Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584

 
English | Nederlands

Details van document 105

Nummer 105
Datum tussen 01-01-1526 en 23-02-1526
Documenttype steun
Plaats Onbekend
Vergadering 01-01-1526
Archief
archief archieffonds vormcode inv. nr. folio druk pdf
Streekarch. Noordwest-Veluwe OA Elburg Gelijktijdig afschrift 812-2 1-3 pdf
Incipit Op behaigen mijns genadigen lieven heren hoich wijse rede hebben geschickte van den banreheeren, ritterschappen ind van den steden geraempt opten articulen nu opter lantdachfaert vurgegeven doch op anbreijngen ind beraet ytlick ain sijnen steden vrunden ind gemeynten te brengen, hyr nae volgende daer sij sich in bearbeijden willen mijt vlijt tot eer, beste ind walfaren mijns genadigen lieven heren ind sijnre ff. g. alijnger lantschappen, beheldelick indien die stede dit nijet en achtervolgen dat dan bannerheeren, ritterschappen ind lantschap hyrin oick ongehalden sullen wesen dergelijcken soe veer bannerheeren, ritterschappen ind lantschappen sulcx oick nijet en achtervolgen, sullen die steeden ingelijck daer in ongeholden wesen.

In den eersten dat een ygelick hij sij geestlick off wartlick, edell off onedell, inhemsch off uythemsch, in den ffurstdom van Gelre ind greeffschap van Zutphen geerft ind geguet off die sich dairinne behelpen bynnen ind buyten steden, nymant dair in uytgescheiden, gheven sall een jaer lanck
Explicit Doch bij alsoe dat dese overgifft nyet langer dueren off van weerden wesen en sall dan een jaer lanck angaende anno XXVII ind uytgaende in dat selve jaer ind dat hyrmede banreheeren, ritterschappen ind steeden ind id plattelant nijet verkort sullen wesen, nu noch then ewigen daige bij dese avergifften, die geschiet eens tot walfaert mijns genadigen lieven heren, dan een ygelick wesen ind blijven sall bij sijnen alden rechten, heerkommen ind previlegien ind dat nu voert ain die stroime in sijne ff. g. lande alre wegen geapent moigen werden, soe dat sijne ff. g. ondersaiten uytveerdich ind opveerdich bijnnen ind buyten lants die mijt oire komanschappe gebruycken moigen nae alder gewoenten ind op dat all sulx geschien mach ind nijemant mijt deser avergifften verkort waarde, begeren banreheeren, ritterschappen ind steeden dat sijne ff. g. den selven in een ygelick quartier geven ind gonnen doen will enen besegelden breeff mijt sijne ff. g. hant onderteijkent ind mijt sijne ff. g. amptluyde elcken quartier vurg. mede ther koinde der waerheit besegel, dat men hem halden sall alle verschrijvonge alde heerkommen ind previlegien ind een ijgelick stellen tot leenrecht, lantrecht, statrecht, dickrecht, waterrecht ind laetrecht dat nae desen selven jaere alle schatpennonge buijter gelde, koekengelde ind alle andere onraetspennongen woe men die van wegen mijns genaden lieve heren opten plattelande genoempt heefft of noch noemen mucht tsamen cessieren, affwesen ind affgestalt sijn ind blijven sullen ind dat dese lossinge ind [verseckeronge geschie dair] die alijnge lantschappen ain gehalden moigen wesen [doch bij alsoe dattet] rust ind vrede sij ind blijve.
Regest Afgevaardigden van de bannerheren, ridderschappen en steden geven antwoord op de artikelen die thans op de landdag waren voorgelegd inzake een nieuwe pondschatting, die in 1527 zou moeten inggaan. Zij stellen allerlei voorwaarden op voor toekenning met betrekking tot de uitvoer en duur van de schatting. Verder beloven zij dat zij zich zullen inspannen bij hun achterban om de toekenning onder de genoemde voorwaarden goedgekeurd te krijgen.
Opmerking tekst Tekst op laatste folio (f. 3) enigszins geschonden door gat in papier, maar kan worden aangevuld door GA Zutphen, OSA 2312 (Beraemt). De tekst heeft geen datering of plaats van uitvaardiging, maar moet opgesteld zijn voor 23 feb. 1526, omdat toen hertog Karel een akte met betrekking tot goederen voor kloosters uitgaf in connectie met een toegekende bede (zie aldaar).