Vertenten, Petrus
Burgelijke naam | Vertenten, Petrus |
Periode | 1884-1946 |
Denominatie | rooms-katholiek |
Org | Missie |
Biografische gegevens | Biografische informatie Als Vlaming naar een Nederlands missiegebied Petrus Vertenten werd in 1884 geboren in Hamme, Vlaanderen. In 1898 ging hij studeren aan het Borgerhoutse Missieseminarie, vijf jaar later vervolgde hij de studie in Arnhem met het noviciaat, waarna hij in 1907 de eeuwige geloften als Missionaris van het Heilig Hart van Jezus (msc) aflegde. In 1902 had de noordelijke provincie van de congregatie, die toen nog Nederland en België omvatte, de nieuwe apostolische prefectuur van Nieuw-Guinea als missiegebied overgenomen van de Nederlandse Jezuïeten. De missionarissen gingen in 1904 vanuit Kei op onderzoek uit in het gebied. Het jaar daarop gingen de eerste missionarissen bij Merauke aan land. In de zomer van 1910 werd Vertenten benoemd door zijn provinciaal om naar Nieuw-Guinea te gaan en nog in hetzelfde jaar arriveerde hij in Merauke. Vertenten werd geplaatst in Okaba, ten westen van Merauke. nadat hij eerst in Merauke de taal had geleerd en met confraters de omgeving had verkend.
Vertenten als missionaris: pionier, etnograaf en 'redder van de Kaja-Kaja's' Vertenten was één van de pioniers in dit missiegebied en is bekend geworden vanwege zijn etnografische studies naar taal en cultuur. Vertenten heeft bijvoorbeeld de Marindinese teken- en schilderkunst geïnventariseerd (1914), hij was co-auteur van het Nederlands-Marindinese woordenboek (1922) en auteur van een etnografische beschrijving van de Marind-cultuur (1935). Niet in de laatste plaats is Vertenten bekend geworden vanwege zijn 'reddingsplan' dat de Marind-bevolkingsgroep aan de Zuidkust voor uitsterven moest behoeden. Deze Marind-bevolking kende een hoog sterftecijfer en een laag geboortecijfer, iets dat later toegeschreven werd aan een vermoedelijk door buitenlandse handelaren geïntroduceerde geslachtsziekte: het venerisch granuloom. Vertenten had zijn inspiratie voor dit plan opgedaan in de Belgische missie in Congo, waar men kapelhoeven had gesticht. Naar dit voorbeeld begon hij in Okaba met modeldorpen, waarin christelijke gezinnen werden ondergebracht in gezinswoningen in plaats van in de traditionele mannen-, vrouwen- of jongelingenhuizen waar de geslachtsziekte een snelle verspreiding vond. Vertenten was ervan overtuigd dat de 'goede' plaatselijke culturele uitingen zoveel mogelijk gehandhaafd moesten worden en alleen de 'kwade' worden verworpen. Onder de slechte gewoonten verstond hij koppensnellen, menseneten, kinderroof, tovenarij, bloedwraak, ongebonden huwelijksleven en zedeloosheid rekende. Op voorspraak van de resident mocht Vertenten in 1920 zijn reddingsplan aan de gouverneur-generaal uiteen zetten, wat resulteerde in de volledige steun van regering én van publieke opinie in Batavia. In onderlinge samenwerking tussen gouvernement, onder meer in de persoon van de controleur van de Zuidkust Jan van Baal (de latere gouverneur van Nieuw Guinea, 1953-1958), artsen en missiewerkers werd een zogenaamd reddingsplan opgesteld. Dit bestond uit een gecombineerde aanpak van de ziekte en dorpsvorming. De gezonde bevolking werd ondergebracht in een modelkampong, waar zij volgens christelijke gezinsnormen in gezinshuizen geïsoleerd leefden van hun traditioneel levende besmette volksgenoten. Kern van de nieuw gevormde kampong was de school en de kerk. Niet alleen fysieke maar ook morele isolatie werd nodig geacht, om de Marind in de modeldorpen te weerhouden deel te nemen aan de traditionele seksuele rituelen waar ze kans liepen besmet te worden.
