Jansz., Pieter
Burgelijke naam | Jansz., Pieter |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1820-1904 |
Denominatie | Doopsgezind |
Org | Zending |
Biografische gegevens | Pieter Jansz. (1820-1904) werd in 1851 als eerste doopsgezinde zendeling uitgezonden door de Doopsgezinde Zendingsvereeniging naar Midden-Java. Hij begon als ‘evangeliserend onderwijzer’ op het landgoed van de Armeense Christen M. Soekias. Het werk concentreerde zich rond het Moeria-gebergte in Noord-Japara. Kenmerkend voor de werkmethode van Jansz (en de doopsgezinde zending) was de kolonisatiemethode, waarbij land werd gekocht of in erfpacht genomen van het gouvernement waarop christenen zich konden vestigen. Overigens werden ook wel islamitische Javanen toegelaten. Jansz vertaalde zowel het Oude als Nieuwe Testament in het laag-Javaans (ngoko). Hij veroorzaakte opschudding door een opruiend traktaat wat hem in 1860 zijn toelating als zendeling koste. De gouverneur-generaal moest echter toegeven dat zijn werk in de reeds bestaande inlandse gemeente in strikte zin geen zendingsarbeid was waardoor hij verder kon werken. [uit: A.G. Hoekema, ‘Jansz, Pieter’, in: D. Nauta e.a. (red.) Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands Protestantisme, V (Kampen, 2001), p. 290-291)]
|
Biografie(engels) | Pieter Jansz. (1820-1904) was sent out to Central Java as the first doopsgezinde missionary by the Doopsgezinde Missionary Association. He started as an 'evangelising teacher' on the estate of the Armenian Christian M. Soekias. The work was concentrated in and around the Moeria mountains in North Japara. Characteristic for his style of working (and of the doopsgezinde mission) was the colonisation method: land was bought or taken in long lease from the government, on which Christians could settle. Despite this, Islamic Javanese were also admitted. Jansz translated both the Old and the New Testament in Low Javanese (ngoko). He caused trouble with an inflammatory pamphlet which ended his career as a missionary in 1860. The Governor-General, however, had to allow that his work within the already existing native congregations was not missionary work in the strict sense of the word, so he was allowed to continue. |
Activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie activiteiten |
|
Selectie uit de literatuur |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Dagboeken
424-427 Dagboeken van Pieter Jansz. 1851-1860. 3 delen 424 1851, november 17 - december 3. 425 1852-1853, februari 11 - 1853, november 11. 426 1853-1855, november 12 - 1855, december 31. 427 1856-1860, januari 1 - 1860, juli 27. |
||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |
Geschiedenis
Biografische gegevens | Pieter Jansz. (1820-1904) werd in 1851 als eerste doopsgezinde zendeling uitgezonden door de Doopsgezinde Zendingsvereeniging naar Midden-Java. Hij begon als ‘evangeliserend onderwijzer’ op het landgoed van de Armeense Christen M. Soekias. Het werk concentreerde zich rond het Moeria-gebergte in Noord-Japara. Kenmerkend voor de werkmethode van Jansz (en de doopsgezinde zending) was de kolonisatiemethode, waarbij land werd gekocht of in erfpacht genomen van het gouvernement waarop christenen zich konden vestigen. Overigens werden ook wel islamitische Javanen toegelaten. Jansz vertaalde zowel het Oude als Nieuwe Testament in het laag-Javaans (ngoko). Hij veroorzaakte opschudding door een opruiend traktaat wat hem in 1860 zijn toelating als zendeling koste. De gouverneur-generaal moest echter toegeven dat zijn werk in de reeds bestaande inlandse gemeente in strikte zin geen zendingsarbeid was waardoor hij verder kon werken. [uit: A.G. Hoekema, ‘Jansz, Pieter’, in: D. Nauta e.a. (red.) Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands Protestantisme, V (Kampen, 2001), p. 290-291)]
|
Biografie(engels) | Pieter Jansz. (1820-1904) was sent out to Central Java as the first doopsgezinde missionary by the Doopsgezinde Missionary Association. He started as an 'evangelising teacher' on the estate of the Armenian Christian M. Soekias. The work was concentrated in and around the Moeria mountains in North Japara. Characteristic for his style of working (and of the doopsgezinde mission) was the colonisation method: land was bought or taken in long lease from the government, on which Christians could settle. Despite this, Islamic Javanese were also admitted. Jansz translated both the Old and the New Testament in Low Javanese (ngoko). He caused trouble with an inflammatory pamphlet which ended his career as a missionary in 1860. The Governor-General, however, had to allow that his work within the already existing native congregations was not missionary work in the strict sense of the word, so he was allowed to continue. |
Activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie activiteiten |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Dagboeken
424-427 Dagboeken van Pieter Jansz. 1851-1860. 3 delen 424 1851, november 17 - december 3. 425 1852-1853, februari 11 - 1853, november 11. 426 1853-1855, november 12 - 1855, december 31. 427 1856-1860, januari 1 - 1860, juli 27. |
||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |