Helpsters van Christus
Naam | Helpsters van Christus |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1951-1967 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Korte geschiedenis | De congregatie Binnen de congregatie van de Dochters van Onze Lieve vrouw van het H. Hart, die op Zuid Nieuw-Guinea missioneerden, waren er zusters die de vorming van Papoea-meisjes tot religieuze voorstonden. Eén van de meisjes op het internaat wilde na kennismaking met het geestelijke leven per sé religieuze worden. Rondom haar vormde zich een groepje gelijkgestemden. De apostolisch vicaris/bisschop van Merauke, mgr. Tillemans, stichtte toen de congregatie van Helpsters van Christus, nadat in 1951 vanuit Rome toestemming was gekomen voor een noviciaat voor Papoea-meisjes. Tillemans wilde eerst zoveel mogelijk mensen in zijn gebied bekeren tot het christendom, om daarna over te gaan tot verdieping van het geestelijk leven. Voor dit doel waren mensen nodig en in zijn ogen kon ook eigenlands personeel ingezet worden. Hoewel er voor de Papoea-meisjes een aangepast reglement gold en de novicemeesteres en missieoverste streefden naar een flexibele, pragmatische en individuele aanpak, kende de congregatie grote problemen. De culturele verschillen waren groot, terwijl kennis en vaardigheden nauwelijks aansloten bij de eisen die het kloosterleven stelde. Voor veel Papoea-vrouwen waren kinderloos blijven en gedwongen celibatair leven onvoorstelbaar, terwijl de christelijke naastenliefde anders beleefd werd dan in Europa. Toen in 1963 Nieuw-Guinea onder Indonesisch bestuur kwam, rees de vraag of de congregatie moest opgaan in de Dochters van OLV H Hart, teneinde de continuïteit van de jonge congregatie te waarborgen. Na raadpleging van de Helpsters van Christus in 1966 werd in 1967 toestemming verkregen tot aansluiting bij de Dochters. Na een jaar inwijding in het religieuze leven van de Dochters sloten de overgebleven achttien Helpsters zich aan bij de Dochters (Eijt en Hautvast, Een missie in de marge,252-257). |
Organisatie | De congregatie van de Helpsters van Christus was organisatorisch gezien sterk verweven met de moedercongregatie van de Dochters van OLV H Hart. De laatstgenoemde was verantwoordelijk voor de opleiding en vorming van de leden. De Dochters stelden een aangepast reglement op en leverden de novicenmeesteres. Zij stuurden de Helpsters aan en ondersteunden de congregatie financieel. |
Doelstelling | De doelstelling was het helpen van de missionaire inspanningen in Nieuw-Guinea om het katholieke geloof te verspreiden. De apostolisch vicaris en later bisschop H. Tillemans wilde na een globale verspreiding van de rooms-katholieke kerk overgaan tot een verdieping van het geloof. Voor deze strategie was personeel nodig. |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||
Interviews | Geen. |
Meer over het archief |
|
||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||
Opmerkingen | Hoewel er niets bekend is over het archief, is deze kleine congregatie toch opgenomen in de gids omdat het een van de weinige congregaties was die helemaal bestond uit inheemse vrouwen. |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De congregatie Binnen de congregatie van de Dochters van Onze Lieve vrouw van het H. Hart, die op Zuid Nieuw-Guinea missioneerden, waren er zusters die de vorming van Papoea-meisjes tot religieuze voorstonden. Eén van de meisjes op het internaat wilde na kennismaking met het geestelijke leven per sé religieuze worden. Rondom haar vormde zich een groepje gelijkgestemden. De apostolisch vicaris/bisschop van Merauke, mgr. Tillemans, stichtte toen de congregatie van Helpsters van Christus, nadat in 1951 vanuit Rome toestemming was gekomen voor een noviciaat voor Papoea-meisjes. Tillemans wilde eerst zoveel mogelijk mensen in zijn gebied bekeren tot het christendom, om daarna over te gaan tot verdieping van het geestelijk leven. Voor dit doel waren mensen nodig en in zijn ogen kon ook eigenlands personeel ingezet worden. Hoewel er voor de Papoea-meisjes een aangepast reglement gold en de novicemeesteres en missieoverste streefden naar een flexibele, pragmatische en individuele aanpak, kende de congregatie grote problemen. De culturele verschillen waren groot, terwijl kennis en vaardigheden nauwelijks aansloten bij de eisen die het kloosterleven stelde. Voor veel Papoea-vrouwen waren kinderloos blijven en gedwongen celibatair leven onvoorstelbaar, terwijl de christelijke naastenliefde anders beleefd werd dan in Europa. Toen in 1963 Nieuw-Guinea onder Indonesisch bestuur kwam, rees de vraag of de congregatie moest opgaan in de Dochters van OLV H Hart, teneinde de continuïteit van de jonge congregatie te waarborgen. Na raadpleging van de Helpsters van Christus in 1966 werd in 1967 toestemming verkregen tot aansluiting bij de Dochters. Na een jaar inwijding in het religieuze leven van de Dochters sloten de overgebleven achttien Helpsters zich aan bij de Dochters (Eijt en Hautvast, Een missie in de marge,252-257). |
Organisatie | De congregatie van de Helpsters van Christus was organisatorisch gezien sterk verweven met de moedercongregatie van de Dochters van OLV H Hart. De laatstgenoemde was verantwoordelijk voor de opleiding en vorming van de leden. De Dochters stelden een aangepast reglement op en leverden de novicenmeesteres. Zij stuurden de Helpsters aan en ondersteunden de congregatie financieel. |
Doelstelling | De doelstelling was het helpen van de missionaire inspanningen in Nieuw-Guinea om het katholieke geloof te verspreiden. De apostolisch vicaris en later bisschop H. Tillemans wilde na een globale verspreiding van de rooms-katholieke kerk overgaan tot een verdieping van het geloof. Voor deze strategie was personeel nodig. |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||
Interviews | Geen. |
Het archief
Meer over het archief |
|
||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||
Opmerkingen | Hoewel er niets bekend is over het archief, is deze kleine congregatie toch opgenomen in de gids omdat het een van de weinige congregaties was die helemaal bestond uit inheemse vrouwen. |