Naar Belgisch Congo Eind 1925 vertrok Vertenten uit Merauke, en na een tussenstop op Java waar hij diverse lezingen verzorgde, kwam hij in het voorjaar 1926 in België aan. Inmiddels was de Belgisch-Nederlands provincie gesplitst in een Nederlands en een Vlaams deel. Op 26 juni 1926 werd hij benoemd tot eerste religieuze overste van de Tshuapa-missie in Belgisch Kongo (ook gespeld als Tswapa, gelegen in het noorden van Congo) en hij vertrok, na een jaar verlof, in 1927. De missie in Belgisch Kongo (waaronder het Tshuapa-gebied) was juist door de Belgische provincie van msc overgenomen van de Trappisten. In 1924 was hier de apostolische prefectuur Coquilhatstad opgericht (in 1933 verheven tot vicariaat). Vertenten zou van 1927 tot 1939 werkzaam blijven in Belgisch Congo. Deze periode in het leven van Vertenten heeft over het algemeen minder aandacht gekregen dan zijn werk in Nieuw-Guinea (pater Honoré Vinck, 'Pater Vertenten in Congo', lezing gehouden in Hamme op 2 oktober 2009). Strikt genomen valt het werk van de Vlaming voor de Vlaamse provincie in Congo ook buiten het bestek van het Repertorium. (uit onder andere: Van Royen, 'Vertenten', Boelaars, Samen met Papoea's op weg, Dorren, Door de wereld bewogen, en Vlamynck, Vertenten) |
Biografie(engels) | As a Fleming to a Dutch missionary area
Petrus Vertenten was born in Hamme (province of East Flanders) in 1884. He started his studies in 1898 at the Borgerhout mission seminary, followed five years later by a study in Arnhem together with the noviciate, after which he took the eternal vows as a Missionary of the Sacred Heart of Jesus (msc) in 1907. In 1902 the northern province of the Congregation, which still covered the Netherlands and Belgium at that time, had taken over the new Apostolic Prefecture from the Dutch Jesuits. The missionaries started exploring that region from Kei. Next year the first missionaries disembarked near Merauke. In the summer of 1910 Vertenten was appointed by his provincial superior to go to New Guinea, and he arrived in Merauke in the same year. Vertenten was stationed in Okaba, west of Merauke, after he had learnt the language in Merauke and explored the surroundings with his colleagues. Vertenten as missionary pioneer, ethnographer and 'saviour of the Kaja-Kaja'Vertenten was one of the pioneers in this mission area and became known from his ethnographic studies in language and culture. For example, Vertenten made an inventory of the Marindese art of drawing and painting (1914), he was co-author of the Dutch-Marindese dictionary (1922) and author of an ethnographic description of the Marind culture (1935). It should also be mentioned that Vertenten acquired a reputation through his 'rescue plan' to save the Marind population on the south coast from extinction. The Marind people had a high death rate and a low birth rate, which was ascribed to a venereal disease introduced by foreign traders: venereal granuloma. Vertenten found his inspiration for the plan in the Belgian mission in Congo, where chapel farms had been set up. Following this example he started model villages in Okaba, in which Christian families were housed in family homes instead of in the traditional men's, women's and boy's homes where the venereal disease spread very quickly. Vertenten was convinced that the 'good' local cultural practices should be maintained as much as possible and that the 'bad' had to be abolished. As bad customs he considered head hunting, cannibalism, kidnapping, sorcery, blood revenge, licentious marriage life and immorality. At the intercession of the Resident, Vertenten was allowed to explain his rescue plan to the Governor General, which resulted in full support of the government as well as of the public opinion in Batavia. By mutual collaboration between the government, among others in the person of the controller of the south coast, Jan van Baal (the later Governor of New Guinea, 1953-1958), physicians and missionary workers, a so-called rescue plan was drafted. This consisted of a combined