Het archief is van belang omdat het de periode bestrijkt waarin de Nederlandse missie nog in de kinderschoenen stond. De incidentele pogingen om te missioneren gingen uit van de seculiere clerus. Er waren in 1850 in Nederland nog maar nauwelijks echte missiecongregaties.
Vermeldenswaard zijn:
Stukken over de missie in West-Indië (voornamelijk Suriname), 1825-1850 (inv. nrs. 2536-2537)
Stukken over de missie in Ned. Indië, 1821-1850 (inv. nr. 2538)
Brief kerkbestuur Padang aan de vice-superior over de moord op kapelaan Th. Staal door zijn Javaanse bediende, 1847 (inv. nr. 2540)
Brieven van de missionarissen N. Moonen en H. van der Grinten aan de secretaris van de apostolisch vivaris van 's-Hertogenbosch, ca. 1855 (inv. nr. 2542)
|