TNA CO 110 invnr. 34 no 74 1764-10-01 Publicatie E0044 Demarara Essequibo Amerindians Civil servants Citizens Slaves Company servants Demography Law and order Administration of justice Inheritances Taxes Plantations Essequibo Demerara Fort Zeelandia Verbod om oneerbiedig te spreken over regenten. Burgerofficieren mogen hun vergaderingen niet verzuimen. Achterstallige schulden moeten aan de Weeskamer worden betaald. Opgave van blanken en slaven op plantages. Vrije Amerindianen mogen niet lastig worden gevallen. Prohibition of talking disrespectfully about members of the governing class. Burgher militia officers may not miss assemblies. Outstanding debts to be paid to the Orphans Chamber. Statement on white people and slaves on plantations. Prohibition of harassment of free Amerindians.
---- Dewijl ons in ervaringe gekomen is, dat verscheyde borgers en ingesetenen der rivier en vooral in Dimmerary sig niet en ontsien op een verregaande en oneerbiedige wijse soo in haar particuliere als publicque discoursen uyt te laten en te spreken van hare opperhoofden en regenten en dus alle verschuldigde eerbied aan haare wettige regeringe aan een zijde stellen, waaruyt niet als verwarringe en noodlottige gevolgen kunnen worden verwagt; zijnde wij eeds- en pligtshalve verschuldigt hierinne de behoorlijke voorzieninge te doen.
(Soo is 't) dat wij bij dese en voor de laaste reyse alle borgers en ingesetene wel en ernstig verbieden in geenderhande wijse in het toekomende oneerbiedig van hare regenten ofte opperhoofden te spreken off te discoureren, maar integendeel haar sullen hebben alle behoorlijke eerbied en gehoorsaamheyd te bewijsen. Ten overvloede aan een ygelijk bekent sijnde, dat als yemant vermeynt verongelijkt te wesen de weg van beswaarnisse en klagte aan een ygelijk voor onse vergadering vrij en open is, waar een ygelijk prompt regt sal geschieden.
Konnende een ygelijk versekert wesen die aan dit ons ernstig bevel ongehoorsaam sal wesen tegens deselve sonder eenige de minste conniventie ten rigoureuste sal worden geprocedeerd en hij ten exempel van andere sal worden gestraft. En dewijl door het onverantwoordelijk versuym der respective Heeren borgerofficieren in Dimmerary om sig op den bepaalden tijd in hare vergaderinge te laten vinden den loop der justitie gestremt word en de borgers wel gegronde reden van klagen word gegeven.
(Soo is 't) dat wij voorszegde Heeren borgerofficieren bij desen wel ernstelijk recommanderen in het toekomende in geen gebreke meer te blijven van in hare vergaderinge te compareren. Sullende diegene, die daaraan manqueeren ipso facto vervallen in een boete van eenhondert guldens aanstonds te betalen en indien eenige wettige verhinderinge mogten hebben daarvan met de bewijzen per missive hebben kennisse te geven aan hare vergaderinge.
Word mede alle en ygelijk, die (aan de boedels die aan de weeskamer vervallen zijn) schuldig is, gewaarschuwt haar agterwesen voor ultimo Desember deses jaars te komen voldoen. Gelijk mede alle diegene, die aan Colonieongelden off modique lasten verschuldigt sijn voor dien tijd te voldoen. Sullende andersints bij manquement sonder verdere waarschuwinge bij parate executie daartoe geconstringeert werden; sijnde het andersints ondoenelijk de swaare gedane kosten van den verleden en verloopen jare goed te maken en sijn de Colonieongelden om die reden voor dit loopende jaar weederom gestelt op dartig stuyvers per hooft tot suygelingen incluys.[1]
Word mede nog gelast een eygelijk eygenaar off directeur voor den vijffthienden Jannuary aanstaande alhier ten comptooyre off in Dimmerary in te geven een exacte lijst van alle soo blanken als slaeven, welke sig op onderhebbende plantagien bevinden tot suygelingen incluys; wel verdagt sijnde dat voorszegde lijsten des gerequireert wordende onder solemneelen eede sullen moeten werden bevestigt.
Alle diegene, welke eenige pretentien tegens Compagniesbediendens mogen hebben, worden versogt sulx voor ultimo December deses jaar ten comptooyre in te geven. Sullende naar dien tijd geene meer aangenomen werden.
En dewijl mede de klagten der vrije indianen over mishandelingen haar aangedaan hoe langer hoe menigvuldiger worden en sulx volstrekt strijdig is tegen de bevelen van de Hoogmogende Heeren Staeten-Generaal der Vereenigde Nederlanden Onse Souvereyne en die van d'Edele Grootagtbare Heeren Bewindhebberen der Edele Generale Geoctroyeerde West-Indische Compagnie onse Landsheeren, soo word sulx bij desen mede een ygelijk wel expresselijk verboden; kunnende versekert wesen dat aan voorszegde indianen hierover klagende kort en prompt regt sal gedaan worden.
En opdat niemant eenige ignorantie aan dese serieuse bevelen en waarschuwinge pretendeere, sal dese ter gewoone plaatse en wel in Dimmerary ten huyse der heren Raden, oud-Raden en borgerofficieren worden geaffigeert, alwaar een ygelijk deselve lesen konne en die de tale niet kundig sijn sig deselve konnen laten uytleggen off coppeyen ten haren kosten laten nemen. Sullende geen excusen ten dien opsigte aengenomen worden. ----
[1] Dat is driemaal zo hoog als in 1759.
Directeur-Generaal en Raden van Justitie van Essequibo en Demerary. National Archives Great Britain