TNA CO 116 invnr. 23 f. 104-105 1723-01-05 Bekendmaking E0015 Essequibo Amerindians Slaves Defence Militias Trade, slave Essequibo Couvreur, J. La Tombe, weduwe Caaij, van der Backer Velde, J.C. van de Thierens, M. Backer, J.M. de Uschner Lucius Buisson Huis van A. Thierens Verdedigingsmaatregelen tegen de dreiging van de Magunauts. Defensive measures against the threat of the Magunauts.
Door den Raad overwoogen zijnde, dat in de maand September van het voorleeden jaar 1722 eenige vreemde natien, Magunauts genaamt, in deese rivier zijn gekoomen om slaaven te verhandelen en bij haar vertrek een swarte slaaff van d'Edele Compagnie en vijff roode slaaven van den directeur Jaques Couvreur hebben meede genoomen, verders door tolken gerapporteerd sijnde dat gemelte natien van voorneemen waaren teegens d'aanstaande maand February weeder in deese rivier te koomen en onder pretext van te handelen alle de christenen (die maar weynig voor haar in getal waaren) dood te slaan, en schoon men aan die en andere prutaale rapporten geen vast gelooff kan geeven, is eevenwel door den Raad goedgevonden tot welstant deeser Collonie de volgende sorge te draagen.
Dat er vanweegens d'Edele Compagnie een creool en vijff slaaven met een bequaam vaartuyg gelegt sal werden in de rivier van Essequebe booven de plantagie van La Tombe, dat er van gelijcken van weegens de ingeseetene met een vaartuyg op de bequaamste plaats booven gemelde plantagie sal worden gelegt om daar beyde goede wagt te houden. Werdende de soonen van de weduwe La Tombe bij deesen geordonneert het oog over die twee posten te houden, ten eynde het volk haar pligt behoorlijk waarneemen en soo haast zij rapporten ontfangen, dat gemelde Magunautse natie weeder afkomt, sullen de twee vaartuygen op het spoedigste den directeur Van der Caaij op Oosterbeek waarschouwen, die daarop aanstonds twee swaare seynschooten sal doen. Welke twee seynschooten (soo haast die gehoort werden) door den directeur Backer, Jacob Cornelisz van de Velde en de Heer Raad Thierens en vervolgens tot geheel omlaag van plaats tot plaats meede gedaan moeten werden, opdat een ieder ten spoedigste gewaarschouwd zij. Sullende boovendien twee gemelte vaartuygen voor al de plantagien in 't passeeren een schoot doen, te weeten dat van d'Edele Compagnie van Oosterbeek langs Jochem Maximiliaan de Backer den hoek van Baritique, d'edele Raad Thierens en dan op Cartabbe koomen en dat van de vrij ingeseetenen langs juffrouw Ushner en mr. Lucius naar omlaage tot aan den Heer Raad Buisson; daarbij ordre sal crijgen soo het van nooden is verder te gaan. Waarop alle christenen deeser Collonie, behalvens die in Essequebe woonen, met goed geweeren ieder voorsien ten minsten met twaalf schooten cruyt en loodt sig aanstonts sullen hebben te begeeven naar Baritique op den hoek van Essequebe, daar men alsdan naader sal delibereeren en over hetgeene tot defentie en behoudenisse der ingeseetenen deeser Collonie nootsaackelijk sal zijn. Werdende derhalven een iegelijk geordonneert, die tot nog toe geen schietgeweer en hebben, haar ten spoedigste daarvan alsmeede van cruyt en scherp te voorsien, op een boete van vijffentwintig Caroly guldens voor d'eerste maal dat de visitatie sal werden gedaan en voor de tweede maal vijfftig guldens en wie in zijn vaartuyg off in een anders op de rivier sonder een bequaam schietgeweer en twaalff schooten cruyt en lood gevonden werden, sal verbeuren ses Caroly guldens. ----
Raden van Essequibo. National Archives Great Britain