plaatsen waar geen ziekenhuis was. Deze doelstellingen werden ook nagestreefd in missiegebieden en door middel van apostolaat.
|
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Kronieken en annalen
A7.1. Annalen van Suriname. 1858-1869. omslag
Dagboeken
E1.4.7. Dagboek van Sr. Joseph inhoudende Visitatie 1924 Curaçao en Suriname. 1924. omslag
E1.4.7. Dagboek van Sr. Joseph inhoudende Visitatie 1924 Curaçao en Suriname. 1924. omslag
Memoires
A3.4. Verslag over Pensionaat Welgelegen op Curaçao geschreven door Sr. Luciana. 1910-1940. omslag
A3.5. Verslag geschreven door Sr. Luciana van haar eigen belevenissen op Curaçao. 1920-1940. omslag |
||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |