Details van document 1158
| Nummer | 1158 | ||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Datum | tussen 13-03-1503 en 11-04-1503 | ||||||||||||||
| Documenttype | brief | ||||||||||||||
| Plaats | Arnhem | ||||||||||||||
| Vergadering | 13-03-1503 | ||||||||||||||
| Archief |
|
||||||||||||||
| Incipit | |||||||||||||||
| Explicit | |||||||||||||||
| Regest | De regering van Arnhem schrijft die van Zutphen dat zij "hijr bij den anderen in guetlicken kallinge gewest" zijn. Zij acht het raadzaam om "enen gueden man die verstendich were" namens de drie hoofdsteden heimelijk naar Frankrijk te zenden om nieuws van de hertog te verzamelen. Vraagt of zij iemand weet die aan deze kwalificatie voldoet, anders zal zij dit met Nijmegen bespreken. Meldt haar ook dat de verbondsbrief "lestmaill averkomen ende gemaickt" bezegeld is en klaar ligt bij Hendrik Scheelberch, de waard van de Pellicaen binnen Arnhem. | ||||||||||||||
| Opmerking tekst | Het gaat om een gedeelte van een brief zonder afzender, geadresseerde of datering. Het is onduidelijk waarop de datering in het regest berust. |