approach to the disease and the formation of villages. The healthy population was lodged in a model kampong, where it lived in family homes according to Christian family standards, isolated from their contaminated fellows living traditionally. The nucleus of the newly created kampongs consisted of the school and the church. Not only physical but also moral isolation was considered to be necessary, in order to prevent the Marind living in the model villages from participating in the traditional sexual rituals where they were at risk of becoming contaminated. To Belgian CongoAt the end of 1925 Vertenten left Merauke, and after a break on Java where he gave several lectures, he arrived in the spring of 1926 in Belgium. In the meantime the Belgian-Dutch province had been divided into a Dutch and a Flemish part. On 26 July 1926 he was appointed as the first religious superior of the Tshuapa mission in Belgian Congo (also written as Tswapa, situated in northern Congo), and he left, after a furlough of one year, in 1927. The mission in the Belgian Congo (including the Tshuapa area) had just been taken over from the Trappists. In 1924 the Apostolic Prefecture of Coquilhatstad had been erected (in 1933 it was elevated to a vicariate). Vertenten would work in the Belgian Congo from 1927 to 1939. This period in Vertenten's life has generally received less attention than his work in New Guinea (Father Honoré Vinck, 'Father Vertenten in Congo', lecture held in Hamme on 2 October 2009). In the strict technical sense, the work of the Fleming Vertenten for the Flemish province in Congo falls outside the scope of the Repertorium. (from among others: Van Royen, 'Vertenten', Boelaars, Samen met de Papoea's op weg, Dorren, Door de wereld bewogen, and Vlamynck, Vertenten). |
Activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie activiteiten |
|
Selectie uit de literatuur |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Websites |
Aldaar Documentations and Texts, verder naar Bio-biographies (11-11-2010) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | In de periodiek Annalen van O.L. Vrouw van het H. Hart is in 1951 nummer 11 (november) geheel gewijd aan de nagedachtenis van pater Vertenten (Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, AR-P027, inv.nr. 2652 Periodiek "Annalen van OLV van het H. Hart", 1883-1956.
Onderzoekers kunnen bibliografische informatie vinden via het Centre Aequatoria, in België te contacteren op Centre Æquatoria, Honoré Vinck, Stationsstraat 48, B-3360 Lovenjoel, Belgium. Tel. & fax: +32-16-46.44.84. E-mail: vinck.aequatoria@skynet.be. Onder andere is hier meer informatie te vinden over de Congolese periode van deze Vlaamse missionaris, die in deze periode was overgegaan naar de Vlaamse provincie van de congregatie van de missionarissen van het Heilig Hart (pater Honoré Vinck, "Pater Vertenten in Congo", lezing gehouden te Hamme 2-10-2009). |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Interressant archief |
Geschiedenis
Biografische gegevens | Biografische informatie Als Vlaming naar een Nederlands missiegebied Petrus Vertenten werd in 1884 geboren in Hamme, Vlaanderen. In 1898 ging hij studeren aan het Borgerhoutse Missieseminarie, vijf jaar later vervolgde hij de studie in Arnhem met het noviciaat, waarna hij in 1907 de eeuwige geloften als Missionaris van het Heilig Hart van Jezus (msc) aflegde. In 1902 had de noordelijke provincie van de congregatie, die toen nog Nederland en België omvatte, de nieuwe apostolische prefectuur van Nieuw-Guinea als missiegebied overgenomen van de Nederlandse Jezuïeten. De missionarissen gingen in 1904 vanuit Kei op onderzoek uit in het gebied. Het jaar daarop gingen de eerste missionarissen bij Merauke aan land. In de zomer van 1910 werd Vertenten benoemd door zijn provinciaal om naar Nieuw-Guinea te gaan en nog in hetzelfde jaar arriveerde hij in Merauke. Vertenten werd geplaatst in Okaba, ten westen van Merauke. nadat hij eerst in Merauke de taal had geleerd en met confraters de omgeving had verkend.
