Details van document 1139
| Nummer | 1139 | ||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Datum | 21-02-1501 | ||||||||||||||
| Documenttype | brief | ||||||||||||||
| Plaats | Arnhem | ||||||||||||||
| Vergadering | 09-03-1501 | ||||||||||||||
| Archief |
|
||||||||||||||
| Incipit | |||||||||||||||
| Explicit | |||||||||||||||
| Regest | Hertog Karel van Gelre schrijft de regering van Zutphen dat hij de stad Keulen had aangeschreven over de afhandeling van de zaak van de weduwe van heer Hendrik van Meer en het vrijgeleide voor zijn afgevaardigden hiervoor. Keulen had in reactie gevraagd of deze bijeenkomst met Zutphen die op dinsdag na Reminiscere [9 mrt.] tot Rynberck zou zijn, naar Keulen kon worden verplaatst, zoals uit de bijgevoegde brief blijkt. Vraagt Zutphen of zij instemt met deze omzetting en of zij haar afgevaardigden dan met de zijnen naar Keulen wil zenden op maandag na Halfvasten [22 mrt.]. Met de toevoeging: Item wij schicken u oick hijr bij die articulen as men doe op dese dachfairt verdraigen is, dairop dat smanendaighes na den sondach Reminiscere [8 mrt.] tegen den avont dije gemeijn dachfairt to Arnhem sijn sall, as ghij dat noch vorder bij onsen brieven vernemen werden, die stat Arnhem soll u dese articulen schicken” |
||||||||||||||
| Opmerking tekst |