Details van document 118
Nummer | 118 | |||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 31-12-1434 | |||||||||||||||||||||
Documenttype | besluit | |||||||||||||||||||||
Plaats | Onbekend | |||||||||||||||||||||
Vergadering | 31-12-1434 | |||||||||||||||||||||
Archief |
|
|||||||||||||||||||||
Incipit | Wij Arnolt van der genaden Gaits hertoge van Gelre ende van Gulich ende greve van Zutphen doen kont ende bekennen mit dese apenen brieve, voer ons, onse erven ende nakomelinge, dat wij voer alsulke vertichnisse als ons Willem van Gulich bastert geheyten van Wachtendonck, onse lieve neve ende rait, ende Herman van Batenborgh, sijn echte huysfrouwe | |||||||||||||||||||||
Explicit | Ende want Gelijs Ingen Nijlant, onse averste rentmeyster in der tijt, ende Ude Talholt oick beyde mede in onse renthen van Veluwen bewijst sijn, soe hebben wy dairomme an hem gesonnen ende bevolen, dit mit ons mede aver te gheven, te believen ende te besegelen, dat wy Gelijs, averste rentmeister, ende Ude vurscr., van bevele ende geheyte onss lieven genedigen heren hertogen vurscr. ons alsoe bekennen gerne gedaen hebben. Oirkonde onser segele, oich beneden sijnre genaden segel mede aen desen brieve gehangen. Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert vierendedertich op den nijen jaers avont. |
|||||||||||||||||||||
Regest | Hertog Arnold van Gelre geeft Willem van Gulich bastaard "geheyten van Wachtendonck, onse lieve neve ende rait" en zijn vrouw Hermen van Batenborch en hun erfgenamen allerlei met name genoemde tienden en assijsen op de Veluwe, "voer alsulke vertichnisse [die zij] gedaen hebben op dat slot, stat, landt, lude ende heerlicheit van Wachtendonck"; goedgekeurd door leden van de Zestienen en de vier hoofdsteden. | |||||||||||||||||||||
Opmerking tekst | Willem en Hermen hebben dezelfde dag slot, burcht, stad en land van Wachtendonck aan Arnold opgedragen, Nijhoff IV, nr. 138. Volgens L. Henrichs, Geschichte der stadt und des Landes Wachtendonk (1910), p. 66-67 en ibidem, Das alte Geldern, p. 191-192 is de akte van 31 dec. 1433. |