Zendende Kerk van Rotterdam
Naam | Zendende Kerk van Rotterdam |
Periode | 1901-1972 |
Denominatie | Gereformeerde Kerken in Nederland |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | Vanaf 1901 was Rotterdam werkzaam op het zendingsterrein Banjoemas. Dit omvatte de regentschappen Banjoemas, Poerbolinggo, Tjilatjap en Poerwokerto. Ds. B.J Esser werkte er van 1908-1940. Na WOII werd Banjoemas opgesplitst in een noordelijk en een zuidelijk gedeelte. Banjoemas-Noord werd samen met Tegal (het voormalige terrein van de Salatiga-zending) bewerkt door Rotterdam. Begin jaren dertig werden er missionaire zusters aangesteld, belast met de ontwikkeling van het vrouwenwerk. Het onderwijs kreeg nadrukkelijk aandacht. Een deel van de scholen ging rechtstreeks uit van de zending, een deel van particuliere, gereformeerde, verenigingen. Ook voor de medische dienst zond de zending zelf werkers uit, maar ze werd ruimschoots ondersteund door particulier initiatief vanuit Nederland. In 1931 werd de eerste synode gehouden van de gereformeerde kerken op Midden-Java die daarmee zelfstandig werden. In 1945 beriep de kerk van Rotterdam de Indonesische predikant Raden Soedarna (1914-1991). Hij werd benoemd tot docent aan de Theologische Opleidingsschool te Jogjakarta en bleef tot 1952 verbonden aan Rotterdam. |
Organisatie | De plaatselijke kerk was volgens de gereformeerde zendingsorde van 1902 de aangewezen instantie om zending te bedrijven. De Gereformeerde kerken in Nederland concentreerden hun zendingsactiviteiten op het zuiden van Midden-Java ('Midden-Java ten zuiden) en op het eiland Soemba. In de periode 1902-1931 waren op Java de volgende zendende kerken actief: Utrecht (vanaf 1897), Heeg (Friesland, vanaf 1900), Amsterdam (vanaf 1901), Delft (vanaf 1903) en Middelburg (vanaf 1911), De zendende kerken werkten in dit veld meestal samen met andere kerken. Vaak werd om dat in goede banen te leiden een 'Akkoord van Samenwerking' gesloten. De zendende kerk van Rotterdam werkte daarbij vanaf 1901 samen met de kerken in de particuliere synode van Zuid-Holland (zes classes) volgens een aangenomen akkoord van samenwerking. Volgens dat akkoord rapporteerde men jaarlijks aan de particuliere synode van Zuid-Holland-Zuid. Het samenwerkingsorgaan, de zendingscommissie, bestaande uit gecommitteerden van der kerkenraad van Rotterdam en de classicale zendingsdeputaten (twee per classis), had een adviserende functie. De kerkenraad van Rotterdam handelde autonoom, terwijl het generale deputaatschap de algemene belangen behartigde. Na de Tweede Wereldoorlog traden de zelfstandig geworden Javaanse kerken op als zendende kerk en sloten de Nederlandse kerken een zogenaamd regionaal akkoord. Rotterdam sloot zo'n akkoord met de kerk van Poerwokerto voor de bewerking van Banjoemas-Noord en Tegal. |
Taken en activiteiten |
|
Voorloper |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||
Opmerkingen | In het archief bevinden zich ook stukken van de Christelijke Lagere Nijverheidsschool 'Mardi Kenja' te Poerbolinggo, 1932-1955. (Inventarisnummer 636). |
||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Interressant archief |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Vanaf 1901 was Rotterdam werkzaam op het zendingsterrein Banjoemas. Dit omvatte de regentschappen Banjoemas, Poerbolinggo, Tjilatjap en Poerwokerto. Ds. B.J Esser werkte er van 1908-1940. Na WOII werd Banjoemas opgesplitst in een noordelijk en een zuidelijk gedeelte. Banjoemas-Noord werd samen met Tegal (het voormalige terrein van de Salatiga-zending) bewerkt door Rotterdam. Begin jaren dertig werden er missionaire zusters aangesteld, belast met de ontwikkeling van het vrouwenwerk. Het onderwijs kreeg nadrukkelijk aandacht. Een deel van de scholen ging rechtstreeks uit van de zending, een deel van particuliere, gereformeerde, verenigingen. Ook voor de medische dienst zond de zending zelf werkers uit, maar ze werd ruimschoots ondersteund door particulier initiatief vanuit Nederland. In 1931 werd de eerste synode gehouden van de gereformeerde kerken op Midden-Java die daarmee zelfstandig werden. In 1945 beriep de kerk van Rotterdam de Indonesische predikant Raden Soedarna (1914-1991). Hij werd benoemd tot docent aan de Theologische Opleidingsschool te Jogjakarta en bleef tot 1952 verbonden aan Rotterdam. |
Organisatie | De plaatselijke kerk was volgens de gereformeerde zendingsorde van 1902 de aangewezen instantie om zending te bedrijven. De Gereformeerde kerken in Nederland concentreerden hun zendingsactiviteiten op het zuiden van Midden-Java ('Midden-Java ten zuiden) en op het eiland Soemba. In de periode 1902-1931 waren op Java de volgende zendende kerken actief: Utrecht (vanaf 1897), Heeg (Friesland, vanaf 1900), Amsterdam (vanaf 1901), Delft (vanaf 1903) en Middelburg (vanaf 1911), De zendende kerken werkten in dit veld meestal samen met andere kerken. Vaak werd om dat in goede banen te leiden een 'Akkoord van Samenwerking' gesloten. De zendende kerk van Rotterdam werkte daarbij vanaf 1901 samen met de kerken in de particuliere synode van Zuid-Holland (zes classes) volgens een aangenomen akkoord van samenwerking. Volgens dat akkoord rapporteerde men jaarlijks aan de particuliere synode van Zuid-Holland-Zuid. Het samenwerkingsorgaan, de zendingscommissie, bestaande uit gecommitteerden van der kerkenraad van Rotterdam en de classicale zendingsdeputaten (twee per classis), had een adviserende functie. De kerkenraad van Rotterdam handelde autonoom, terwijl het generale deputaatschap de algemene belangen behartigde. Na de Tweede Wereldoorlog traden de zelfstandig geworden Javaanse kerken op als zendende kerk en sloten de Nederlandse kerken een zogenaamd regionaal akkoord. Rotterdam sloot zo'n akkoord met de kerk van Poerwokerto voor de bewerking van Banjoemas-Noord en Tegal. |
Taken en activiteiten |
|
Voorloper |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||
Opmerkingen | In het archief bevinden zich ook stukken van de Christelijke Lagere Nijverheidsschool 'Mardi Kenja' te Poerbolinggo, 1932-1955. (Inventarisnummer 636). |
||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Interressant archief |