Vertenten als missionaris: pionier, etnograaf en 'redder van de Kaja-Kaja's' Vertenten was één van de pioniers in dit missiegebied en is bekend geworden vanwege zijn etnografische studies naar taal en cultuur. Vertenten heeft bijvoorbeeld de Marindinese teken- en schilderkunst geïnventariseerd (1914), hij was co-auteur van het Nederlands-Marindinese woordenboek (1922) en auteur van een etnografische beschrijving van de Marind-cultuur (1935). Niet in de laatste plaats is Vertenten bekend geworden vanwege zijn 'reddingsplan' dat de Marind-bevolkingsgroep aan de Zuidkust voor uitsterven moest behoeden. Deze Marind-bevolking kende een hoog sterftecijfer en een laag geboortecijfer, iets dat later toegeschreven werd aan een vermoedelijk door buitenlandse handelaren geïntroduceerde geslachtsziekte: het venerisch granuloom. Vertenten had zijn inspiratie voor dit plan opgedaan in de Belgische missie in Congo, waar men kapelhoeven had gesticht. Naar dit voorbeeld begon hij in Okaba met modeldorpen, waarin christelijke gezinnen werden ondergebracht in gezinswoningen in plaats van in de traditionele mannen-, vrouwen- of jongelingenhuizen waar de geslachtsziekte een snelle verspreiding vond. Vertenten was ervan overtuigd dat de 'goede' plaatselijke culturele uitingen zoveel mogelijk gehandhaafd moesten worden en alleen de 'kwade' worden verworpen. Onder de slechte gewoonten verstond hij koppensnellen, menseneten, kinderroof, tovenarij, bloedwraak, ongebonden huwelijksleven en zedeloosheid rekende. Op voorspraak van de resident mocht Vertenten in 1920 zijn reddingsplan aan de gouverneur-generaal uiteen zetten, wat resulteerde in de volledige steun van regering én van publieke opinie in Batavia. In onderlinge samenwerking tussen gouvernement, onder meer in de persoon van de controleur van de Zuidkust Jan van Baal (de latere gouverneur van Nieuw Guinea, 1953-1958), artsen en missiewerkers werd een zogenaamd reddingsplan opgesteld. Dit bestond uit een gecombineerde aanpak van de ziekte en dorpsvorming. De gezonde bevolking werd ondergebracht in een modelkampong, waar zij volgens christelijke gezinsnormen in gezinshuizen geïsoleerd leefden van hun traditioneel levende besmette volksgenoten. Kern van de nieuw gevormde kampong was de school en de kerk. Niet alleen fysieke maar ook morele isolatie werd nodig geacht, om de Marind in de modeldorpen te weerhouden deel te nemen aan de traditionele seksuele rituelen waar ze kans liepen besmet te worden.
Naar Belgisch Congo Eind 1925 vertrok Vertenten uit Merauke, en na een tussenstop op Java waar hij diverse lezingen verzorgde, kwam hij in het voorjaar 1926 in België aan. Inmiddels was de Belgisch-Nederlands provincie gesplitst in een Nederlands en een Vlaams deel. Op 26 juni 1926 werd hij benoemd tot eerste religieuze overste van de Tshuapa-missie in Belgisch Kongo (ook gespeld als Tswapa, gelegen in het noorden van Congo) en hij vertrok, na een jaar verlof, in 1927. De missie in Belgisch Kongo (waaronder het Tshuapa-gebied) was juist door de Belgische provincie van msc overgenomen van de Trappisten. In 1924 was hier de apostolische prefectuur Coquilhatstad opgericht (in 1933 verheven tot vicariaat). Vertenten zou van 1927 tot 1939 werkzaam blijven in Belgisch Congo. Deze periode in het leven van Vertenten heeft over het algemeen minder aandacht gekregen dan zijn werk in Nieuw-Guinea (pater Honoré Vinck, 'Pater Vertenten in Congo', lezing gehouden in Hamme op 2 oktober 2009). Strikt genomen valt het werk van de Vlaming voor de Vlaamse provincie in Congo ook buiten het bestek van het Repertorium. (uit onder andere: Van Royen, 'Vertenten', Boelaars, Samen met Papoea's op weg, Dorren, Door de wereld bewogen, en Vlamynck, Vertenten) |
Biografie(engels) | As a Fleming to a Dutch missionary area
Petrus Vertenten was born in Hamme (province of East Flanders) in 1884. He started his studies in 1898 at the Borgerhout mission seminary, followed five years later by a study in Arnhem together with the noviciate, after which he took the eternal vows as a Missionary of the Sacred Heart of Jesus (msc) in 1907. In 1902 the northern province of the Congregation, which still covered the Netherlands and Belgium at that time, had taken over the new Apostolic Prefecture from the Dutch Jesuits. The missionaries started exploring that region from Kei. Next year the first missionaries disembarked near Merauke. In the summer of 1910 Vertenten was appointed by his provincial superior to go to New Guinea, and he arrived in Merauke in the same year. Vertenten was stationed in Okaba, west of Merauke, after he had learnt the language in Merauke and explored the surroundings with his colleagues. Vertenten as missionary pioneer, ethnographer and 'saviour of