Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584

 
English | Nederlands

Details van document 117

Nummer 117
Datum 01-11-1434
Documenttype besluit
Plaats Onbekend
Vergadering 01-11-1434
Archief
archief archieffonds vormcode inv. nr. folio druk pdf
Gelders archief Hert. archief Origineel 1753 Nijhoff IV, nr. 134 geen afbeelding beschikbaar
Gelders archief Hert. archief Afschrift 30 25-26 pdf
Gelders archief Hert. archief Afschrift 15e eeuw 193 29v-30 geen afbeelding beschikbaar
Incipit Wy Arnolt van der Gaitz genaden hertoige van Gelre ende van Gulich ende greve van Sutphen doen kont also alst schijnende is, dat die alredoirluchtichste, onse alreontsienste here, die keyser van Romen, mit sijnre ongenaden dwingende ende dreigende is, ons ende onse lant, mit swaerre achten ende banne te besweren
Explicit als Nymmegen, Ruremunde, Zutphen ende Arnhem omme beden ende begerten wille onss alreliefsten ende genedichsten heren hertoigen van Gelre voirscr., bekennen gerne gedaen hebben. Ende hebben des te meerrer konden der wairheit onse ende onser stede segele aen desen brieff gehangen.
Gegeven in den jairen onss Heren dusent vierhondert vierendedertich des manendaigs op Alreheiligen dage.
Regest Hertog Arnold van Gelre verklaart dat hij dringend geld nodig heeft aangezien hij zich in rechte dient te verdedigen tegen de keizer van Rome, die dreigt hem en zijn land in de acht te doen. Hij zegt dat Jan van Boitbergh zijn erfmaarschalk en raad hem 1734 "alde Frackrixsche ende keysers schilde" heeft geleend. Hij geeft hem en zijn echtgenote Johanna van Appelteren daarvoor "onse buwinge ende werde, bij Lobede gelegen, geheiten die Ossenwerdt" met recht op terugkoop. Goedgekeurd door de leden van de Zestien die nog in leven zijn en door de vier hoofdsteden.
Opmerking tekst