Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584

 
English | Nederlands

Details van document 132

Nummer 132
Datum tussen 30-01-1578 en 03-02-1578
Documenttype maatregel
Plaats [Nijmegen]
Vergadering 22-01-1578
Archief
archief archieffonds vormcode inv. nr. folio druk pdf
Streekarch. De Liemers/Doesburg OA Doesburg Minuut 713 1-2 pdf
Gelders archief Handschriftenverz. Afschrift 18e eeuw 54a 243D x Kronyk 20 (1864), p. 94 (fragment) pdf
Incipit Die verordente der bannerheren, sampt ritterschap ende steden der furstendombs Gelre ende graeffschaps Zutphen, om sich eenmael des puncts betreffende een stadtholder te verglijcken, laeten sich gevallen dat die lantschap durch oere gesanten an den ertshertoch als gubernatoren generael etc. anhalden ende beforderen doe dat zijne f. durchluchticheit in ansehen der grooter itsiger gefehrlickheijt believe in aller ijle der lantschap te vorsien mit eenen statholder, der lantschap nutte, bequeem ende angeneem ende na vermoegen der tractate voer Venlo gequalificert
Explicit Item to bevorderen mit allen ernst dat die stadt Saltboemel mit oere geassocieren aenstont ende wederom sich onder die hoefftstat Nijmegen ende denselven quartier begeven ende kommen willen ende to doen gelijck voerder jaere van LXXII geboert is achtervolgenden den XVII en articlen der instructien hertouch Mathias gegeven.
Regest De landdag besluit aartshertog Matthias in allerijl te benaderen om een stadhouder voor Gelre en Zutphen te benoemen en stellen enige voorwaarden op, waaraan deze moet voldoen, naast enige afspraken over de raadsheren, de kanselarij en de positie van Zaltbommel.
Het verzoek zal worden gedaan door de afgevaardigden, die op 5 februari in Nijmegen zullen verzamelen voor hun missie naar Brussel.
Opmerking tekst De tekst van Doesburg lijkt een eerste versie, omdat hier nog geen namen van gedeputeerden worden genoemd. Deze namen worden wel vermeld in GA, Hs. 54, f. 243D x. Vergelijk Bondam V, p. 114-117. Datering ontleend aan Nijhoff, "Aanstelling Jan van Nassau", p. 49 en aan Kronyk HG 20 (1864), p. 93-94 en aan Bondam V, nrs. 23, 27 en 32.