the Kaja-Kaja'Vertenten was one of the pioneers in this mission area and became known from his ethnographic studies in language and culture. For example, Vertenten made an inventory of the Marindese art of drawing and painting (1914), he was co-author of the Dutch-Marindese dictionary (1922) and author of an ethnographic description of the Marind culture (1935). It should also be mentioned that Vertenten acquired a reputation through his 'rescue plan' to save the Marind population on the south coast from extinction. The Marind people had a high death rate and a low birth rate, which was ascribed to a venereal disease introduced by foreign traders: venereal granuloma. Vertenten found his inspiration for the plan in the Belgian mission in Congo, where chapel farms had been set up. Following this example he started model villages in Okaba, in which Christian families were housed in family homes instead of in the traditional men's, women's and boy's homes where the venereal disease spread very quickly. Vertenten was convinced that the 'good' local cultural practices should be maintained as much as possible and that the 'bad' had to be abolished. As bad customs he considered head hunting, cannibalism, kidnapping, sorcery, blood revenge, licentious marriage life and immorality. At the intercession of the Resident, Vertenten was allowed to explain his rescue plan to the Governor General, which resulted in full support of the government as well as of the public opinion in Batavia. By mutual collaboration between the government, among others in the person of the controller of the south coast, Jan van Baal (the later Governor of New Guinea, 1953-1958), physicians and missionary workers, a so-called rescue plan was drafted. This consisted of a combined approach to the disease and the formation of villages. The healthy population was lodged in a model kampong, where it lived in family homes according to Christian family standards, isolated from their contaminated fellows living traditionally. The nucleus of the newly created kampongs consisted of the school and the church. Not only physical but also moral isolation was considered to be necessary, in order to prevent the Marind living in the model villages from participating in the traditional sexual rituals where they were at risk of becoming contaminated. To Belgian CongoAt the end of 1925 Vertenten left Merauke, and after a break on Java where he gave several lectures, he arrived in the spring of 1926 in Belgium. In the meantime the Belgian-Dutch province had been divided into a Dutch and a Flemish part. On 26 July 1926 he was appointed as the first religious superior of the Tshuapa mission in Belgian Congo (also written as Tswapa, situated in northern Congo), and he left, after a furlough of one year, in 1927. The mission in the Belgian Congo (including the Tshuapa area) had just been taken over from the Trappists. In 1924 the Apostolic Prefecture of Coquilhatstad had been erected (in 1933 it was elevated to a vicariate). Vertenten would work in the Belgian Congo from 1927 to 1939. This period in Vertenten's life has generally received less attention than his work in New Guinea (Father Honoré Vinck, 'Father Vertenten in Congo', lecture held in Hamme on 2 October 2009). In the strict technical sense, the work of the Fleming Vertenten for the Flemish province in Congo falls outside the scope of the Repertorium. (from among others: Van Royen, 'Vertenten', Boelaars, Samen met de Papoea's op weg, Dorren, Door de wereld bewogen, and Vlamynck, Vertenten). |
Activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie activiteiten |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Websites |
Aldaar Documentations and Texts, verder naar Bio-biographies (11-11-2010) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | In de periodiek Annalen van O.L. Vrouw van het H. Hart is in 1951 nummer 11 (november) geheel gewijd aan de nagedachtenis van pater Vertenten (Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, AR-P027, inv.nr. 2652 Periodiek "Annalen van OLV van het H. Hart", 1883-1956.
Onderzoekers kunnen bibliografische informatie vinden via het Centre Aequatoria, in België te contacteren op Centre Æquatoria, Honoré Vinck, Stationsstraat 48, B-3360 Lovenjoel, Belgium. Tel. & fax: +32-16-46.44.84. E-mail: vinck.aequatoria@skynet.be. Onder andere is hier meer informatie te vinden over de Congolese periode van deze Vlaamse missionaris, die in deze periode was overgegaan naar de Vlaamse provincie van de congregatie van de missionarissen van het Heilig Hart (pater Honoré Vinck, "Pater Vertenten in Congo", lezing gehouden te Hamme 2-10-2009). |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Interressant archief |